Prekenserie liefde deel 3: Naastenliefde.

Prekenserie liefde deel 3 Naastenliefde.                    Thema het gebod der liefde

 

Schriftlezingen:

1 Johannes 2:3-17

1 Johannes 3:16-19

1 Johannes 4:7-21

(Galaten 5:14-15 en Johannes 13:34-35)

 

Teksten:

Galaten 5:14-15: Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben, gelijk uzelven. Maar indien gij elkander bijt en vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt.

 

Johannes 13:34-35: Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt. Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander.

 

1.       Uitdelen aan de naaste

2.       Bemoedigen van de naaste

3.       Hulp tot de naaste

4.       De eenheid in de naaste

 

1.       Uitdelen aan de naaste.

Gemeente het was niet eenvoudig deze preek voor te bereiden. De schrift die in vele hoofdstukken laat zien wat naastenliefde is. Het was daarom moeilijk een Schriftgedeelte voor vandaag uit te kiezen. Vandaag staan we stil bij het liefhebben van de naaste in betrekking tot de naaste om ons heen in verdrukking, in lijden en in  armoede. Volgende week zullen we zo God het geeft stil staan bij een andere kant hiervan. Je vijanden liefhebben als jezelf. Want ook je vijanden zijn je naaste.

 

We stonden een paar weken geleden stil bij de vrucht van de Geest. Het houden van Gods wetten en het betrachten van Zijn Woord. Maar ook een andere vrucht van de Geest is: liefde naar de naaste. Hoe ga je om met de naaste? Heb je de naaste lief? Staat de naaste bij jouw op de tweede plaats na de Heere. Of sta je zelf nog op de eerste of tweede plaats?

 

Johannes zegt : hieraan kennen wij, dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren. Die zegt; Ik ken Hem en Zijn geboden niet bewaart die is een leugenaar en in dien is de waarheid niet.     1 Joh 2 vers 3-4. Je kan niet God liefhebben en de naaste haten.

 

Anders gezegd je kan niet de helft van de wet houden en de andere helft niet. De gehele wet. De samenvatting van de wet luid niet voor niets: Gij zult liefhebben de Heere uw God, met geheel uw hart, geheel u verstand en met al u kracht. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede hieraan gelijke is: Gij zult uw  naaste liefhebben als uzelfen. Aan deze wet hangt de ganse wet en de profeten.

 

De liefde is de vervulling der wet. Het betrachten die te houden zoals de dichter het belijdt uit psalm 119. Als je Jezus liefhebt, wil je heel zijn wet houden en betrachten , inclusief de naaste.

 

Je kan geen kind van de Heere zijn zonder vrede te hebben met elkander, zonder de naaste lief te hebben als jezelf. Voor een ieder die vandaag in oorlog is met de naaste, verzoen je met elkander. Wie de naaste niet liefheeft wandelt in de duisternis en zal niet in het licht wandelen. Zal het levenslicht niet zien. Het Woord van de Heere gaat niet meer open. Heb je daar wel eens over nagedacht? Hoe kan het dat het Woord mij niets meer doet? Staat er een sta in de weg in uw leven? Een zonde of de haat naar de naaste? Die blijft in de duisternis zegt Johannes, en zal niet in het licht wandelen.

 

Laten we elkaar liefhebben zoals Christus ons heeft liefgehad. Zondaars, moordenaars nog wel. Hij had ze lief. En Hij geeft vandaag de richtlijn aan hoe we de naaste moeten liefhebben.

 

De armen te eten te geven, de zwakken en eenzamen te bezoeken, de zieken te troosten. Zo gij dat doet  aan de minste van de broeders, heb jij het Mij gedaan zegt de Heere (Mattheus).

 

Oog voor de naaste. Te laten zien dat hij of zij bestaat. De liefde uit te delen aan de naaste. Het is zaliger te geven dan te nemen. O wat heerlijk als je die kleine Afrikaanse jongetjes hun schoenendoos open ziet maken. Al die gelukkige gezichten, waar de dankbaarheid van af straalt, van wat ze gekregen hebben. Dozen vol met spulletjes, schrijfwaren, knutselspullen. Wat zijn die Afrikaanse jongetjes zo blij met wat ze krijgen.

 

Of geven wij liever niets aan de naaste? Vind je , je zelf belangrijker? Mag ik vragen wat u in de collectezak doet als er iemand bij de deur komt voor een stichting, of een fonds? Denken we “ Heb nog wel een stuivertje of een dubbie in me portemonnee zitten. Meer kan ik niet missen”. Of leren wij met de ogen van de Heere Jezus naar de naaste kijken? Mild te zijn, vrijgevig. Niet gierig. In het Heilig Avondmaals formulier staat dat gierigaards en degene die in twist met hun naaste leven geen deel hebben aan het Heilig Avondmaal. Wat Christus alleen voor Zijn gelovigen verordineert heeft, opdat hun verdoemenis niet des te zwaarder worden.

 

Die rijke jongeling was een gierigaard. Hij kon niks aan de armen geven. Hij wilde alle rijkdom zelf houden. En u? Echte rijkdom is niet ons eigendom, maar Hem als enige zaligmaker hebben. Dat is pure rijkdom! Rijk in Jezus Christus  als zaligmaker. Hij leert me wie Hij is en wie ik moet zijn. Milde handen , vriendelijke ogen. Die zijn bij Hem van eeuwigheid. Als het goed is ziet u dit terug in uw leven als u een kind van God mag zijn. Die rijkdom in Christus delen met de naaste. Om hen te troosten in benauwdheid, te steunen in het lijden en verdrukking.

 

Dan loop je misschien in een grote stad als Amsterdam door de winkelstraten en zie je al die bedelaars op de grond gehurkt zitten. Sommige die lichaamsdelen missen. Dan vervult je hart zich met liefde naar hen. Je kon het eertijds nooit aanzien en liep er met een grote boog om heen, maar nu de liefde van Hem in je leven is gaan schijnen ben je gaan geven voor de naaste. Ik had het kunnen zijn. Wat hebben die mensen te lijden. Zeker er zijn er die je proberen te bedriegen en het geld voor alcohol of drugs willen gebruiken, maar daar heb ik het nu niet over. Die ware naaste in al zijn leed. Dan moet je is vragen of hij of zij je is wil aankijken! Wat een leed in die ogen van die mensen. Zo kan je toch niet voorbij lopen! Hoe dan wel? Je kan te eten voor ze te halen, hulp voor hen zoeken, geld geven, voor en met hen bidden. Dat is het leven van een ware christen die leeft voor en met de naaste. De pijn die de naaste heeft is de zijne pijn geworden. De liefde van de Heere in je leven richt zich op de ander.

 

Vol van de Heilige Geest in je leven begin je uit te delen. Bemoediging, troost, hulp, een luisterend oor, liefde/ omzien en zoveel meer. Je leert het waarmaken van het Woord. 1 Johannes 3 vers 17-18 : Zo wie nu het goed der wereld heeft, en ziet zijn broeder gebrek hebben, en sluit zijn hart toe voor hem, hoe blijft de liefde Gods in hem? Mijn kinderkens, laat ons niet liefhebben met den woorde, noch met de tong, maar met den daad en waarheid.

 

Niet  vroom te  spreken. Ja ik geef om de naaste, ik doe dit en ik doe dat. Of ik ben zus en zo van plan. Maar de woorden waar te maken. God heeft de blijmoedige gever lief! De zovelen dingen, spullen, geld wat je hebt. Kan je niets missen? Niets overhebben, geven aan de naaste? Al die landen waar hongersnood heerst. Sorry ik heb het geld niet, ga binnenkort met een dure vakantie, of moet met oudjaar nog een heel groot vuurwerkpakket kopen. En die armen mensen laat je daar leven zonder eten. Die mensen die elke dag op de vuilnisbelt lopen te schranzen naar eten.

Is daar een excuus voor? Wij in het westen die het zo goed hebben laten de naaste stikken in andere landen.

 

Een poosje geleden heb ik een documentaire gezien over kleding van H&M en nog andere winkels. Die kleding die wordt gemaakt in die fabrieken van die arme landen. Die mensen krijg geen pauze, geen etenstijd. Meer dan 12 uur werken per dag, zonder fatsoenlijk loon. En dat in een gebouw wat meer op wankelen staat, dan het blijft staan. Afgelopen jaren zijn er ook enkele van die fabrieken ingestort met honderden van die arbeiders er in. Allemaal dood.  En wat niet te denken van China, het land van de kinderarbeid. Kinderen die niet naar school kunnen maar op hun 10de al moeten werken.

 

Als je dan gaat shoppen in de stad, ga je dan nog naar zo’n H&M winkel. Of zo’n Primark? Door daar iets te kopen stem je in met die arbeiders hun situaties. Kleine lage prijzen, mensen in Nederland blij, alles moet tegenwoordig steeds goedkoper. En die arme mensen daar moeten er steeds meer onder lijden.

 

Hoe lief heb ik de naaste kan je wel is in deze tijd afvragen? We zijn constant met ons zelf bezig, met ons geld, ons geluk, onze zorgen ook, de media niet te vergeten. Hoeveel tijd krijgt de naaste in je leven? Vul dat is in op een papier, je tijdbesteding en daarbij de tijd die je besteed voor de naaste. Om hen te helpen. Dat kan zijn je moeder, oma die bijna altijd alleen is of een oudere buurman die niet meer voor zich zelf kan zorgen. Of een gemeentelid welke zorgen groot zijn. Als één gemeente van Christus. Eén lichaam, geen lichamen! Ook doordeweeks , niet alleen op zondag, maar in alle dagen van je leven de mensen om je heen lief te hebben, te helpen en te ondersteunen.

 

Je ego aan de kant voor de ander, je gierigheid op de vuilnisbelt. Er is niets heerlijker dan te geven. Je loon is zovele groter, het eeuwige leven met Hem.

 

We moeten leren in dit leven met twee woorden te spreken in plaats van één. Gierigheid/ vrijgevigheid of mild. Liefde / haat. Naastenliefde, naastenhaat. Onder welke valt jouw christen zijn? Of moet ik zeggen schijn christen zijn? God liefhebben en de naasten verachten. Dat is met één woord wandelen in de duisternis. Maar wandelen door het licht, is je laten leiden door de liefde van Hem.

 

Paulus in de verdrukking in Rome. Toch één van zijn gemeenten waaruit heel diep die naastenliefde blijkt. Ze sturen hem geld door middel van Epafroditus uit de gemeente Filippi.  En niet alleen geld ,ze bidden voortdurend voor hem en ze maken zich zorgen om hem. Dat is naastenliefde! Niet alleen door middel van geld, een soort liefde afkoping. Maar door bidden en smekingen bij de Heere en door woord en kracht in de brieven die ze stuurden.

 

Laten wij vandaag zo ook uitdelen. Naar de naaste en zeggen ik geef om je, ik hou van je. Christen te zijn , is lijken op Christus. Hij die het volmaakte voorbeeld gaf aan het kruis. Liefde voor de vijanden. En zo leert Hij mij vandaag de naaste lief te hebben. Ja nog meer als mezelf. Niet meer ik, mijn ego, maar Christus leeft in mij. Die liefde gaat branden naar de naaste. Die liefde verlangt ernaar om zich te delen tot de naaste. Dat vuur wordt nooit verdoofd. Waar liefde woont Anno 2015, gebiedt de Heer’ den zegen. Daar woont Hij Zelf daar wordt Zijn heil verkregen. En ’t leven tot in eeuwigheid.

 

2.Bemoedigen van de naaste.

Het deed Paulus veel goed dat de Filippenzen aan hem gedachten. Zo zelfs dat Paulus zei dat ze zich niet zorgen over hem moesten maken. Hij zou gedacht hebben aan de woorden die de Heere Jezus zelf sprak. Wees niet bezorgt voor wat gij eten en drinken zult, zoek het eerst het koninkrijk van God en alle dingen zullen u toegeworpen worden.

 

Wat kan het mensen ook vaak zo goed doen als ze ziek zijn of er een familielid is overleden dat ze kaartje krijgen. Een kaartje ter bemoediging en tot steun. Als het ware. Ik weet van je af, ik deel al je zorgen. Je bent in mijn gedachten en in mij gebed. Wat een troost voor de bedrukte in tegenspoed als er zulke mensen naar hen omzien. Die mensen die in eenzaamheid en leed hun weg te moeten zoeken. Hen als het ware op te zoeken. Je in zijn zorgen te delen. Wat ik zo-even al zij. Zijn leed, mijn leed, haar zorgen, mijn zorgen, haar pijn, mijn pijn. Het is een troost om te weten niet alleen te staan in de maatschappij van de dag, maar om te weten en te ervaren dat er mensen zijn die om je geven , die van je houden. Wat mag je daar dankbaar voor zijn! Misschien heeft u wel zoiets dergelijks mee gemaakt. Verdriet en zorgen maakte u mee, wat een steun dan om te ervaren dat er mensen zijn die om je geven.

 

Voor die mensen ben je als een houvast te midden van de storm. Een pier in de zee waarop ze kunnen uitrusten, waar ze hun verhaal bij kwijt kunnen. Hun verhaal kunnen uithuilen. Andere mensen die helemaal hun zorgen en hun verdriet niet kunnen delen. Ze hebben de Heere niet waar? Dat zeker, maar ook de woorden die te kort schieten van mensen kunnen toch ook troostend zijn als een schouder om je heen. In alles wat je meemaakt is het toch fijn dat je iemand hebt, je ouders, je vrouw, je man. Waar je alles mee kan delen. Helaas zijn er ook mensen die dat niet hebben. Mensen geheel ziek  en niemand die om hen geeft. Verscheidene van deze mensen sterven in en aan de eenzaamheid. Anderen plegen Euthanasie. Weg van alle zorgen. Toch niemand die naar hen omziet en om hun geeft. Dan kan je zeggen dat dit overdreven is. Maar veel mensen ervaren dit zo. Wat is nut van het leven zonder enige troost. Jawel de troost in de Heere. En soms kan dan toch die eenzaamheid , dat verdriet zo sterk aangrijpen, dat een kind van God toch zelfmoord pleegt!

 

Liefde is niet op zich zelf gericht ,maar op de ander. Als het ware in de gemeente of in de omgeving een wakend oog te zijn voor degenen om je heen. Nabij te zij in de verdrukking en lijden van hen. Hen woorden te spreken ter bemoediging. Woorden uit de bijbel. “Wanneer gij zult gaan door het water, Ik zal bij u zijn, en door de rivieren, zij zullen u niet overstromen; wanneer gij door het vuur zult gaan, zult gij niet verbranden, en de vlam zal u niet aansteken. Jesaja 43”. Een tekst die mij persoonlijk vaak veel kracht geeft om te volharden. Als beproefde wat kan je, je dan vertroost weten. De woorden van de bijbel, met hun beloften die zoveel kracht uitwerken die zo dichtbij komen. Zo is dat ook vaak met de psalmen. In elke situatie is er wel een psalm die je kan zingen. In verdrukking, in lijden , in voorspoed en tegenspoed, noem maar op. En die psalmen die geven je troost , die geven je de moed om verder te gaan. Het drukt je verdriet, je emoties uit. Een van de redenen dat kerken ook aan de psalmen blijven vasthouden als enigste voor te zingen in de dienst. De woorden die zo bekend klinken , die in elke situatie kracht geven en hoop.

 

Psalmen zingen, doe je dat wel eens buiten de kerk om? Thuis , in het verkeer? Ik weet nog dat ik als kleine jongen luidkeels psalmen zong op de fiets. Dat zou mij nu niet meer gevraagd moeten worden. Maar toch zijn psalmen een middel tot bemoediging. Bij bezoek van de naaste in haar zorgen. Te zingen van een psalm. Wat kan dat goed doen. Wat een troost kan dat geven! Dit is ook op het sterfbed vaak terug te zien. De stervende die graag nog één keer een psalm wil zingen. Een bemoedigend woord uit de bijbel wil lezen.

 

1 Thessalonicenzen 5 : 14. Vertroost de klein moedigen, ondersteunt de zwakken , zijt lankmoedig jegens allen. Ook naar de kleine uit samenleving, ook de verachte mensen vallen hieronder. Zij hebben even veel recht op naasten liefde dan wie dan ook. De naaste liefhebben als jezelf! Dit gebod hebben wij van Hem , namelijk dat die God liefheeft ook zijn broeder liefhebben.

 

En die broeder is elke naaste. Geen verschil tussen Nederlanders, Polen, Turken, Joden, Afrikanen of Russen. Allemaal gelijk, allemaal rustend onder dit gebod. Je naaste liefhebben. Ondanks zijn fouten en gebreken. Toch doen wat de Heere vraagt. Dat kan moeilijk zijn, hard soms. Soms zijn die naasten je vijanden waarbij we volgende week hopen stil te staan, toch krijgen we het gebod heb je vijanden lief en zegent wie u vervloeken. De buitenlander in de kerk heeft evenveel recht op een hartelijke ontvanging in de gemeente als een Nederlander. We zijn immers één door Christus Jezus.

 

Tot slot bij deze gedachte nog een woord over Israël. De Joden zijn ook onze naasten. Hoe gaan wij als christenen daar mee om?  De kerk der gereformeerde gemeente heeft destijds een fout gemaakt door te belijden dat de kerk in plaats van Israël is gekomen. Gelukkig hebben ze deze fout weer herroepen. Maar wat kan dat een haat in je hart naar Israël oproepen. Naar de Joden. Zij hebben Jezus gekruisigd… Maar niet alleen hun , maar ook wij hebben Jezus gekruisigd. Wat een geduld God met Zijn volk heeft gehad, wat een geduld Hij nu nog heeft met de kerk. In al haar gebreken , scheuringen en secularisatie. Wij brengen het er niets beter dan de Joden van af. Maar leren wij ook regelmatig voor Israël te bidden? Voor hun bekering tot Jezus. Tot de ware Messias, die al gekomen is voor de eerste maal. Bidden we ook voor de bevrijding van hun harten van dat volk en voor hun bemoediging in de strijd met de gehele wereld. Want velen landen zullen opstaan en proberen Israël te verwoesten. O Israël, o naaste Hij Israëls wachter sluimert niet!

 

Gaan wij zo ook op de wacht? Op de wacht voor de naaste. Als een wacht , met brandende fakkels om de naaste te beschermen, voor hen te bidden. Niet te sluimeren, maar hen in je gedachten en gebeden mee te nemen elke dag. Opdat we leren wat naastenliefde is. Met andere ogen kijken naar de naaste en onze ogen africhten van ons zelf.

 

3. Hulp tot de naaste.

We stonden net stil bij het uitdelen tot de naaste en de bemoediging. Maar nu is dit niet de bedoeling dat dit in de eerste plaats als een plicht wordt beschouwd. Natuurlijk het is je christenplicht. Daar moet je aan gehoorzamen. Je kan immers niet God liefhebben en de naaste haten( Johannes 4 : 20) . Hoe kan je God liefhebben en de naaste haten, terwijl je God nooit gezien hebt ( van aangezicht tot aangezicht) en je naaste die je van dag tot dag ziet?

 

Nee die liefde is geen verplichting meer voor je. Het is je een lust. Een lust om de naaste tot een hulp te zijn en hen in alles lief te hebben. Een kind van God wil niets anders toch?

 

Toch kan ik me herinneren uit de geschiedenis dat er toch christenen waren die elkaar haten of te wel minder scherp gezet elkaar niet konden uitstaan. Het waren zelfs twee geestelijken die met elkaar ruzie hadden. Heshusius ( een Lutheraan) waarschijnlijk een voorganger of lid van de kerkenraad (diaken) van de Heilige Geist Kirche was tijdens een dienst één keer afwezig. Diaken Klebitsch haalde een graat hoger op de universiteit. Klebitsch was een volgeling van de leer van Zwingli. In die plaats ontstak er  een kanseloorlog. De een dacht zo over het Heilig Avondmaal en de ander zo. Zelf zo erg dat tijdens het Heilig Avondmaal de beker uit elkaars handen gerukt werden. Zo met de naaste aan de Heilige tafel al ruziënd. Zo kan je toch niet aan te tafel zitten, de Heilige Tafel waar Zijn dood wordt gedenkt? Gaat u zo aan het Avondmaal? Aan die zelfde tafel bij de naaste aan wie u een hekel heeft? Of moet eerst de sta in de weg opgeruimd zijn voor u aan het Heilig Avondmaal kan?

 

Met dit alles wil ik duidelijk maken dat liefde uit de naaste echt uit je hart moet komen. Je kan niet in zulke ongerechtigheid verder blijven leven en een godsdienstig leven proberen te leiden. Je naaste liefhebben, hem helpen in alles. Je  echte vrienden leer je pas in de nood kennen luid een spreekwoord. Die man waar de Heere Jezus het over heeft  die s’ nachts bij een van zijn vrienden aanklopt omdat hij geen eten heeft. Die man doet toch open. Noch omdat hij zoveel excuses kan verzinnen. Omdat ze vrouw en kinderen slapen enz.. Hij doet open omdat hij zich niet wil schamen voor zijn vriend. Hij geeft die broden. Bereid om klaar te staan voor zijn vriend. Wanneer dan ook.

 

Wij kunnen  hier veel van leren toch? Hoe vaak zeggen wij van : geen tijd..  Vaak is de echte reden geen zin. Je interesseert je niet in je naaste. Je bent voortdurend met je zelf bezig. Hoe sta je klaar als er vannacht een klein meisje aan de deur klopt en de weg kwijt is. Dan doe je misschien nog open. Dat is erg denk je dan! Maar als er collecte wordt gehouden voor een hartstichting of voor een ander goed doel. Vlieg je gauw naar boven of je doet net als of je de bel niet hoort. De bel die je eraan moet herinneren waarmee ben ik nu bezig? Wat ben ik toch een zondaar.

 

Altijd klaar te staan voor de ander is niet altijd makkelijk. Maar toch je wilt niets liever als je Jezus echt liefhebt. Dan offer je graag je vrije tijd op om de ander te helpen. Ben je aanwezig op de rommelmarkt van de kerk om geld in te zamelen voor het goede doel, of ga je met de collecte door de straten. Altijd je streving en je verlangen om de naaste lief te hebben en te helpen.

 

Hoe kan ik de naaste helpen? En dat in betrekking tot de naaste die zovelen zorgen en verdriet kent. Hem of haar te steunen in het verdriet. De armen niet aan hun lot over te laten, maar te laten zien dat ze bestaan. Dat je aan ze denkt, om hen geeft. De verdrukten te bezoeken, degene die zoveel te lijden hebben, soms zie je dat niet direct aan iemand. Maar in het hart van diegene schreeuwt het van verdriet. Komen de zorgen en de baren van haar of zijn leven zo diep omhoog dat het schreeuwt om hulp.

 

De vluchtelingen lief te hebben. Zij zijn ook onze naaste. Gevlucht uit die barre situatie in Syrië en Irak. Waar de dood hen achter de hielen zat. Zoeken ze hiernaar veiligheid. Laten we ook zien aan hen dat er een God is die om hen geeft, dat er een God is die aan hen gedenkt. Zijn oog slaat hen in liefde gade. Het is zeker niet makkelijk al die verschillende culturen in Nederland. Maar toch elke naaste welk volk dan ook lief te hebben. Niets kan mij scheiden van de liefde in God in Christus Jezus. Deze liefde strekt zich niet alleen uit naar de naaste als Nederlander, maar ook als Turk, als Pool, als Belg, als Duitser. Wij kunnen soms zo denken over buitenlanders. Maar weet je Augustinus en de opsteller van een van de geloofsbelijdenissen Athanasius waren alle twee buitenlanders. Geen Jood!

 

Hoe gaat u in de toekomst de naaste helpen? Of laat u de naaste nog steeds aan hun lot over? Wandelt u nog steeds in de duisternis? Weet wie dit voor de minste zal gedaan hebben zal een groot loon ontvangen.

 

U kunt vast die geschiedenis van Abraham met die 3 mannen. Die mannen hadden een reis achter de rug en kwamen om Abraham iets te vertellen. Namelijk dat Saraï een zoon zou baren. De belofte die in vervulling zou gaan dat Abrahams zaad niet te tellen zou zijn. Een van die mannen was de Heere Jezus zelf. En die andere twee waren engelen. Abraham had het eerst niet door. Maar onwetend had hij engelen geherbergd. Zo gemeente zou u ook kunnen overkomen. Onwetend een engel eten te geven. Te herbergen. Uitdelen, helpen, bemoedigen. Wat heb je daar Gods Heilige Geest bij nodig. O Heere geef dat we toch op U zo’n  heel klein beetje mogen lijken. U zo groot en hoog verheven. U zoveel vol van liefde tot de naaste. Zelfs tot de Farizeeën die niets meer kwamen doen als te luisteren en te proberen om Jezus op een fout te betrappen om Hem te doden. Toch deelt Hij die liefde uit. En Zijn kinderen leren door de wedergeboorte dezelfde liefde uit te stralen naar de naaste.

Onze laatste gedachte:

 

4.       De eenheid in de naaste.

Naastenliefde zien we al in de geschiedenis van de voetenwassing van de Heere Jezus. Niemand wou de voeten van de ander wassen. Dit was een verachtzaam werkje. Niemand deed het graag. Meestal was er een slaaf die de voeten wasten. Maar omdat er geen slaaf was moest er toch iemand de voeten van elkaar wassen. De hele dag gelopen in brandende zon, sandalen of blote voeten. Vol met zand, bacteriën. Niemand die dit verachtzaam werkje natuurlijk wou doen. Maar dan komt Christus in het vizier. Hij liet zien wat de discipelen niet wouden ,zichzelf vernederen. Hij leerde Zijn discipelen wat het is om de minste te zijn. Niet hoogmoedig te zijn en jezelf de meeste te achten. De meeste zullen de minste zijn en de minste de meeste. Zo gaat het ook in de dag des oordeels. De hoge koningen vol van hoogmoed zullen in diepe slijk over de kruipen om vergeving van hun zonden en dan tevergeefs. Wat een les vandaag hieruit. Naastenliefde begint eerst door jezelf te vernederen. Jezelf lager als de ander te schatten. Elkaar de voeten te wassen zoals Hij dat deed. Hij moet wassen, ik moet minder worden.

 

De discipelen waren met hoogmoed bedekt. Wie is nou de meeste? Anders: wie is nou de leider van de discipelen zelf na de Heere Jezus? Ik ga de ander echt niet de voeten wassen! Ik ga me echt niet vernederen voor de ander! Wie zich zelf vernederd zal verhoogd worden! Denk maar aan die tollenaar in de tempel: O Heere wees mij de zonder genadig! Die farizeeër had geen genade nodig. Dat was meer een voorbeeldige christen zou je kunnen zeggen. Niks op aan te merken, o Heere ik dank u dit en dank u dat. En dat midden in de kerk? Dat midden op het tempel plein.

 

Ook degene die vandaag in de kerk zitten , wie zich verhoogd zal vernedert worden. Roem en hoogmoed gaat na de val. Eens ben je dan voor altijd de minste.

 

Leer mij de ander de voeten te wassen.  Opdat ik leer niet meer te zijn dan de ander maar gelijk. We  zijn samen van dezelfde lap gescheurd. Aan ons beiden niks begeerlijks , niks om mee te pronken in tegendeel zelfs. Maar toch samen één! Eén in het lichaam van Christus. Niet ik het hoofd. Maar Christus het hoofd en wij de ledenmaten. En in die verbondenheid in de kerk. Op één lijn. Zichzelf het minste achtten. Wat kan je, je dan verbonden weten aan het Heilig Avondmaal of onder de preek. Samen onder één gehoor van het Woord. Samen delen in de troost, in het Heilse geluk. Maar ook te delen in elkaars smarten en verdriet. Daar is toch een gemeente voor. Om er voor de ander in de praktijk van de dag te zijn. Met name ook voor de eenzame ouderen. Die ouderen die met kerst en feestdagen helemaal alleen zitten. Niemand die naar hen omziet. In Christus één en verbonden met de naaste in alle zorgen en noden hiervan. Elkaar bemoedigend in de geestelijke strijd tot volharding van het geloof, tot volharding in het lijden.

 

Dan ben je in alles met de ander verbonden. Eén eenheid onder het Avondmaal. Ik hoorde eens dat er twee mensen waren die ruzie hadden. En tegelijk aan het Avondmaal gingen. En aan dat ene Avondmaal hebben ze zich met elkaar verzoend. Elkaar de hand gegeven. Laten we niet zo verder gaan. Prachtig gebaar! Maar laat het niet zo ver komen dat u dit pas aan het Heilig Avondmaal gaat doen. Nee nu met de naaste verzoenen. Niet al kibbelend van jij hebt , jij dat. Maar je schuld toe te geven. Vaak gaat de ander dan ook zijn schuld in zien en zeggen van ja maar het was ook een beetje mijn schuld, ik deed zus en zo.

 

Het kernpunt van een christen is zich zelf niet meerder achten dan de naaste  en dan de Heere. Zich zelf te plaatsen aan het voet van het kruis. Ja door Gods Heilige Geest.  

 

Die discipelen moesten het leren. Zo ook vandaag wij. De minste, niet meer de meeste. Petrus altijd de eerste, met zo’n mond open. Leerde het kennen na zijn verloochening van Christus. De haan kraaide 3 maal. Hij bedacht niet allemaal excuses en zo , maar ging naar buiten en weende bitterlijk. Ik was fout, mijn haan moest koning kraaien, was te bang voor me trots , me hoogmoed en me veiligheid.

 

Ik ben niet meer als de ander. Ik ben even slecht. En dat door de zelfkennis die de Heilige Geest je gaf en geeft. Vandaag naast de naaste te gaan staan. In de ogen te kijken en te zeggen ik ben niet volmaakt , maar toch hou ik van je. Omdat  Hij mij heeft liefgehad, mag ik jouw liefhebben.

 

Het is een gebod om elkander lief te hebben. Maar als je de Heere liefhebt zie je dit niet meer als een gebod. Maar als een lust. Een lust om de naaste lief te hebben. Een lust om de naaste te helpen. Een lust om de naaste te bemoedigen en een lust om één te zijn in alle zorgen en noden van de naaste.

Letterlijk naast de naaste te gaan zitten. Vertel wat heb je op je hart? Wat kan ik voor je doen? Dat is christenplicht! Verantwoording van je christen zijn. Zoals onze tekst het ook zegt: Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander.

 

Dat is een kind van God. En dat is aan alles te merken. De vruchten van de liefde zijn rijp, worden geplukt. De arme naaste , krijgt te eten van je. De zwakke en zieke worden bezocht en versterkt door de woorden die je mag spreken. De verdrukte , wordt je in alles gelijk, één met de ander. Dezelfde leed, dezelfde pijn.

 

Ik herinner me een prachtig verhaal wat een dominee ooit vertelde: Een verhaal uit de lopengraven oorlog. 2 legers die elkaar bestookten en zo af en toe werd de kwamen de soldaten uit de loopgraven tevoorschijn en vielen ze de vijand aan. Wat meestal nooit goed afliep. Velen werden doodgeschoten. Zo ook 2 vrienden die door hun commandant met een groep de vijand moesten aanvallen. Daar gingen ze de vijand tegemoet. Er was geen houden aan en ze sloegen terug naar hun eigen loopgraaf. Toen kwam die ene vriend er achter dat hij z’n  vriend mistte. Hij wilde teruggaan om zijn vriend te halen maar dat werd niet goedgekeurd door de commandant want hij zou toch al dood zijn, zij de commandant. En toch ging hij, die commandant zij doe het niet je zult doodgeschoten worden door de vijanden.

En op het veld lag daar zijn vriend, stervende. Hij nam hem op zijn schouders terug naar de loopgraaf. Onderweg werd hij neergeschoten en al stervende bereikte hij de loopgraaf. De commandant zij : “zie nu wel dat ik gelijk had die vriend van je was al dood en nu sterf je zelf ook nog”. En toen zij de jongen man , soldaat. Hij leefde nog en hij zij “ik wist dat je me zou komen ophalen.”

 

Gemeente dat is liefde! Liefde die niet te scheiden is van vriendschap en van de naaste. Die liefde gaat door het vuur. Zoals een vader zijn brandende huis ingaat om toch zijn kind te redden. En dat verdriet maakt ook David mee. Absalom, mij zoon, mijn zoon. Absalom al ware ik voor gestorven. Absalom, mijn zoon, mijn zoon. Het verdriet van een vader over zijn zoon. Liefde die een band schept die nooit vergaat. Ondanks alles wat er ook gebeurd. Zelf ondanks dat Absalom zijn vader van de troon wou stoten en misschien zelfs wel wilde doden. Volgende week zullen we ook horen hoe dat is om liefde te hebben tegenover je vijanden. De IS. Hoe kunnen die christen die daar afgeslacht worden toch hun vijanden liefhebben. Hebben zij iets wat wij niet hebben? Ik denk het wel. Zij kennen het gebod hebt u vijanden lief. En u zult dat gebod ook gaan kennen als u Hem mag kennen. Dan hang ja aan het kruis en dan bid je “vergeef het hun”. Of als een gestenigde Stefanus. “Vergeef het hun Heere.”

 

Liefde is zo groot. Wie Mij lief heeft zegt de Heere kan toch niet de naaste niet liefhebben? In de naaste schuilt iets van je eigen. Ook iets van de Heere. Zijn schepsel. Het is toch je broeder? Iemand zij eens tegen mij dat alleen christenen onze broeders zijn. Is dat waar? Moeten we daarom de naaste die geen christen zijn laten stikken? Nee zegt de Heere : Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander. Dat is een christen. Die leeft voor de ander, die wil zelfs sterven voor de ander. Zoals die priester waar we het in de vorige preek overhadden die zijn leven gaf voor die andere man, die anders gefusilleerd zou worden. En dat niet omdat die priester zich zo goed voelde. Zie mij toch wat ik doe. Wat schrikbarend zou het zijn, als je zou sterven voor een ander om alleen gezien te worden door de anderen mensen om je heen. Nee die liefde strekt zich door alles heen. Die naastenliefde, door geweld, door kracht , door de duivel, door de dood. Door alles heen, de naaste lief te hebben als jezelf. Opdat ook de mensen om je heen, zich gaan verwonderen : “wat zijn die christen toch bijzondere mensen. Ze stralen wat uit. Die God wil ik ook dienen.”

 

We hebben niet het gebod om de wereld lief te hebben! Maar de naaste! Degene die de Heere om jouw heen plaatst. Dan zal je proberen die ruzie binnen je werk op te lossen. Dan zal je niet meer schelden op je buurman, die jouw beledigd. Opdat je zo, kolen op het vuur van zijn hoofd zal hopen. Hij zal zich gaan schamen.

 

Christenen moeten er toch zijn om het goede voorbeeld te geven. Niet om met hun christen zijn te pronken. Maar af te stralen dat zij van Christus zijn en anders zijn. Niet meer van de wereld. Niet meer het eigendom van de zelf zuchtende liefde , de zonde en de begeerlijkheden van de wereld. Nee die zijn allen gekruisigd met het oude lichaam. Maar opnieuw opgestaan in een leven met Hem. De oude mens gedood en gekruisigd. De nieuwe mens in Christus Jezus geboren. Dan heb je geen liefde meer in de schatten van de wereld. Maar dan is je hemelse en onvergaanbare schat in Christus. Wat vloeit naar de naaste. Dan staat de wet in je hart geschreven. Een leefregel , een levensdoel voor elke dag. Christus leeft in jou. Niet meer jezelf En ga je anders kijken naar de mensen om je heen.

 

Dan loop je bij het station en zie je al die honderden mensen. De een met een koptelefoon op met denderende muziek, de ander met een triest een huilende blik gebukt onder de zorgen gebukt, weer een ander die helemaal opgaat in de wereld en je wordt geraakt! Allemaal op weg naar de eeuwigheid! Al die mensen zullen eens moeten verschijnen voor de levende God. En dan zal Hij geen genade meer kennen. Nu nog wel, elke dag opnieuw. Verwondert wat Hij elke dag werkt. Elke dag uit Zijn hand ontvangen. Dan ga je zingen een loflied te midden van de puinhopen van je bestaan zoals Jeremia dat deed. Klaagliederen 3. In het Grieks: de Tranenbrief van Jeremia, en toch zingt hij des Heeren lof op de puinhopen van Jeruzalem. Klaagliederen 3 vers 22: het zijn de goedertierenheden  des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben. Zij zijn alle morgen nieuw, Zijn trouw is groot.

 

Elke dag weer opnieuw Zijn gunstbewijzen en dat te midden van alle zonden die ik doe. Hij is goed. Looft Zijn goedertierenheid, want die is tot in eeuwigheid.

Verwondert over wat je elke dag mag ontvangen uit Zijn handen. Zijn vele barmhartigheden. En die ga je door die verwondering uitdelen aan de naaste. Psalm 112 die wij de straks gezongen hebben: Hij strooit steeds uit aan alle zijden. En geeft mild , die nooddruft lijden.

 

Aan elke naaste uit te delen wat zij of hij nodig heeft. Die liefde kent geen grenzen. Je word mild en vrijgevig terwijl je vroeger gierig was. Je ontfermd je over de ander.

 

Ai ziet hoe goed, hoe lieflijk het is dat zonen, van het zelfde huis als broeders samen wonen, daar het liefde vuur niet wordt verdoofd. Je gaat in liefde en vrede samenwonen. Die ongelovige buren worden toch en zijn toch je broeders. Wie hen aanraakt, raakt jouw aan. En in het gezin, je kinderen, of je vader of je moeder ga je echt liefhebben. Niet als hatende mensen in één gezin. Maar als één geheel één hechte familie band. Waar die liefde zal wonen zal ook de zegen van de Heere niet ontbreken. Daar woont Hij zelf. Daar wil Hij aanwezig zijn. Waar ruzie gemaakt wordt wil de Heere niet zijn ,daar is de lachende vader der haat, de duivel. Maar waar liefde is, is Christus aanwezig. Daar wordt Hij gediend, Zijn naam geprezen en is het leven tot in eeuwigheid. Is naastenliefde een gebod? Nee naastenliefde is  een lust, ja  om Hem door die liefde naar de naaste te verheerlijken Amen.

 

Psalmenkeuze :Naastenliefde

 

Voor de preek:

 

Psalm 9 vers 18

Nooddruftigen vergeet God niet,
Noch laat hen eindloos in 't verdriet.
't Ellendig volk mag op Hem wachten;
Hij zal hun hoop niet steeds verachten.

 

Psalm 88 vers 11:

Gij hebt en metgezel en vrind,
Van mij verwijderd in mijn lijden,
Zodat mijn ziel, hoe z' ook moet strijden,
Bij niemand heul of bijstand vindt;
'k Zoek hen vergeefs, 'k moet eenzaam wenen;
Al mijn bekenden zijn verdwenen.

 

Psalm 119 vers 32

Ik ben een vriend, ik ben een metgezel
Van allen, die Uw Naam ootmoedig vrezen,
En leven naar Uw Goddelijk bevel.
O Heer', hoe wordt Uw goedheid ooit volprezen!
Gij doet op aard, aan alle schepslen wel;
Och, wierd ik in Uw wetten onderwezen!

 

Psalm 112 vers 2,3,5 en 6

2. De rijkdom zal zijn huis verzellen;
Bij have zal hij have tellen,
Zijn deugd zal nimmer vruchten missen;
Hem rijst het licht in duisternissen;
Hij toont zich ieders liefde waardig,
Is goed, barmhartig en rechtvaardig.

 

3. Wel hem, die steeds zich zal erbarmen;
Die van het zijne leent den armen.
Hij schikt naar 't recht zijn huisbelangen.
Nooit zal hij wankren in zijn gangen.
Zijn naam, beroemd door zijn bedrijven,
Zal eeuwig in gedachtnis blijven.

 

5. Hij strooit steeds uit aan alle zijden,
En geeft hun mild, die nooddruft lijden.
Zijn recht, hoe dikwijls ook geschonden,
Steunt eeuwig op onwrikbre gronden.
Zijn hoorn en macht zal God verhogen,
En nimmer zijnen val gedogen.

 

6. De goddeloze zal dit goede
Van hem aanschouwen, gram te moede,
Met tandgekners zichzelf verteren;
De nijd zal zijne smart vermeren;
Vergeefs wenst hij den val der vromen,
Want nooit zal God dien wens doen komen.

 

Na de Preek

 

Psalm 133 vers 1 en 2

1.Ai, ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen
Van 't zelfde huis, als broeders samen wonen,
Daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd;
't Is als de zalf op 's Hogepriesters hoofd,
De zalf, waarmee hij is aan God gewijd,
Die door haar reuk het hart verblijdt.

 

2.Die liefdegeur moet elk tot liefde nopen,
Als d' olie, die, van Arons hoofd gedropen,
Zijn baard en klederzoom doortrekt;
Z' is als de dauw, die Hermons kruin bedekt,
Die Sions top met vruchtbaar vocht besproeit,
En op zijn bergen nedervloeit.

 

Psalm 133 vers 3

3.Waar liefde woont, gebiedt de Heer' den zegen:
Daar woont Hij Zelf, daar wordt Zijn heil verkregen,
En 't leven tot in eeuwigheid.