Prekenserie Gods trouw en bewaring deel 4 Johannes 17

Prekenserie Gods trouw en bewaring deel 4 : Thema Jezus gebed voor bewaring en voor de toekomende vereniging met Zijn kinderen.

 

Johannes 17

Tekst vers 9-15

1.       Christus bewaart Zijn kinderen

2.       Christus bid voor Zijn kinderen

3.       Christus verenigd met Zijn kinderen.

 

 

1.Christus bewaart Zijn kinderen.

 

Gemeente, is dit geen prachtig hoofdstuk? Vindt u niet? Christus die ons bewaard en bewaarde zoals vers 12 dat zegt: Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik ze in Uw Naam. Die Gij Mij gegeven hebt. Christus bewaard Zijn kinderen. In de vorige delen van deze prekenserie mochten we daar al wat van zien. In Jesaja 43, in psalm 91 en in psalm 23, over de Heere als Herder en Leidsman. Vandaag zullen we ook zien hoe Hij ons bewaard en in de Naam van de Heere. Daarbij zullen we ook letten op het bidden tot de Vader. Vers 9,15 en 20. De Heere die voor ons in gebed is tot de Vader. Om onze bewaring. Maar ook meer dan dat, Hij is zo verlangend naar ons dat Hij bid dat de Zijnen bij Hem thuis mogen komen. Waar Hij zelf nu is. Het verlangen van de Bruidegom naar de bruid.

 

Maar goed , eerst onze eerste gedachte, Christus bewaard Zijn kinderen. Tijdens Zijn rondwandeling op aarde konden we hier al iets van zien. Jezus die Zijn uitverkorene bewaard. Degene die God de Vader toevertrouwd heeft aan de Zoon , die bewaard Hij, in de Naam van de Vader. Hierbij kunnen we denken aan de discipelen van de Heere Jezus. De Vader die hen verkoos als discipelen van Zijn zoon. Zo werd een Petrus geroepen, een Johannes, een Jakobus, Lukas, zo al Zijn discipelen. Maar vraagt iemand dan uit ons midden, hoe zit dat dan met Judas, die de Heere Jezus verraad, die was toch niet uitverkoren? Nee gemeente , hij was een van de twaalven en toch hoorde hij er niet bij. Hij was even geroepen als alle andere discipelen om Hem te volgen. Maar Judas begreep van dit volgen van Jezus totaal niets. Zo lezen we als Maria Jezus zalft met die kostbare zalf, dat  Judas vraagt waarom is deze zalf niet verkocht en zijn penningen niet aan de armen gegeven? Judas was aldoor maar met geld bezig, rekenen, money. Hij was ook degene die het geld bij zich draagde van wat ze kregen van de mensen. Maria gaf het kostbaarste wat ze had, die zalf die ongeveer een jaarloon is goot zij uit over de Heere Jezus. Hiermee bleek de liefde die zij voor Hem had. En zo lezen we ook aan de tafel waar de Heere Jezus het Heilig Avondmaal viert met Zijn discipelen , dat Judas tegelijk met de Heere Jezus zijn hand in de schotel indoopt en die er niet uit haalt.

 

In deze tijd zou je dat kunnen vergelijken met twee mensen die tegelijk in een pan met eten zitten te graaien, totaal respectloos van Judas. Nee Judas hoefde Jezus niet meer te zien, hij was Hem om het zo te zeggen spuugzat, met al Zijn wonderen en Zijn boodschappen. Nee hij was het volgen van Jezus zat. Door de geldlust gedreven heeft hij toen Jezus verraden.

 

Was hij een kind van God, nee , hij was even geroepen als de anderen maar Hij heeft het Lam niet aangenomen.  Zo kan het ook vandaag zijn in de kerk , mensen die het offer , die het Lam niet aangenomen hebben.

 

En gemeente als je Lam niet hebt aangenomen weet je niet wat je mist. Zijn bewaring in je leven. Zijn nabijheid. Dat is zo nodig in deze tijd. In de strijd van alle dag. Johannes wist dat, wat dat betekende. Hij stond daar bij het kruis, bij zijn Zaligmaker, zijn Liefste. Ook al was zijn leven later niet makkelijk en eenvoudig. In de gevangenis opgesloten, later verbannen op Patmos. Het leven met Hem kende ook bij Johannes verdrukking en lijden. Ook Johannes ging door het dal van de schaduw van de dood. Maar dat is het verschil je leven kan soms aan een zijden draadje hangen ,zeker in de vervolging, maar de zielen van Zijn kinderen hangen nooit aan een zijden draadje. Die zijn verbonden met een sterk en onverbreekbaar touw aan de Heere Jezus zelf.  

 

Jezus zegt : Die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon der verderfenis, opdat de Schrift vervuld worde. Hij bewaard Zijn kinderen, zo als we in het vorige preek bij stil stonden , Hij zoekt de verloren schapen op. Hij zorgt dat ze niet verloren gaan. Maar de Zoon der verderfenis is wel verloren gegaan. Hij stierf aan het kruis, opdat Zijn kinderen niet verloren zouden kunnen gaan. Zodat de schrift vervuld zou worden. Met Zijn bloed besprenkelt zou worden, het bloed van het Lam. En dat bloed van het Lam beschermd Zijn kinderen, beschermd de vromen. Want Hij zal hen nimmer om doen komen. In duren tijd of hongersnood. De Zoon ging de verlorenheid in, om voor mij te bewaren van de eeuwige dood. Dat is genade gemeente, dat is het toppunt van Zijn bewaring. Hij sterft om zo mij te redden, zodat ik niet verloren zou kunnen gaan. Alleen , ja alleen als ik Zijn bloed niet aanneem dan ga ik wel verloren. Dan wel, maar ik mag bewaard worden en dat door Zijn sterven.

 

Ik heb ze bewaard in Uw Naam. Zijn kinderen aan Zijn borst gedrukt. Niets zal hen overkomen, ik zorg voor hen Vader. Maar wat een verdriet als de Heere naar de Hemel vaart. Zijn kinderen blijven achter op deze aarde. Zonder bescherming? Nee Vader klinkt het dan bewaar ze in Uw Naam degene die Gij Mij gegeven hebt. Nee de discipelen en Zijn kinderen blijven niet alleen achter op de aarde. De Vader die bewaard ze en één troost, de Heilige Geest kwam als trooster naar deze aarde. Niet alleen hef ik mijn levenspad te lopen ,maar met Hem, in de kracht van de Heilige Geest.

 

Hoe bewaart Hij ons dan op de aarde? Hij geeft ons het hemelse brood te eten, het manna. In de woestijn van je bestaan, geeft Hij het Woord. En waar we in psalm 91 bij stil stonden, Hij stuurt Zijn engelen dat die ons op onze wegen bewaren. En ten diepste bewaard Hij ons zelf. Hij is wel in de Hemel, maar toch is Hij nog op aarde, door Zijn Geest, die werkt in de harten van de gelovigen. En de Heere zit niet stil in de Hemel, met eerbied gezegd gemeente. Nee Hij bid voor Zijn kinderen, onze tweede gedachte waar we zo bij stil hopen te staan. Hij is onze voorbidder en onze voorspreker in de Hemel, en Zijn ogen slaan ons in liefde gade. Bewaar ze Vader in Uw Naam. Laat hen toch niks overkomen. Draag ze vader!

 

 

2.Christus bid voor Zijn kinderen

Heel dit hoofdstuk is eigenlijk een gebed. Een gebed van Jezus tot de Vader. Jezus die voortdurend bad met Zijn Vader. Zo lezen we verschillende keren in de evangeliën dat de Heere Jezus de stilte op zoekt om te bidden. Zo lezen we in Markus 6 dat Jezus na de wonderbare spijziging zijn discipelen gebied naar de overkant te varen en Hem daar alleen te laten om te bidden. Stil te zijn, om met de Vader te praten, om Zijn hart uit te storten voor Hem. Zo ook in dit hogepriesterlijke gebed. Hij stort Zijn hart uit voor Hem die alles ziet. Hij bid voor Zijn kinderen. Wonderlijk, niet in de eerste plaats voor zich zelf. Dat zou heel begrijpelijk zijn, maar Hij bid voor Zijn discipelen, Hij bid voor ons!

 

Je zou dit gedeelte een testament kunnen noemen. Jezus staat aan de vooravond van Zijn sterven. Het gebed tot de Vader of Hij voor Zijn kinderen wil zorgen als Hij er niet meer is. Toen ik met hen in de wereld was bewaarde Ik ze in uw Naam. Maar nu Heere als ik er niet meer ben, bewaar ze dan, wilt u zorgen voor ze? Ze zijn toch van U? Zo is Hij in gebed voor u en voor jouw aan de troon der genade. Of de Vader wil zorgen voor de Zijnen.

 

Zo lezen we in (vers 9 ) Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uw. Dit vers kom je ook veel tegen in betrekking tot de uitverkiezing en het sterven van Jezus. Jezus bid niet voor de wereld, Hij is niet gestorven voor de wereld, maar Hij bid voor de Zijnen, Hij stierf voor de Zijnen. We kunnen dus niet zoals veel evangelische zeggen. Hij stierf voor de hele wereld en dus zijn je zonden vergeven. We vergeten de toepassing dan. Jezus stierf voor de Zijnen. En al ben je nog niet een van de Zijnen je kan en mag het nog worden. Er staat nog een deur open. Niet op een kier, maar wijd open. Ik zie een deur wijd open staan. Waardoor het licht komt stromen van 't kruis, waar 'k vrijlijk heen mag gaan om vrede te bekomen. De weg naar de verlossing, de weg naar de vrede staat open.

 

Jezus stierf te Zijne tijd voor de Goddelozen. Mensen van de wereld. Maar die mensen van de wereld, worden niet meer mensen van de wereld , maar van Hem. Het worden de Zijnen. En voor diegene bid de Heere in dit hogepriesterlijke gebed. Ik bid voor hen, die Gij Mij gegeven hebt, want ze zijn de Uwen. En vers 10 : “En al het Mijne is Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik ben in hen verheerlijkt.” Door Zijn sterven wordt Hij in Zijn kinderen verheerlijkt. Ze roemen van Zijn daden, dat Hij stierf voor Goddelozen als wij. En als dat goed is moet dat ook in heel je levenswandel zichtbaar zijn, dat Christus in jouw leeft en Hij in jouw. Zo wordt Hij verheerlijkt in jouw. Opdat het zichtbaar is hoe lief je Hem hebt, hoe dankbaar je bent voor Zijn sterven voor jouw. Zijn kinderen dragen het woord en het Lam met zich in de wereld, om daarvan te getuigen tegen de naaste, degene die God de Vader op jouw levenspad plaatst. Hoe wordt Hij verheerlijkt? Door de Zijnen, door de getuigenis van Zijn kinderen wat Hij heeft gedaan aan je ziel. Wat Hij mij deed ondervinden, spreekt een psalm. En Zijn kinderen worden in Hem verheerlijkt, op de dag van de Vereeniging met Hem.

 

Ten tweede bid Hij in vers 15: Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze. De Heere zou ook gevraagd kunnen hebben, zo van, Heere wilt u de Mijnen opnemen in uw heerlijkheid. Van alle smart en zorg ontheven. Nee dat vraagt Hij niet. In dit aardse leven ligt voor ons een doel, om Hem op deze aarde te dienen en tot een getuigen te zijn van Hem, tot de naaste. Opdat we onze naaste ook tot Hem mogen drijven. Vers 18: “Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo heb Ik hen ook in de wereld gezonden.” Om de naaste tot bekering aan te sporen.

 

Wat bid de Heere dan wel? Dat Gij hen bewaart van de boze. Wie bedoelt de Heere met de boze? De Catechismus spreekt van een driekoppige vijand. Namelijk de duivel, de wereld en ons eigen vlees. Allereerst de duivel. Wat kan die het zo voor het zeggen hebben in je leven. De duivel die je probeert bij God vandaan te krijgen, of je verleidt om zonden te doen.  Wat kan die strijdt met de duivel zo hevig zijn. Neem die plaat van Bunyan eens in gedachte. Op weg uit dat kasteel komt Christen Apollyon tegen, de duivel. En wat breekt er dan een strijdt uit ,een strijd op leven en dood. Die gemene duivel ,die brengt Christen menig slag of stoot toe en laat velen wonden achter op het lichaam van Christen. Die duivel die houdt niet op met strijden. Die geeft het niet op, keer op keer komt hij weer terug om je wonden toe te brengen, om je van Christus weg te halen. Een strijdt van leven op dood. Maar Christen heeft een schild bij zich, wat de meeste pijlen mag tegen houden, het schild van het geloof. Het geloof in Jezus Christus, dat houdt de pijlen van de satan tegen, tegen die overmacht kan Hij niet op. Maar soms kan het zo zijn dat u de duivel helemaal niet aan ziet komen. De duivel kan soms heel gemakkelijk in je leven binnen sluipen. Door verleidingen, zonden, je wou er nooit aan toegeven, maar nu langzamerhand heb je er geen erg meer in. Je geweten spreekt niet meer. De duivel komt vaak vermomd binnen in je leven. Maar het is en blijft een wolf in schaapskleren. Daarom moeten we altijd bedacht op hem zijn. En in alles de Heere om Zijn hulp vragen, om Zijn nabijheid. Of Hij de strijd wil gaan tegen de duivel. Ga mijn bestrijders toch te keer Heere! En als Hij tegen de duivel vecht wint Hij het altijd. De duivel is immers verslagen, door Hem zelf. En wat Christen heeft hebben wij ook zo hard nodig die geestelijk uitrusting: de gordel der waarheid, borstwapen der gerechtigheid, de schoenen van de bereidheid van het evangelie , het schild van het geloof, de helm der zaligheid en het zwaard van de geest. Zonder deze bescherming verliezen wij de strijd. Al mist u een van deze onderdelen kunt u dodelijke slag van de duivel ontvangen.

 

Heeft u die wapenrusting al aan? Om zo te strijden tegen de duivel. Om de duivel geen kans te bieden om mij te vernietigen. Bid of de Heere u zal bij staan in de strijd. De Heere zal opstaan tot de strijd, Hij zal Zijn haters wijd en zijd, verjaagd verstrooit doen zuchten. Dan kan ook de strijd tegen de wereld hard zijn, daarin moet u zich niet onderschatten. De wereld die zoveel te bieden heeft, het komt allemaal op zo’n vrede manier en liefde manier naar binnen, allemaal heel verleidelijk, maar als je toegeeft aan de wereld en haar begeerlijkheid, ga je, je eigen verderf tegemoet. De wereld gaat voorbij en al haar begeerlijkheid.

 

En hoe de strijdt tegen mijn eigen vlees dan? Wat kan die strijd hevig zijn. Soms lijkt het wel , of het de zwaarste vijand is van die drie. Mijn eigen vlees, wat blijft toegeven aan de zonde, wat de duivel wil blijven dienen. Ik herken dit ook vanuit mijn eigen leven. die strijdt tegen je eigen is soms 10 keer zo erg dan tegen de wereld. Je ik, je eigen haan wil glorie kraaien. Je wilt jezelf niet opgeven, je wilt zelf kunnen blijven beslissen in je leven. Hoe krijg ik die ik ooit overwonnen denk je wel eens. De duivel , de wereld vallen soms hierbij in het niet. Hoe krijg ik mijn vlees ooit gewonnen voor Hem? Door alles over te geven aan Hem. Dat zondige, hardnekkige vlees. Hij geeft je Zijn juk, Zijn bereidwilligheid, om Hem gehoorzaam te Zijn. Om te stoppen met de zonden in je leven. Geef je daarom over aan Hem, want Hij zegt Ik zal dan voor u strijden tegen die driekoppige vijand en gij zult stil zijn.

Van die driekoppige vijand raak ik nooit af, maar daar horen we Jezus bidden: Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze. Hij gaat in gebed met de Vader om bescherming tegen die vijand.

 

In vers 20 lezen we dat de Heere Jezus ook nog om iets anders bid. En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. Hij bid niet alleen voor Zijn discipelen nu, nee Hij bid voor Zijn kinderen in de toekomst. Voor degene die Zijn kruisiging niet gezien hebben, maar zich bekeerd hebben tot Hem door de prediking van Zijn discipelen. Jezus bid al voor degene die tot bekering zullen komen op en na de eerste Pinksterdag. Best wonderlijk vindt u niet? Jezus moet nog gaan sterven, maar voor Zijn sterven bid Hij al voor de bekering op de Pinksterdag. Voor degene die door het woord van Zijn discipelen tot geloof zullen komen. Jezus zij na de opstanding tegen Thomas; “Zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben, en nochtans geloofd zullen hebben.” Zeker veel van die Joden die daar op het tempelplein waren hadden Zijn sterven gezien of horen rondvertellen, maar er waren er ook uit andere volken. (Een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken.) Die zich direct bekeerden op de prediking van Petrus en van de discipelen. Voor hen bid de Heere dit zelfde gebed. En ook is vandaag de dag is dit gebed nog actueel. Hij bid voor hen die tot bekering komen middels de prediking van Zijn knechten. Dat Hij zulke mensen, mensen uit het stof wil gebruiken om zondige mensen te bekeren. Waaruit hebben we dat te danken dat dit Woord ook vandaag de dag ook voor ons is gebeden tot de Vader. Voor de bekering van u en van jouw. Om Zijn bescherming voor u. Of heeft u Zijn bescherming niet nodig gemeente? Die mensen zijn er genoeg hoor. Ik ben bang dat ze vandaag ook nog hier in de kerk zitten. Ik kan mezelf wel redden en beschermen. En dat zijn niet alleen jongeren , maar ook ouderen. Hoe vaak hoor ik niet dat ouderen pas kort voor hun sterven of op hun sterfbed tot geloof komen. En al die tijd dan, in de kerk, kerkbanken versleten. Heb je er voor noppes bij gezeten? Wat is dat erg. En ik wil je ook niet aanraden jongeren om pas die bescherming te gaan zoeken als je tachtig bent of zo. Nee vandaag heb je die bescherming toch al nodig. Haast je daarom. Die strijdt alleen door het leven is je te zwaar en als je denkt dat je wat van je leven kan maken, moet je is nadenken over deze vraag. Wat neem je mee in het graf? Niets. Psalm 49 zet mij daar regelmatig bij stil.

 

Men denkt niet meer aan hun verleden staat,
Wijl al hun glans met hen in 't graf vergaat;
Maar na den dood is 't leven mij bereid:
God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.
Vreest hem dan niet, die grote schatten heeft;
Wiens machtig huis in eer en aanzien leeft.
Want hij zal niets in 't sterven met zich dragen;
Zijn naam, zijn roem, 't ligt al terneer geslagen.

 

Alles is weg als je sterft, al heb je het zelf ver geschopt in je leven. Niets blijft er van over. Over honderd jaar zijn ze je naam al lang vergeten. Salomo zegt. Als samenvatting van het boekje Prediker. Zoek de Heere vroeg in je jongelingschap en vreest God en houdt Zijn geboden. Vrees de Heere. Niet dat je alle geboden kunt houden elke dag, maar toch het is je een lust geworden, om Zijn wet te houden. Ik heb vermaak in uw wet (ps119).

 

Hoe ervaart u het om een voorbidder in de hemel te hebben? Is dat niet heerlijk gemeente. Iemand die voor je bid, die voor je zorgt, iemand die je beschermd, iemand die je voorspreker is aan de troon der genade. Als je van Hem mag zijn, is Hij je voorspreker, wat je dan ook gebeurd, je mag tot Hem gaan en Hij gaat ermee naar de Vader. Kijk Vader, Mijn handen , doorboord, ik heb betaald Vader! Zie de zonden worden vergeven, om Zijnent naam wil. Al zit je in nood , Vader bescherm Mijn kind, ze Zijn toch ook van u? Ik heb ze aan Mijn hart gedrukt. Met zo’n voorspreker gemeente wat bent u dan gelukkig. U zelf kan u voor de troon van God niet vrij spreken van de zonde, maar Jezus Christus wel en Hij alleen. Een biddende Jezus in de Hemel. Geen niksende Jezus in de hemel gemeente. En ik bedoel dat met alle eerbied. Dat was het nut van de Hemelvaart, om een voorbidder te hebben in de hemel. Welgelukzalig is hij of zij die Hem tot een voorbidder heeft. En ook het 2de nut van de Hemelvaart was dat Hij ons plaatsen zou bereiden. Om ons straks te ontvangen , in Zijn heiligdom.

 

Hoor maar Hij bid : Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.

 

 En zo gemeente komen we aan bij onze laatste gedachte:

 

3.Christus verenigd met Zijn kinderen.

Verlangt u daarnaar wel eens gemeente? De vereniging met Hem? Hij verlangde er zo naar, dat Hij bad tot Zijn Vader dat waar Hij nu is ook de Zijnen mogen komen. Zijn liefde brand, wachtend tot de jongste dag. Want de Heere Jezus weet ook niet wanneer de wederkomst zal plaatsvinden. Dat weet alleen de Vader. Daarom brandt Zijn ziel ook wachtend en verlangend naar de jongste dag. Zijn bruid, Zijn kinderen , Zijn volk, Zijn uitverkorenen, eeuwig thuis bij Hem. Ziet u daar naar uit? Ik ben nog zo jong en heb nog een heel leven voor me, moet ik daar nu al mee bezig zijn vraagt u? Als u daar niet mee bezig bent, moet u zich afvragen of u geen dood geloof heeft. Of u wel echt van Hem houdt?

 

Voor als u getrouwd mag Zijn. Je verlangt er toch naar dat je degene van wie je houd je man of je vrouw weer mag zien. Zo moet een levend geloof ook verlangen naar de wederkomst van het Lam. Dominee Koppelaar schreef daar pas geleden een stuk over in het RD. Christenen zijn soms zo weinig bezig met de toekomst en de verwachting van de wederkomst. Waarom toch? Omdat het nog zover weg is, of omdat het nog zo lang duurt? We leven in de eindtijd gemeente. De wederkomst is spoedig. En dan is de vraag ben je er klaar voor? Ben je bereid voor Zijn wederkomst? Denk daar vandaag eens over na.

 

Hoe ben ik klaar voor de wederkomst?

Om te beginnen als je zoals vers 16 niet mee van de wereld bent, zoals Hij niet van de wereld was. Ook al leef je dan nog in de wereld, het is niet meer je eindbestemming. Nee die ligt dan boven bij Hem, bij Christus. Dan is de wereld niet meer dan iets waar je tijdelijk op moet verblijven, zoals een vis op het droge het niet uit houdt en sterft zo heeft Zijn kind de nieuwe aarde nodig om eens heilig te mogen leven met Hem. Maar nu nog in de wereld. De Heere geeft je Zijn woord. Het kostbare Manna, daar moeten we zorgvuldig mee omgaan en niet op mopperen van ik heb geen honger, of dit smaakt beter en dit minder. Het Woord als levende Manna voor jouw iedere dag. Zo houdt je geestelijk leven in stand. Dat Manna uit de Hemel. De wereld haat je dan. Omdat je niet meer het eigendom bent van de wereld, maar van Hem. “Ze hebben Mij gehaat, ze zullen ook u haten”. Haat is niet makkelijk, misschien denk je wel eens aan opgeven, maar gaf Hij op? Nee toch? Hij hield de strijdt vol. Hij weende toen Hij Jeruzalem zag. Het volk wat Hem zou verwerpen, uit zou spugen. Hij het Levende Brood, geef jezelf dan te eten! Is het antwoord van het volk, dokter, genees je zelf dan.!

 

De buren gaan je misschien wel haten, je klasgenoten, je collega’s. Komt ie weer met z’n God en met Zijn Jezus. Anderen halen spottend hun schouders op, als jij daar gelukkig van kunt worden, zoek je het zelf maar uit.

 

Maar heb lief degene die u haten ,doet wel degene die u vervloeken. Lastig hè? Hoe kan ik dat? Niet van mij zelf, maar Hij geeft het , Hij voorziet van al het nodige in de verdrukking en het lijden. Gehaat om Zijns Naams wil. Wonderlijk als je hoort uit die vervolgde landen dat die vervolgde broeders liever in hun eigen land blijven als de dood hen naar het leven staat door de I.S om als het kan maar één I.S strijder te kunnen bekeren. Wat heb je daar een moed voor nodig. Wat kennen die broeders de schriften goed. Doet wel degene die u haten, hebt u vijanden van harte lief.

Dat gaat tegen je zelf in, maar de Geest leert je hoe je toch je vijanden mag gaan leren lief te hebben. Zoals Jezus daar aan het kruis, Vader vergeef het hun.

 

En als ik nog niet van Jezus ben? Hoe kan ik dat dan worden? Dan gaan we terug naar vers 3: En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. Geloven in de Zoon die de Vader gezonden heeft. Meer niet? Nee ik hoef alleen maar te geloven in Hem. Zijn bloed voor het uwe. U hoeft het alleen maar aan te nemen? Hoe kan ik dan dat bloed aannemen, ik heb altijd geleert dat God dat doet? Zeker het is Gods werk, niets van mijzelf, maar als je naar Hem toegaat en gelooft dat Hij jouw zonden wil vergeven, dat Hij voor jouw gestorven is, dan zal Hij het ontbrekende jouw geven. Niet dat we stil moeten blijven zitten en wachten op de verlossing. Als we niks doen is de kans groot dat we niet verlost worden! En dat ligt niet aan Hem, maar aan ons omdat we het zelf niet willen! Waarom staat er niet voor niets in de schrift: komt herwaarts tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven? U mag komen, u bent bedrukt en belast, ik hoef alleen maar naar Hem te komen en Hij laat die zonden vallen in het graf bij het kruis. Daar liggen al de zonden van Zijn kinderen. Weg in de aarde, bij het kruis, want daar reinigt het bloed die zonden.

Het kennen van Hem is juist zo heerlijk. Wetend dat Hij geduriglijk voor je zorgt en je van al het nodige zal voorzien.

 

En als je van Hem mag Zijn, wordt je een met Hem, Hij in mij en ik in Hem. Een hoofd, een lichaam. Zoals de Zoon  met de Vader een Heere en één God is. “Ik heb hen de heerlijkheid gegeven , die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij een zijn, gelijk als wij één zijn. “Jezus zegt zelf “Ik in hen en Gij in Mij.” De Zoon één met verloren zondaars, maar gered door het bloed van Hem. En dat zo de wereld in te dragen opdat de liefde van God in Christus Jezus de wereld in gaat. Zodat de wereld kan zien wat ware liefde is. De liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad.

 

Hoort het wereld! Zie dit is de ware liefde en die liefde ligt in Christus Jezus. Niet in duizend partners van de een, naar de ander in onze tijd, zeker met die vreemdgaan websites vandaag de dag. Maar de ware liefde is in Hem gevonden. De liefde verkoeld , maar de liefde in Hem blijft brandend heet, dat deze zich uitstort over Zijn kinderen en Zijn kinderen gaan die zelfde liefde ook uitdelen aan de naaste.

 

Hebt elkander hartelijk lief, en God boven alles. Het eerste en het grote gebod. Daarin ligt de wet van God geborgen in de liefde. Ik ga de wet met liefde proberen te houden, dat is een strijdt, maar wie de strijdt , strijdt bereikt de hemelpoort.

 

Verenigd met Het lam. Zie Jezus wacht op de dag, van de wederkomst, Zijn liefde brand? De uwe ook? De bruid wordt opgehaald. De Bruidegom komt op Zijn mooist. Met glorie en Heerlijkheid. Zie een engelenleger, zie God de Vader, zie het Lam, verenigd met Jezus, God Zij dank en de eer en de glorie, Hallelujah, zie ik wacht aan de stromen. Want Hij zal met blijdschap wederkomen, en met gejuich ter goeder uur, Zijn schoven dragen in de schuur. Bij Hem , o Heere en Mijn God u de eer Amen.

 

Psalmenkeuze: 

Voor de Preek:

 

Psalm 34 vers 11

De Heer' verlost en spaart
Zijn volk, dat op Zijn hulp vertrouwt.
Het zal, door Hem in gunst beschouwd,
Niet schuldig zijn verklaard.

 

Psalm 84 vers 5 en 6

 5. O God, die ons ten schilde zijt,
En ons voor alle ramp bevrijdt,
Aanschouw toch Uw gezalfde Koning.
Een dag is in Uw huis mij meer,
Dan duizend, waar ik U ontbeer;
'k Waar' liever in mijn Bondsgods woning
Een dorpelwachter, dan gewend
Aan d' ijdle vreugd' in 's bozen tent.

6. Want God, de Heer', zo goed, zo mild,
Is 't allen tijd een zon en schild.
Hij zal genaad' en ere geven;
Hij zal hun 't goede niet in nood
Onthouden, zelfs niet in de dood,
Die in oprechtheid voor Hem leven.
Welzalig, Heer', die op U bouwt,
En zich geheel aan U vertrouwt.

 

Psalm 31 vers 3,16,17 en 19

3.Gij zijt alleen - wat zou ik vrezen-
Mijn rots, mijn burcht, o Heer'.
Ja, Uwen Naam ter eer,
Zult Gij mij tot een Herder wezen,
Mijn Helper, scheur de netten,
Die z' in 't verborgen zetten.

 

16.Gij zult uw volk een schuilplaats wezen;
Gij bergt hen in het licht,
Van 't Goddlijk aangezicht,
Daar zij geen leed van trotsen vrezen:
Een hut, waarin zij 't woelen,
Den twist der tong niet voelen.

 

17. Geloofd zij God, Die Zijn genade
Aan mij heeft groot gemaakt,
Die voor mijn welstand waakt!
Zijn oog slaat mij in liefde gade,
Hij wil mij heil bereiden,
Mij in een vesting leiden.

 

19.Bemint den Heer', Gods gunstgenoten,
Den Heer', Die vromen hoedt
En straft het trots gemoed.
Zijt sterk, Hij zal u niet verstoten;
Hun geeft Hij moed en krachten,
Die hopend op Hem wachten.

 

Na de preek:

 

Psalm 126 vers 3

Die hier bedrukt met tranen zaait,
Zal juichen, als hij vruchten maait;
Die 't zaad draagt, dat men zaaien zal,
Gaat wenend voort, en zaait het al;
Maar hij zal, zonder ramp te schromen,
Eerlang met blijdschap wederkomen,
En met gejuich, te goeder uur
Zijn schoven dragen in de schuur.
 

Psalm 130 vers 3

Ik blijf den Heer' verwachten;
Mijn ziel wacht ongestoord;
Ik hoop, in al mijn klachten,
Op Zijn onfeilbaar woord;
Mijn ziel, vol angst en zorgen,
Wacht sterker op den Heer',
Dan wachters op den morgen;
Den morgen, ach, wanneer?