Meditatie De Heer is mijn Herder

Het was jaren geleden dat ik ergens op de Veluwe een kudde met een herder zag lopen. En wat een prachtig gezicht is dat. De kudde schapen en daarachter de herder. Maar weet je wat zo bijzonder is? In Israël was het in de tijd van de Bijbel zo dat niet de herder achter de kudde liep en zo de schapen voor zich uit dreef. Nee maar de herder ging voorop en daarachter volgden de schapen hun herder.

De schapen die hun herder kennen en hem vertrouwen. Ja dien volgen zij. Een vreemde zullen zij niet volgen, maar ze zullen alle kanten opwijken en vluchten omdat zij de stem van de vreemde niet kennen. Maar de schapen die de ware Herder kennen volgen Hem, achter Hem aan. Wetend de Herder zoekt wat goed voor ons is en hij heeft het beste met ons voor.

En is dat ook niet in ons leven zo, dat we schapen zijn. Ja wij kunnen dwalende schapen zijn of schapen die de Herder volgen. En gaat dat volgen ook niet vaak met vallen en opstaan. Dat schaapje ziet daar wat lekkers en daar weer en als de Herder niet kijkt wil het schaapje graag doen waar hij zelf zin in heeft, zijn eigen weg gaan. Ach de Herder kent Zijn schapen bij naam. Ja Hij kent ons hart, ons leven, onze strijdt, onze pijn en onze zwakheden. En soms kan daar zo ineens een wolf de schaapskudde aanvallen. De boze sluipt toe, valt aan en tracht de kudde te verwoesten. Ach wat moeten we met diep verdriet kijken naar al die gemeentes die scheuren vandaag de dag. Ik las dat in Kruiningen weer een gemeente uit elkaar ging. En soms denk je dan, moet dit nou zo? Is dit Gods weg, en wat moet de wereld niet van ons denken. We horen toch juist tot een voorbeeld te zijn en niet een al verdeeldheid? Maar toch als het ware zien we vandaag die kudde schapen achter één Herder aan gaan. Jezus Christus, ja Hij is de goede Herder. Hij stelt Zijn leven voor de schapen. Als er een wolf in de kudde probeert een schaapje te pakken te krijgen en te verscheuren zet Hij het niet op een lopen, zoals een huurling zou doen. Maar Hij vlucht naar dat schaapje om het te redden uit de klauwen van de wolf. Als de duivel ons aanvalt op onze zwakke plekken in ons leven. De Herder is nabij en als dat schaapje roept naar de Herder, 'hoor mij toch, help mij toch'. Snelt Hij naar de Zijnen toe en rukt het uit de klauwen van de satan.

Misschien herkent u het wel in uw leven. Zoveel aanvechting en zoveel strijdt. De duivel die u van Christus vandaan tracht te houden. Die zegt, voor jou kan het toch niet. Je bent zo slecht, en zo zondig. Zou God jouw vergeven?

Die schapen waar we het over hadden die komen wel is in struiken vast te zitten. Ze komen er niet uit zich zelf meer uit. Tot de goede Herder komt, en jij trekt en trekt, ik wil het zelf doen, ik wil zelf voor mijn zonden betalen. Ach dat schaapje denkt het in het begin nog wel dat het hem zal lukken los te komen uit de struik. Als ik goed me best doe en zoveel mogelijk de wet probeer te houden, als ik dit en dat. Maar wat vallen we ons zelf uiteindelijk vies tegen. Tot op het moment dat het schaapje het door vermoeidheid en ontreddering moet overgeven. Er is geen beginnen aan! En de Herder die de Zijnen kent, knielt neer bij de struik in je leven. Laat Mij jouw toch losmaken. Geef je toch in vertrouwen over aan mij. Volg Mij, zet je treden in mijn spoor.

We hoorden ten eerste hoe de Herder Zijn leven stelt voor de schapen. Ten andere lezen we dat de Herder Zijn schapen kent, en de schapen kennen Hem. En mag ik vanavond u een vraag stellen lieve lezers? Kent u de goede Herder, kent u Christus? Want is dat niet de boodschap die vanavond centraal staat. Kent u het Lam van God. Ja Jezus Christus? Hij die Zijn leven gaf aan het kruis opdat wij zouden leven. Wie is Hij voor u? Mag u behoren tot Zijn kudde? Of zijn we ons eigen pad opgegaan en dwalen we nog steeds rond? Naar de begeerlijkheid van de zonden en van de wereld. Maar ach voor hoelang? Want we zijn allen gezet eenmaal te sterven en als we Hem niet kennen en op zulke grote zaligheid geen acht slaan wee ons! Maar wat mogen we verwonderd zijn als we mogen weten deel te zijn van Zijn kudde. Ja wat ging dat me strijdt gepaard en nog steeds. 'Gelijk een schaap heb ik gedwaald in het rond, dat onbedacht zijn Herder heeft verloren.' Ja wij, die zovaak onze eigen weg zochten en ons eigen geluk. In plaats van Zijn eer en tot verheerlijking van Zijn Naam. ‘Ja wij hebben God op hoogst misdaan, wij zijn van het Heilspoor afgegaan'. Maar op een moment in uw leven merkte u dat u niet meer verder kon. Uitgeput en uitgeteerd in het gras lag daar een weemoedig klein hoopje mens. Er was niets meer over van dat grootte in hem zelf wat het zelf dacht te kunnen doen en te redden. Ja ten diepste dat u erachter kwam dat u nooit uw dorst zou kunnen lessen in het geluk van de wereld. Of liever gezegd in het ongeluk van de wereld. Ach waar dan heen, strompelend en dorstend naar het Levende water, ja naar de ware Herder. Bij Hem. Ja bij wie men de ware vrede vind. Vrede in het hart die alle verstand en alle gevoel te boven gaat. Een vrede die niet te omschrijven is, maar een stille wetenschap van geloof en vertrouwen in Zijn offer en volbrachte werk. We konden niet meer op ons zelf zien, maar we werden getrokken door Zijn Heilige Geest met koorden van liefde tot Hem Christus wie Liefde is. Hij die Zijn leven gaf voor de schapen, voor de Zijnen.  “Komt allen die vermoeid en belast zijt en ik zal U rust geven”. De roep van de Herder, laat Mij toch jouw Herder en Leidsman wezen.

'En Zijn schapen volgen Hem' Ja dan moet er ook vanavond een waarschuwing uitgaan. Voor hen die nog hun eigen weg gaan. Voor hen die Hem verachten. Ja want Hij zal straks wederkomen en oordelen. En wat als wij dan voor Zijn troon zullen staan en Hij zal spreken; 'ik ken u niet'. Neen maar heden is er nog genade in en door het bloed van hét Lam, door Jezus Christus. En Zijn schapen volgen Hem? Is dat een gemakkelijk weg? Nee dat zeker niet, maar die Hem volgen, volgen Hem, achter Hem aan. En ze hebben een wetenschap; Hij zal hen Thuisbrengen. Ja Hij heeft hen beloofd; "En Ik geef hen het eeuwige leven". En soms wordt het geloof op de proef gesteld, dan zien we als het ware Zijn kudde gaan door het dal van schaduw en van de dood. Maar met de Herder voorop. Want Hij heeft beloofd, "Ik zal u niet begeven, noch verlaten". Ja de Herder gaat voorop. En wij mogen treden in Zijn spoor. Nogmaals wat een prachtig beeld dat de herders in Israël voor de kudde lopen. En Zijn schapen volgen Hem. Ziende op hun Zaligmaker, op hun Voleinder. Ja Hij die zo alleen de pers moest treden en zo eenzaam aan het kruis, door allen verlaten, maar nochtans Zijn leven gaf opdat er voor ons leven zou zijn. Ja leven voor allen, die hun zaligheid niet meer in hun zelf maar in Hem hun Borg en Zaligmaker zoeken.

Zijn schapen kennen Hem en vertrouwen Hem. Soms moeten we een moeilijke weg gaan en weten we niet hoe het verder moet. Maar mogen we het over geven in de handen van de Vader. Want Hij draagt ons en zorgt voor ons. Ja en Hij Christus is ons tot een voorbidder bij de Vader. En dan is soms de weg nog zo moeilijk en zoveel pijn. Je raakt een geliefde kwijt, je contract wordt niet meer verlengd op je werk, of je vrienden laten je in de steek. 'Ik vrees niet, neen, schoon ik door duistre dalen, In doodsgevaar bekommerd om moest dwalen. Gij blijft mij bij in alle tegenspoeden;" Hij is nabij, en Hij Leidt mij en Hij draagt mij, Hij ondersteund en Hij troost mij. Hij kent het verdriet en ook het lijden van Zijn schapen. 'In de wereld zult ge verdrukking hebben, maar heb goede moed. Ik heb de wereld overwonnen'. 'Ze hebben Mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen.' Ach wat zou er van ons over blijven als Hij ons niet zou leiden en zou beschermen. Immers zijn wij dan niet verscheurd door de boze?

En zo over heel de aarde, in Nederland, in China, Noord Korea en wereldwijd. Zij die verjaagd verstrooid doen zuchten. Ja zij die in het geloof tot Hem mogen vluchten. Zij zullen worden een kudde, met één Herder. Opdat ze voor eeuwig bij Hem zouden mogen wezen. 'Het gelukkig van deze koning prijzen die Davids troon beklom'. Zijn beproefde en strijdende kerk hier op aarde. Verdrukt en elders in verscheidene landen waar Zijn kinderen worden gemarteld en vermoord. Doch ze zullen eens allen verenigd worden op de jongste dag. En alle kerkmuren en genootschappen is niets meer van over, maar het zal zijn één kudde met één Herder. Ja en voor hen die tot Hem de toevlucht hebben genomen is deze dag een troostrijke dag. Ja daar zien zij met verwachting en verlangen naar uit. Ach wanneer? Maar zie Zijn komst is aanstaande, en Hij zal Zijn schapen thuisbrengen. Waar ze eeuwig van Zijn grootheid en majesteit mogen zingen. Ere Zij God in de Hemelen en vrede hier op de nieuwe aarde. En de engelen zingen mee, van Gods grootheid en goedheid, van Zijn genade en barmhartigheid. En daar zal nooit meer een einde aan het zingen komen. 'Zal Zijn lof zelfs in de nacht, zingen daar Ik Hem verwacht', Ja en,.

'K zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheen.' Ach Heere mag die dag toch spoedig wezen, de schepping zucht en Gods kinderen roepen, Maranatha, 'ja kom Heere Jezus'. En Zijn genade is zo dat Hij nog wacht met Zijn komst opdat er nog tot Hem zouden komen. Opdat er nog meer zondaren tot Hem zouden komen en tot Hem de toevlucht zouden nemen en ingelijfd zouden worden in Zijn kudde. Maar eens zal die dag toch komen en daar Hij in alle glans een heerlijkheid op de wolken verschijnt. Om Zijn schapen bij Hem thuis te brengen. Ja mag dat toch ons heilig verlangen zijn. Dat ik Heere toch een schaap van Uw kudde mag wezen.

Wat een heerlijk vooruitzicht!

 

"Die hier bedrukt met tranen zaait,

Zal juichen, als hij vruchten maait;

Die 't zaad draagt, dat men zaaien zal,

Gaat wenend voort, en zaait het al;

Maar hij zal, zonder ramp te schromen,

Eerlang met blijdschap wederkomen,

En met gejuich, te goeder uur

Zijn schoven dragen in de schuur."

 

En laten we het loflied meezingen:

"Zo zullen wij de schapen Uwer weiden,

In eeuwigheid Uw lof, Uw eer verbreiden,

En zingen van geslachten tot geslachten;

Uw trouw, Uw roem, Uw onverwinbre krachten."

 

Amen