Beste lezers we zijn al weer aan het einde van de serie gekomen over Jona.
En vandaag wil ik met u nog eenmaal met Jona een blik werpen in de stad van Nineve.
We hoorden in de eerdere artikelen over de ongehoorzaamheid van Jona en de prediking tot Nineve. Vandaag wil ik met u stil staan in het verdere verloop van de prediking en het lot van Nineve. Want de vorige keer overdachten we de prediking van Jona tot Nineve. De ingrijpende boodschap die Jona bracht aan de Ninevieten. Over 40 dagen zal de stad worden omgekeerd. En het volk van Nineve had zich met de koning tot de Heere bekeerd. Wat een zegen als we een koning in ons land mogen hebben die het goede voorbeeld geeft en zich bekeerd tot de Heere. Maar de prediking van Nineve! Wat was er eigenlijk met die stad aan de hand? Waarom wordt juist die stad het oordeel gepredikt? Er waren toch nog zeker veel volken die in de zelfde staat en ongehoorzaamheid leefden en bedrijvende kwaad het zoals Nineve beschreven wordt.
Ja maar toch zit er achter dit Nineve een donkere schaduw. De Ninevieten waren geen fijn en geen gemakkelijk volk. Het was een heidens en ruw volk en een volk wat deed aan roven en als het niet anders uit kwam draaiden ze zich heus niet om, om te moorden. En dit volk wordt gepredikt zo zij zich niet van hun boze werken zullen bekeren en zich tot de Heere niet zullen bekeren. Zal de stad worden omgekeerd en zal het eeuwigheid zijn voor dat volk van 120.000 Ninevieten. In een dag eeuwigheid en voor Gods troon. En eigenlijk kunnen we dan wel iets begrijpen van de reactie van Jona. Waarom Heere moet ik nou juist daar gaan preken? Waarom niet een volk wat milder is, of in Israël zelf. In Israël ging toch ook niet alles zoals het wezen moeten en veel mensen offerden niet met hun hart voor de Heere, maar deden dat uit gewoonte en omdat het moest. Ja zo kunnen wij ook de Heere dienen of zo naar de kerk gaan. We doen het allemaal maar uit gewoonte en omdat we misschien zo opgevoed zijn. En dat zijn juist goede dingen dat we naar de kerk gaan en dat we misschien geld aan goede doelen geven. Maar zo zegt Paulus als de liefde er niet is, is het niets. De liefde bedekt alle dingen, zij geloofd alle dingen. Als we niet met een heilig verlangen zondags naar de kerk gaan mogen we ons wel degelijk druk maken en afvragen hoe zit met ons leven en gesteldheid tot de Heere?
Maar Jona wordt gezonden tot Nineve en dat roept bij hem zulk grote weerstand op. Hij moet gaan preken in een goddeloze stad, in een goddeloos land. En dan is het niet bij Jona dat hij een beetje bang is of zich drukt maakt wat de Ninevieten wel niet over hem zullen denken, hem zullen bespotten of belachelijk maken. Nee dat zit hem niet bij Jona. Bij Jona is het totaal iets anders, het gaat om de prediking der genade voor Nineve. Want ook al moet hij het oordeel preken, hij weet dat de Heere een genadig God is. En daarom is het dat hij niet wil gaan naar Nineve. Dat volk verdiend in zijn ogen geen genade! Ja wat erg als we ons zelf boven andere mensen gaan stellen alsof we beter zouden wezen. Alsof wij mogen uitmaken voor wie er wel en voor wie er geen genade is. Maar de Heere zet Jona op zijn plek. Niet Jona beslist daar over, maar de Heere zelf. Wat een wonder, dat het niet aan mensen heeft gelegen of het evangelie wel voor ons heidenen in Europa was bestemd. Nee want dan zou er zo weinig van te recht gekomen zijn. Maar het is de Heere die daar over beschikt, ja wat een wonder. Zijn wil is volmaakt en zijn plan is goed!
Hoe kan het Jona dat die boom waar jij onder mag zitten tegen de schaduw. Die heb ik in een nacht doen opbloeien en in een nacht doen vergaan. En jij Jona wat heb jij aan die boom gedaan? Niets, het is Mijn werk, het is Mijn schepping. Zou ik dan niet die honderdduizend mensen sparen die ook een ziel hebben voor de eeuwigheid? Jona kon het maar niet begrijpen, maar als wij het vandaag maar mogen leren te begrijpen. Wij zijn niets beter dan het volk van Nineve.
En Jona waagt zich in het hol van de leeuw in Nineve. Je zou het kunnen vergelijken met een evangelist die het evangelie en de bekering tot de Heere gaat prediken in een disco, op een popconcert. Ja een evangelist die zich mengt tussen de criminelen en moordenaars. Zou je die iemand al zien staan bij een criminele motorclub zoals Bandidos of Hells angels? En naar zo’n plaats ging Jona, de plaats van een brullende leeuw.
Want het mag dan wel een wonder heetten als dat volk tot bekering komt. Ja wat is de Heere goed, dat hij dat volk onverdiend spaart. En zo ook ons. Dan gaan we het zien dat het een wonder is dat er ook voor ons genade is. Dat de Heere ook in het westen, in Europa mensen zend tot verbreiding en prediking van het evangelie. Wat een genade, dat de Heere ook naar ons donkere Europa heeft omgezien. Dat de Heere omzag ook naar ons heidens en goddeloos volk van Nederland. Zij die de Wodan en de Donar vreesden, offerden en dienden. Tot het evangelie ook in ons land gepredikt mocht worden.
Maar Nineve? Wat een les kunnen wij daar ook uit trekken. Na een periode van omtrent +- honderd jaar is er een nieuwe generatie gekomen die dit alles niet meer heeft meegemaakt en zich van God afkeert en opnieuw het kwade zoekt te doen. Ze trekken er weer op uit en gaan plunderen bij volken en ook bij Israël. Zodra de oogst er is komt er als een plaag de Ninevieten er gezamenlijk op af en de Israëlieten moeten met lede ogen zien hoe hun oogst keer op keer wordt geplunderd door dit volk. Wat een haat zal er in het hart zijn geweest jegens dit volk. Als een zucht naar de Heere, Heere wanneer stoppen die Ninevieten, och Heere wilt U het ze toch verhinderen. En in die tijd mag er een profeet zijn die tot de harten mag spreken van de Israëlieten. In zijn woorden mogen ze hoop heffen en zich getroost weten, de Heere zal hen bevrijden van het juk van Nineve. “Ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere der heirscharen, en Ik zal haar wagenen in rook verbranden, en het zwaard zal uw jonge leeuwen verteren, en Ik zal uw roof uitroeien van de aarde, en de stem uwer gezanten zal niet meer gehoord worden.”
Ja Nineve is wel gewaarschuwd. En een gewaarschuwd mens telt voor twee luidt toch een spreekwoord. Maar bij Nineve is dat zo geheel anders. Hun verdere voorouders die zich bekeerd hadden waren heengegaan en ze wandelden niet meer in het spoor van hun voorouders maar pakten hun oude zonden weer op en schande. Als een brullende leeuw die plots tevoorschijn schiet en verscheurd wat op zijn pad komt. Ja zo was Nineve! Ja wat droevig gesteld! Zij die eertijds de boodschap van genade gekregen hadden ballen nu de vuist tegen God. Wij zijn zelf God en heerser over deze aarde. Wij willen zelf ons leven uitmaken en we willen God niet dienen. Ja wat een dwaasheid als we zo de dierbare genade van de Heere verachten. Ja want het was een wonder dat het volk genade kreeg. Dat God de stad Nineve destijds spaarde van de ondergang. Ja zo kunnen wij ook zoveel in ons leven mee maken. Dat we onze kinderen en of kleinkinderen een andere weg zien in gaan. De weg van het genot, geld en tijdelijk geluk. De weg in en van de wereld die leidt naar het eeuwige verderf. En het teken van de doop, het teken van Gods verbond staat misschien wel aan hun voorhoofd. Maar ze hebben het veracht, ze hebben het voor geen waarde geacht. Ze hebben God vaarwel gezegd en zijn dienst. Wat kan dat een pijn doen in ons leven. Zij zijn op weg naar de eeuwigheid en ach waarheen? Dan kan ons hart soms scheuren van verdriet, ach Heere breng ze toch terug bij U, ach Heere verbreek hun boze en verharde harten toch, dat ze U de Heere Jezus Christus mogen leren kennen en U mogen gaan omhelzen. Ja dat heeft toch zoveel meer waarde dan al die tijdelijke dingen en het geluk in en van de wereld. Maar Nineve, moest van Gods genade niets meer weten. Ze dwaalden af van het spoor van hun voorouders die zich bekeerd hadden.
En nu als in Visioen wordt Nahum de profeet in Israël geschilderd hoe de toekomst van Nineve er zal komen uit te zien. Ja aan Gods genade komt een einde, aan Gods barmhartigheid zit een grens!! Hij gaat dat volk straffen! In de verte zien we de stofwolken al hangen in de lucht als van een zeer machtig leger wat Nineve zal gaan verwoesten. Er zal niks meer overblijven van die brullende en schreeuwende leeuw die ronddolde op de aarde en verscheurde wat binnen handbereik lag. De geur van dode lichamen komt als het ware ons al tegemoet als een waarschuwing! Want ook in ons leven gaat van de geschiedenis een waarschuwing uit. Want indien wij Zijn genade blijven verachten zullen wij ook eens het oordeel over ons leven ontvangen. En dan zal het oude geslacht van Nineve opstaan in het oordeel en wijzen naar hun nageslacht en misschien naar ons? Laten we het hopen dat ze niet naar ons te hoeven wijzen, waarom hebben jullie je niet bekeerd?
Ik sprak zoal in een van de vorige meditaties dat deze bekering tot de Heere in veertig dagen tijd geschied is. Tegenwoordig zijn we heel veel bezig soms met het invullen van de bekering en hoe deze moet plaats vinden. En op zich is het heel goed als we ons druk maken en bezig houden met onze bekering. Hoe kan ik bekeerd worden, wanneer mag ik weten een kind van God te zijn. Dat kunnen diepe en oprechte vragen van en in ons hart zijn. Maar als wij alleen maar bezig zijn met hoe kan een mens bekeerd worden en heb ik al genoeg dit en genoeg dat, en ben ik niet te zondig en heb ik al genoeg zondekennis en ach noem het maar op. En zo kunnen we jaren onze bekering maar uitstellen en soms dat het te laat is. Ik heb er ook best verdriet van dat er verschillende kerken zijn in ons land die hier over heel makkelijk of heel zwaar over denken over de bekering. Er zijn namelijk kerken waar je heel erg mee kan gaan me je gevoel en waar zonde kennis en berouw haast geen plek krijgen in bekering en er geen verwondering is in het offer van Christus. Daar lijkt het allemaal zo vanzelf sprekend dat Christus gestorven is voor ons aan het kruis. En in andere kerken kan het soms juist een groot gevaar wezen dat men teveel eisen probeert te stellen aan de bekering. Je moet zus en zo hebben meegemaakt, en als je dit nog niet en dat nog niet hebt kan je nog niet bekeerd zijn en bekeerd worden en als het ware plaatsen ze een hek om het kruis van Christus. We kunnen er niet bijkomen, maar als we uitverkoren zijn, en ach ja dan is het de vraag nog hoe kan ik dat zeker weten. Als we uitverkoren zijn komen we er toch wel. Nee twee soorten leer zijn alle twee gevaarlijk voor de ziel en misleiden ons. Ja we moeten oprecht in ons hart zondekennis hebben en berouw. Maar dat mag ons niet in de weg staan om tot Christus te gaan. “Komt allen herwaarts tot Mij”, zegt Christus. En als we tot Hem mogen gaan bidden och Heere ik denk zoveel te goed van mezelf en heb zo weinig berouw over mijn zonden en ik kan mezelf niet redden, wilt U het toch doen! Ja Hij zal het doen, dat heeft Hij beloofd, en Hij zal dan ook die zondenkennis en de berouw over de zonden geven in ons hart. Onze zonden mogen ons niet weerhouden om tot Christus te gaan. Nee ze zouden ons juist moeten voortdrijven naar Christus heen belijdend, Heere buiten mij is er geen leven, enkel zielsverderf. En ik kan niet zonder U, ik heb U zo nodig, en ik zoek mijn zaligheid en redding alleen in U.
Nineve. Wat een stad! Er zal niks van overblijven, zie je het al voor je! Die prachtige stad van Rotterdam die werd gebombardeerd in de tweede wereldoorlog. In korte tijd was er een heel stuk weg van onze geschiedenis, van onze identiteit. Verwoest. Ja niets meer van over dan enkel puin. En dat lot staat Nineve te wachten, ja wee Nineve! Ze hebben Gods genade veracht en niet ter harte genomen! Er zal straf een oordeel over hun leven komen. En Jona had nog zo gepreekt in Ninevé. Zo zou het zomaar in ons leven ook zoals Nineve kunnen gaan. Dat we geraakt mochten worden door het Woord van de Heere. En we mochten de Heere van harte lief krijgen, maar het bleek van korte duur. Door de jaren heen begon ons geloofsleven steeds minder voor te stellen. Misschien wel door de dingen die we mee maakten dat we niets meer van God wilden weten. Dat we met gebalde vuist tegen God gingen opstaan. Heere waarom maak ik dat mee en zus en zo mee. En dat we niet meer konden en wilden geloven. We hadden ons geloof niet in de Heere zelf gegrondvest en in tegenspoed bleek het op hooi en stoppelen gebouwd te zijn. En bleef er van dat geloof niets over. Of van dat grote verdriet, dat er in je familie en of gezin het niet allemaal vanzelf sprekend werd dat iedereen naar de kerk ging. En dat er misschien een dag kwam waarop je zoon of dochter zei, pa, ma ik ga vanaf vandaag niet meer mee naar de kerk.
Ja dit doet me denken aan Augustinus. Sommige onder ons hebben waarschijnlijk wel vaker van hem gehoord. Augustinus was een zondige jongen in z’n jeugd en deed bijna alles wat God verboden had, hij diende zelfs andere afgoden. En de moeder van Augustinus leed hier verschrikkelijk onder, zo erg dat Augustinus moedwillig het huis van zijn ouders verliet omdat hij het verdriet van zijn moeder en haar tranen niet meer kon aanzien. Zijn moeder was ziek geworden van verdriet en ernstig verzwakt. En Augustinus heeft haar in zijn jeugd veel voor hem horen bidden als hij avonds op zijn bed lag. Een vrouw die alleen stond in de godvrezende opvoeding, maar haar man en haar zoon wilde er niks van weten. En dagelijks bad ze of de Heere toch haar man en haar zoon tot inkeer en tot Hem zou willen brengen. En zo gingen er vele jaren voorbij, en Augustinus werd een volwassen man en het leek alsof haar gebed nooit vervuld zou worden. Ze leed er ernstig onder en in het verdriet werd ze alsmaar lichamelijk zwakker. Tot op de dag dat ze in haar verdriet gesterkt mocht worden door een bisschop die met haar sprak. Vrouw zei hij, ‘zulk een kind van zoveel tranen en gebeden kan nooit verloren gaan.’ Haar man was net voor zijn sterven tot geloof gekomen en in haar ouderdom mocht ze het meemaken dat Augustinus tot bekering kwam. Van dat opstandige hoopje mens van Augustinus bleef slechts een nederig zondaar over, worstelend aan de troon van Gods genade.
Wat een verdriet kunnen we er om hebben als we zulk iets als de moeder van Augustinus moeten mee maken. Ja er zijn ook mensen die het allemaal wel koud laat en het weinig interesseren of hun kinderen niet meer naar de kerk gaan en God vaarwel zeggen in hun leven. Wat doet dat God zo’n pijn als ouders niet meer voor hun kinderen op de knieën gaan. Maar de moeder van Augustinus was pleiter op de beloften van de Heere, een pleiter op Zijn woord. En de Heere mocht haar gebed verhoren. Ja en wel op Zijn tijd. Soms kan het zo zijn dat we het niet meer mee maken in ons leven dat onze kinderen of anderen die ons dierbaar zijn tot bekering komen. Maar laat het wel ons voortduren gebed zijn, en dat we niet zullen opgeven in het bidden. Ook al lijkt de hemel zo gesloten en lijkt het net alsof God niet hoort. Zijn wil en werk is soms zo ondoorgrondelijk, maar hij hoorde het gebed van de moeder van Augustinus en zag haar tranen. En haar gebed werd verhoord, ja misschien niet op de tijd die zij graag had willen zien, maar de Heere doet alles op Zijn wijze en op Zijn tijd. En wat mocht Augustinus later tot een grote zegen zijn in de tijd van de eerste christenen.
Nineve, een stad met een zwarte schaduw. Zo blijkt het ook in de geschiedenis van Nineve dat niet alles vanzelfsprekend is dat je nageslacht dezelfde weg als jou bewandeld en de Heere mag zoeken door genade. Een stad die tot inkeer kwam, maar uiteindelijk weer over ging na jaren tijd tot de orde van de dag en God verliet. En ja wie God verlaat zegt een Psalm heeft smart op smart te vrezen. Maar wie vertrouwt, op Hem, op Hem alleen. Ja want Hij draagt Zijn kinderen in het lijden en in het verdriet. Mensen die denken dat ze zelf god kunnen zijn want zijn ze ten diepste eenzaam en ongelukkig. Ze kwijnen weg in het verdriet, en ze gaan zonder hoop en troost verloren. Ja want wat namen de Ninevieten mee het graf in toen dat mega grote leger als een mierenhoop op hen afkwam en hen ten onder zou brengen? Niets! Hun roof werd geroofd door het volk wat hen innam. De oude leeuw en brullende leeuw die het er maar van nam in de tijd die ze op aarde kregen, rovende, en bedrijvende hoererij en ach noem maar op, ze leefden als in de tijd van Noach. En zo hadden ze nog zoveel waarschuwingen mee gekregen van hun ouders en hun overgrootouders en ze hadden deze naast zich neer gelegd. Ja wie aan Gods volk komt, komt aan God zelf!! Hij bezoekt dat volk door middel van Jona, en gaf ze nog voor een tijd genade. Maar nu is het einde van de tijd van Gods genade, Nineve komt tot het oordeel! En wie zou bestand zijn tegen het oordeel van God. Immers zegt Psalm 110 zullen niet al Gods vijanden worden als de voetbank Zijner voeten. Van dat hoogmoedige mens blijft er niets over voor Gods troon, dan slecht een klein hoopje mens wat beseft ik heb gezondigd, maar nu het is voor eeuwig te laat! En zo krijgen wij ook tal van waarschuwingen in ons leven, iedere dag dat we mogen opstaan het is Zijn genade. En Gods Woord wat zondag aan zondag gepredikt wordt. Ja wat doen wij ermee. Nemen wij het ter harte of verachten wij het. Ja zulk een mens die zoveel preken mocht horen en oproep tot bekering kan toch haast niet verloren gaan zou je denken? En toch is dat wel zo. Want Jona mocht destijds wel de lankmoedigheid en genade van God zien jegens Nineve. Maar Gods gerechtigheid eist ook straf over de zonden. En zo zegt Christus later, ‘indien wij ons niet bekeren, wij zullen desgelijks vergaan.’ En zo kan een mens met het zegel en teken van de doop alsnog verloren gaan. Zo kan je misschien wel tachtig jaar in de kerk hebben gezeten en hebt Christus niet omhelst, je had Hem niet nodig, je kon en wou jezelf niet overgeven aan de Heere Jezus. En zie het oordeel kwam! Want ook Gods genade is de preek van Jona die Hij als het ware vandaag ons predikt. Heden is er nog genade, verhard u niet, maar laat u leiden. Ja laat u leiden tot Christus, in wie Hem zoveel te verkrijgen is voor tijd en eeuwigheid. En hoor maar van mensen die Christus mochten leren kennen. Wie Christus voor hen mocht gaan betekenen. Hij hun Redder en Zaligmaker, hun Borg, hun Voorspreker bij de Heere, hun Trooster en ook hun Voleinder. Want Hij zal het voor hen voleinden en laat nooit varen wat Zijn hand begon.
Een preek voor Nineve. Een preek voor ons. En zo zullen er zijn zegt Christus, twee op een akker, twee in een bed. De een zal aangenomen en de ander zal verlaten worden. Ja kijk maar in de bank van de kerk naast u. Dan gaat het u toch duizelen. Dat God aan een ieder van ons Zijn Woord predikt en het evangelie brengt tot aan ons hart. Maar dat er mensen zijn die dat evangelie en dat Woord niet willen aannemen. Dat er mensen zijn die op zulke grote zaligheid geen acht slaan. Ja wat dwaas, want zie Gods toorn raasde eens over Sodom, over de hele wereld tijdens de zondvloed en later tegen Nineve. En de Ninevieten destijds hadden het wel begrepen, zij gingen in stof en as. Maar hun nageslacht moest van God niet meer weten en ze begonnen te roven in Israël. Het oordeel kwam en het werd voor hen de eeuwigheid. Nog veertig dagen en de stad zal worden omgekeerd. En het volk zat in stof en as en had berouw over hun zonden. En wij? Wie zegt dat wij nog veertig dagen te leven hebben? Misschien is morgen voor ons de laatste dag wel! De Ninevieten hadden destijds ook kunnen zeggen Gods toorn komt toch wel over ons leven en laten we het die veertig dagen er nog maar van nemen. Drinken, feesten en alles doen wat je nog zou willen doen. Nee daar niets van, maar ze gingen in het teken van diepe rouw. Mocht de Heere ook ons genadig zijn! En Hij was hen genadig. En zo ook wij, indien wij berouw hebben over onze zonden. Hij is getrouw en blijft heden dezelfde. Dat we met diepe ootmoed en schuldbesef mogen naderen tot de Heere Jezus Christus. Heere ik heb gezondigd, tegen de hemel en tegen U, en Heere ik ben het niet meer waard Uw kind genoemd te worden, doch laat mij toch zijn een heel klein schaapje van Uw kudde.
En in de hemel zal er blijdschap wezen over een zondaar die zich bekeerd. Over een zondaar die niet meer in zichzelf kan leven, maar zijn reinigmaking en heil zoekt in Christus Jezus. “Zo hoog zijn troon, mocht boven de aarde wezen. Zo groot is ook voor allen die Hem vrezen. De gunst waarmee Hij hen wilde slaan. Hij handelt nooit met ons naar onze zonden. Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden, Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.” Bij de Heere is vergeving, bij Hem alleen. ‘Welkom zondaar in de handen van Christus, daar waar Zijn bloed mij reinigt van al mijn zonden. Daar waar ik gedachtig wordt aan al Zijn wonden. Aan Zijn leven wat Hij gaf voor een zondaar als mij. Het behaagde Hem mij te redden, wat een liefde, mijn Liefste zijt Gij.’ En zo komen we aan het einde van de serie over Jona. Ik had nog zoveel kunnen zeggen ook over het gebed van Jona in de vis en nog meerdere dingen. Maar de preek van Nineve mocht centraal staan, als een preek voor ons vandaag. Horen wij bij die eerste Ninevieten die zich bekeerden of bij de laatste Ninevieten die niets van God wouden weten? Laat dat de boodschap zijn van deze kleine artikelen serie over Jona. Dat we op onze knieën mogen vallen en dat we de Ninevieten die zich bekeerden gaan navolgen. Belijdend onze misdaden, onze zonden, onze onreinheid. ‘Wie Hem nederig valt te voet, zal van Hem Zijn wegen leren.’ Dat geve de Heere. Een preek tot Nineve, tot bevrijding of een aanklacht? Zo merken we wat is het allemaal niet vanzelfsprekend, maar is het Gods genade als we zijn genade dierbaar mogen achten en tot Hem de Toevlucht mogen nemen. Ja dan gaat ons iets dagen van die preek van Jona. Zoveel mensen op weg naar de eeuwigheid en wij als christenen houden de mond stil op elkaar? Dan gaan we iets doen waar Jona in eerste instantie moeite mee had. Dan gaan we vertellen, dan gaan we spreken tot, ook degene die ons haten, over Hem en van Hem, in wie wij mogen geloven. Wie Hij voor ons is en voor ons mag zijn. ‘Dan vloeit mijn mond steeds over van Uw eer, gelijk een bron zich uitstort op de velden.’ Amen.