Meditatie oudjaar 2017 vanuit Psalm 39 vers 8

Beste lezers vandaag een meditatie vanuit Psalm 39 vers 8.

“En nu, wat verwacht ik, o Heere! Mijn hoop, die is op U.”

 

Wat vloog het jaar 2017 zo ontzettend snel voorbij. Met de vele gebeurtenissen, die dit jaar plaats vonden. Dan denken we de aanslagen, aan de verkiezingen, aan de erkenning van Jeruzalem als de Hoofdstad van Israël door de V.S die met veel woede van alle landen in het Midden Oosten werd  aangezien. En Europa zou juist achter Israël en voor Israël moeten staan. Maar Europa en waaronder ook ons land bleef op de achtergrond en sprak zich er niet over uit. Sterker nog het leek steeds meer de kant te gaan kiezen voor de Palestijnen terwijl God het land heeft gegeven aan Israël. Maar morgen hopen we verder stil te staan bij de gebeurtenissen die afgelopen jaar plaats vonden.

David, de man naar Gods hart, zingt een Psalm in zijn krankheid en verdriet. Het lijkt allemaal zo somber, David verlangt om te sterven, opdat hij van zijn lijden verlost wordt. En wat kunnen we daar soms ook mee bezig zijn in ons verdriet. Denk maar aan de strijdt op aarde die we soms mee maken. Dat we geliefden naar het graf moeten dragen, dat we onze kinderen zien afdwalen van het geloof. Dat we veracht worden door de mensheid, dat we zo ondragelijk veel pijn lijden door ziekte of door depressies dat er haast een uitzicht meer voor ogen lijkt! En toch is er hoop en uitzicht. Zie maar straks als we lezen in het achtste vers. “En nu, wat verwacht ik, o Heere! Mijn hoop, die is op U.” Wat een verdriet kunnen we soms hebben in ons leven. En soms vragen we ons af hoe moet het verder. En David weet het niet meer, het lijkt misschien beter om maar te sterven. Om van alle leed en pijn weg te zijn. Ja Paulus weet daar ook alles van, maar bij Hem was het ook verlangen naar de Heere om Zijn geliefde Zaligmaker te ontmoeten en voor eeuwig te kunnen beminnen. “Want om bij Hem Christus te zijn dat is verre weg het beste”. En ja dat mag ook het verlangen van David wezen. Hoor Hem maar roepen en schreeuwen in Psalm 42. Hij dorst naar de Heere, Hij verlangt naar Hem. En hoe is dat met ons? Verlangen wij ook zo naar Hem. Dat we niet meer zonder Hem kunnen en willen leven.

Lijden in de wereld, het brengt je dichter bij Hem of juist verder weg bij Hem vandaan. Want wat kan er ook een wrok in het hart komen, ook bij een Kind van God. Kijk maar zegt hij of zij. Die en die gaat alles voor de wind, en je moet maar is kijken wat wij allemaal mee maken. Of soms gaat het nog verder, dan vallen we God als het ware aan met onze vuisten. Heere hoe durft U, en hoe kunt U dit doen! Alsof wij God ter verantwoording kunnen roepen voor al deze ellende in de wereld? Nee dat kan niet en mag niet. Want wie zijn wij dat wij God ter verantwoording kunnen en mogen roepen. Nee dan moeten we ons diepen schamen. Kijk maar naar het paradijs, alles was goed geschapen en zie daar de mens verleidt door de satan van de vrucht grijpen. De enige boom waarvan ze niet mochten eten, konden ze niet weerstaan. Was die boom meer begeerlijker dan al die andere bomen? Ik denk het niet! Maar het was de hoogmoed door de duivel ingegeven dat wij net als God wouden wezen! Nee de mens heeft gezondigd en zie nu moeten we ook de gevolgen dragen van de zonden. En dat betekend niet dat alles in de wereld geen doel heeft of niet staat geschreven in Zijn plan in ons leven. Jazeker wel we kunnen het soms niet begrijpen. Waarom moesten we onze echtgenoot bv verliezen of ons kind? Of waarom kunnen we geen kinderen begrijpen. En soms heel soms mag je daar later iets van zien, dat God daarmee een plan en bedoeling had. Maar ook vaak zie je niet altijd even de bedoeling en de wil van God hierin. Maar dit alles wat wij moeten meemaken moet tot onze zaligheid dienen. En als we iets van dat vertrouwen van David mogen kennen, want zijn we dan een getroost mens. Dat er geen haar van ons hoofd vallen kan zonder Zijn wil. Dat Hij voor ons zorg draagt ook in het komende jaar 2018. Dat niets ons zou kunnen scheiden van Zijn liefde en dat Hij ons leidt door het aardse leven en de woestijnen van ons leven heen. Met het oog op Hem onze overste en Leidsman. Ja Hij die zelf voorop gaat in de strijdt, Hij die doods Jordaan doorgaat, Hij die zich voor ons aan het kruishout laat spijkeren en voor ons sterft opdat er voor ons vergeving en redding mogelijk zou wezen. Ja Christus weet alles van onze pijne en ons verdriet. Hij werd verlaten aan het kruis en werd bespot door de mensheid. Uitgespuwd en vernederd, maar Hij ging door. Tot in de dood, opdat Hij wist dat er na de vernedering Zijn verhoging zou komen. Hij zou ten derde dagen wederom opstaan en opvaren naar de Hemel. En in de hemel barste het engelenkoor in gejubel en gejuich en lofzang uit. ‘Halleluja’, Christus heeft de Satan en de dood verslagen, Hij heeft verzoend voor de mensheid, ja voor onze zonden.

Wat kan het soms moeilijk zijn om te leren vertrouwen op de Heere. Wat vraagt dit alles ook om overgave aan Hem en wat kan dat zo’n strijd wezen. Al de vragen waar we mee rondlopen en ook de zorgen. Hoe zal het komende jaar 2018 wezen en hoe zal het gaan thuis, op ons werk of met onze gezondheid. En soms lijken we geen uitzicht meer te hebben, hoe met het verder. De dichter van Psalm 88 leeft ook in zo’n donkere periode. “Mijn ziel, der tegenheden zat, wordt moedeloos, wil mij begeven”. Er lijkt geen vooruitzicht meer. En weet je ook wat is in deze tijd? Vele mensen hebben geen oog meer voor elkaar. Ik hoorde ooit dat een vrouw haar baby verloor en haar man kon daar heel moeilijk mee omgaan en was heel weinig voor z’n vrouw. Wat een diepe eenzaamheid en verdriet kunnen we soms hebben. En wat is het goed als we als gemeente klaar staan en een luisterend oor zijn voor de mensen om ons heen. Want wij mensen praten graag, zonder te luisteren naar de nood van andere. Is het ook niet van belang dat we leren luisteren, dat we degene die dit alles meemaken opzoeken en vertroosten. Dat we er voor hun zijn. Dat we  niet kijken in onze agenda en denken daar hebben we echt geen tijd voor! Wees er voor de naaste! Gedenk aan de woorden die Christus gesproken heeft. “Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan.”

Ja David lijkt zijn einde te zien naderen. Maak me toch bekend het einde van mijn lijden en mate van mijn dagen? Het is genoeg zo lijkt David te zeggen, Heere ik kan niet meer. En voor een ieder die dit ook kent zou ik graag een vermanend en troostend woord willen geven. De Heere kent u hart en kent u nood. Hij gaat ze niet voorbij, maar de Zoon is voortdurend in gebed tot de Vader voor ons. Dat ons geloof niet ophoude! Dat Hij ons bewaren wil (Johannes 17), of dat Hij ons verlichten wil door Zijn Heilige Geest. Maar zo lezen we ook van Job die haast geen vooruitzicht meer heeft. En wat is het erg als je zo uitziet naar 2018. Weer een jaar en hoe lang nog! Maar Job mocht belijden ondanks alles, “Mijn Verlosser leeft”. En als we de Heere mogen kennen mag dat ook in ons hart leven ook al kunnen we zoveel aanvechting en strijdt mee maken in ons leven. Elia zat ooit onder de jeneverboom, hij zag het allemaal niet meer zitten. Hij werd gezocht door Achab die hem wou doden en telkens moest hij profeteren en het volk kon hem niet uitstaan en niemand hoorde en luisterde naar zijn profetie. Haast om moedeloos van te worden, en Elia die op de vlucht is zit daar onder de Jeneverboom voor zich uit te staren. Hij wenst maar liever te sterven, maar dan raakt een engel zijn mond aan. En de Heere vermaand Elia op te staan en door te gaan. “Sta op en eet want anders zou de weg voor u te veel zijn.” En zo worden ook wij vermaand, het zij door lijden en verdrukking, strijd, en ziekte. “Sta op en eet, want de weg zou voor u teveel zijn”. En Elia mag het weten hij hoeft niet alleen verder te gaan. De Heere ja die gaat met Hem mee. En zo kan hij gesterkt toch weer verder gaan, wetend dat de Heere voor hem zorgt. En de Heere maak ook bekend dat er nog 7000 zielen niet voor de Baäl gebogen hebben. En zo mogen wij ook weten, dat door alles en in alles de Heere ons tot een Toevlucht wil wezen. Ja Hij gaat met ons mee, ook 2018 in. Ach wat we zullen mee maken, we weten het niet. We leven in de eindtijd, waar we mogen weten Hij geeft onze kracht in onze zwakheid. De sterkte van een Arend, dat we verder kunnen door Hem die ons leidt door Zijn Woord en Geest.

“En nu, wat verwacht ik, o Heere! Mijn hoop, die is op U.” Ja dan is er uitzicht in 2018! Onder de leiding en in de schaduw van de Allerhoogsten. Ook al ben je misschien net je baan of al langer kwijt geraakt en je weet niet meer hoe het verder moet. Hij is nabij, “en troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht”.

En David? Ja in het begin van de Psalm merken we vooral een stuk ongeloof, vertwijfeling en angst. Maar later in de Psalm mag de dichter tot ruimte komen. Hij vindt zijn troost bij de Heere, ja want bij Hem en bij Hem alleen is troost te vinden. Dat moeten we ook onthouden, nergens in de wereld is er troost te vinden, maar bij Hem is er troost zoals niemand troosten kan. Hij drukt u tegen zich aan, bij het hart van de Vader. Lees maar in Jesaja 43, ‘Gij zijt van Mij’ en mogen we ook in de teksten keer op keer zien terug komen, ‘Ik zal bij u zijn’. Ja en eens daar het verlangt het ook naar mogen we met de woorden van Psalm 73 dit zalig lied zingen. “Ik zal dan gedurig bij U zijn, in al mijn noden, angst en pijn. U al mijn liefde waardig schatten, wijl Gij mijn rechterhand woud vatten”. Ja eens en voor altijd bij de Vader, wat een troost en wat een vooruitzicht. Ja dan ga je heel anders kijken naar 2018! Dan schijnt daar een toekomst beeld van hopen en een verwachting christen. Want wij zijn het niet die geen hoop hebben als de wereld zegt Paulus ergens. Nee wij zijn uit naar die grote dag naar de hemel, waaruit wij onze Zaligmaker verwachten. Is dat ons verlangen. En later in deze Psalm zien Davids hart verlichten, zijn verdriet klaart op. Zijn al zijn zorgen en noden weg? Nee, maar wat zien we dan. We zien een vertrouwend en een hopend mens op God. “En nu, wat verwacht ik, o Heere! Mijn hoop, die is op U.” Zalig wie dit mag kennen, wie alles van Hem verwachten! Ja want zij komen niet beschaamd uit! Er is toekomst voor hen die in Christus Jezus zijn! En David mag daar iets van weten, Zijn verlangen mond uit tot een dorsten naar God. En een ding weet, en opnieuw horen we het uit de mond van David, ‘dit weet ik vast God zal mij nooit begeven’. Hij is met ons tot aan het einde van de wereld. Hij is met ons als we bij de dokter een droevige boodschap krijgen, hij is met ons als we een geliefde naar het graf moeten dragen. Ja Hij is onze Immanuel! Als je het van Allah moet hebben dan snap ik dat je niet meer kan volhouden. Want als je de Koran zou lezen zou je weinig woorden vinden van troost, daar gaat het allemaal om de persoon zelf. Je moet zelf maar zien je verdriet de baas te zijn. Er is geen hoop en geen troost bij Allah. Maar bij de Vader zijn open armen, en bij Christus is liefde en ontferming. “En nu, wat verwacht ik, o Heere! Mijn hoop, die is op U.” We leven maar kort belijdt David. En hoeveel dagen zullen we nog leven. Misschien blazen we moren wel onze laatste adem uit. En als we deze troost in Hem niet kennen, ja een verdriet, een eeuwig verdriet zullen we dan hebben. Maar er is troost bij Hem alleen. Ja de mens gaat heen als in een beeld daarheen, als in een schaduw die verdwijnt. En wat neem je mee het graf, uiteindelijk niets. Ja misschien mee je trots, je hoogmoed, je eer, je hebzucht. Er zijn zelfs mensen die letterlijk hun afgoden meenemen in het graf. Voetbalspelers die bv in hun eigen shirt worden begraven! Ja wat zal er dan van komen als je straks voor Gods rechterstoel zal staan in je voetbalshirt! Want Hij kijkt dwars door je tot in het diepste van je hart. Hij kent ons aller hart en weet wat daarin leeft. Of wij ons vertrouwen hebben op afgoden of dat wij ons vertrouwen door genade alleen op de Heere mogen leren stellen zoals David. En ja dat vertrouwen kan wel is zo aangevochten worden. David weet daar alles van. Absalom komt in opstand tegen hem, zijn eigen zoon. En vele mensen laten het leven als straf van God en dat alles door zijn zonde met Bathseba. Waar dan heen? Ja knielend aan de troon der genade. Dat is de beste plek voor verootmoediging. Heere dat ik zo ver ben afgedwaald ook in dit afgelopen jaar 2017. Mag dat ons niet op de knieën brengen? Maar we mogen ook dankbaar zijn voor al weldaden en gunsten die we mochten krijgen dit jaar uit Gods hand. Misschien mocht je wel een relatie krijgen of een kindje. En wat mogen we daar dankbaar voor zijn. Want dankbaarheid is niet iets natuurlijks, het moet ons gegeven en geleerd worden.

Ja en 2018 wat gaat dat straks ook weer snel voorbij, ons leven duurt maar kort. En het is niet altijd die mooie bloem zoals we misschien gedacht hadden. Die bloem van het geloof moet zoveel doorstaan, die moet door stormen, ja zelfs door windhozen en orkanen heen. En als we dan naar ons zelf kijken. Zo broos, ja wij houden dat nooit vol door eigen kracht. Maar dat hoeft ook niet! Als wij tot Hem de Toevlucht nemen mogen we weten dat Hij voor ons zorgt. Hij geeft de bloem van ons leven water en zonlicht, opdat ze vrucht mag dragen. Maar soms komen er stormen en schudden die zwakke bloem van ons leven alle kanten op. En als we dan door eigen kracht zouden moeten volhouden zou inderdaad die bloem door midden knakken. Ja haar schoonheid gaat soms geheel verloren. Maar weet je wat nou het wonder is van een bloem een leven, een mens die op de Heere mag vertrouwen en Hem mag kennen? Ja die bloem heeft ook een wortel en die wortel (Christus) zorgt dat die bloem van het geloof staande mag blijven. Hij alleen en Hij alleen geeft mij de kracht ook in het komende jaar van 2018. “En nu, wat verwacht ik, o Heere! Mijn hoop, die is op U.” Hoop wat is dat? Dat is een stil vertrouwen dat Hij het doen zal, dat Hij met mij is en voor mij zorgt.

En soms komt er ongeloof om het hoekje van de deur van ons leven kijken en dat zal ook ongetwijfeld gaan gebeuren in 2018.  We weten het even niet meer en het vertrouwen op de Heere wordt op de proef gesteld. David weet er alles van, maar hij belijdt het ook. ‘Bekend aan U o Heer oprecht mijn zonden’.

Straks zullen we eens sterven, en wat blijft er van ons als herinnering over? Iemand die alles al had in zijn leven ja die naam zal weinig van overblijven, zijn roem en eer zal vergaan. Maar wie de Heere mogen vrezen hun naam zal blijven van geslacht tot geslacht en hun kinderen mogen verwonderen ja papa en mamma mochten de Heere Jezus kennen en dat wij daarvan van dat diepste geluk van hun leven iets mochten zien wat is dat groot en wat is dat ook een verlangen dat dat in ons hart even zo mag zijn. Een nalatenschap die niet meer eindigt! Dat is wat een christen mee mag geven tot in zijn dood. Het getuigen geweest te mogen zijn van Zijn liefde, van Zijn sterven voor een groot zondaar als ik ben. ‘Memento Mori”. Gedenkt te sterven betekend dat. Morgen horen we daar iets meer over zo de Heere geeft uit Prediker 12. “Want de mens gaat naar zijn eeuwig huis”. En ook wij zullen sterven, wie weet in 2018. En als we dan nog niet weten of dat we gered zijn door Zijn bloed, laten we ons dan haasten om ons levens wil, tot ons eeuwige behoud. Kom tot Christus Jezus. Zijn genade is tot voor de grootste van de zondaren en Hij schenkt hen voor niets, ja door Zijn bloed hen het eeuwige leven. Ja dan ga je getroost 2018 in. Er is leven en er is hoop. En morgen ook iets van blijdschap waar bij we stil mogen staan voor al de weldaden die we uit Zijn hand mochten ontvangen. ‘Zie de mens gaat als in een beeld daarheen’. Waarheen dat is de grote vraag in ons leven en mag u daar vandaag ook antwoord op weten te zeggen? “En nu, wat verwacht ik, o Heere! Mijn hoop, die is op U.” Amen, ja Amen.