Meditatie 2 Jona, een preek voor Nineve!

Beste lezers in de vorige meditatie uit Jona 1 overdachten we met name de ongehoorzaamheid van Jona tegen de Heere. Dat Jona de opdracht kreeg om in Nineve te preken dat de stad zou worden omgekeerd vanwege hun zonden. Maar Jona was ongehoorzaam en hij ging niet. Nee Jona zocht zijn  eigen weg. Wat erg als we Gods roeping, en Zijn stem negeren. En ook dat wordt gestraft. Als we niet naar de Heere luisteren en geen acht geven op Zijn geboden.

 

Jona vlucht naar Tarsis en denkt zo onder zijn roeping uit te komen. En wat dwaas zouden wij zijn als wij net als Jona proberen onder onze roeping uit te komen. Dat we als ambtsdrager in de kerk, of de bijzondere plaats die we in Gods kerk mogen innemen onze taken en roeping niet serieus nemen. Dat we er niet er niet voor onze naaste zijn, dat we die zwakke, zieke of ouder gemeentelid wat weinig bezoek krijgt niet opzoeken. Wat doen we de Heere hier zo veel verdriet mee. Is Hij het niet waard dat we Hem in ons leven met ons gehele hart zouden dienen ter verheerlijking van Zijn Naam.

En nadat Jona die storm heeft gemaakt op dat scheepje zal er ontzettend veel door hem zijn heen gegaan. We zien als het ware daar het scheepje ronddobberen op de golven van de zee. En de zee wordt steeds onstuimiger en heviger. Totdat het tot een hoogtepunt komt dat het scheepje met Jona er bij geheel lijkt overgeven te zijn aan de macht van de zee en aan de toorn van God. Het scheepje dreigt ten onder te gaan. En Jona die door middel van dat scheepje had proberen zijn roeping te willen ontvluchten had nog tijd gekregen om tot inkeer te komen. Het begon te stormen en de schipper merkte al gauw dat zijn scheepje niet was opgewassen tegen deze grote storm die uit het niets zo ontstond. En bij Jona zou er iets al in zijn geweten geknaagd kunnen hebben of die vraag geklonken hebben van God in zijn binnenste. Jona waar ben je nu mee bezig, Jona keer je om en vaar nu toch regelrecht terug en ga naar Nineve. Maar Jona liet het alsmaar verder komen en de storm werd als maar heviger. Er was geen beginnen meer aan, het was hopeloos opgegeven. Maar zo als gewoon was in die tijd was er toch wel in ieders hart een beginsel der kennis dat er een God zou moeten bestaan. De schipper en zijn knechten wierpen loten door wie dit kwaad hen was overkomen. En het lot viel op Jona… Jona had meerdere keren de gelegenheid gehad om tot de Heere te bidden en te vragen om vergeving over de misstap die hij deed. Maar nu werd het lot op Jona geworpen, en de golven bulderden en sloegen over het dek. Het was slechts nog korte tijd dat het scheepje het zou kunnen uithouden tegen de weerbarstigheid van de golven en van de storm. En Jona ziet het nu ook, ik heb zwaar gezondigd tegen de Heere. En hij laat zich in de zee werpen en de rust keert weder op de zee. En we weten hoe het verder gaat Jona wordt ingeslokt door een walvis en verblijft daar drie dagen en drie nachten.

Maar wat wil de les van deze geschiedenis ons leren in de eerste plaats? Ja dat wij net zoals Jona zijn van nature. Dat we liever onze eigen gang en onze weg gaan. En we gaan op weg met ons levensbootje de kant op welke wij graag zouden willen bevaren. Terwijl God ons roept om de andere kant op te varen. En er komen stormen in ons leven, en dat is ook genade dat deze stormen soms komen in ons leven. Die stormen in ons leven zetten ons stil en willen ons leren dat we niet onze eigen weg moeten gaan, maar dat we de weg moeten gaan die de Heere ons wijst. En soms kan je zo verhard zijn en je eigen wil willen doordraven, of het kan ook het bootje zijn van je leven vol ongeloof en afkeer van de Heere. Je roeit als het ware steeds krachtiger tegen de stroom in van Gods liefde. Ik hoef zijn liefde niet. En wat een wonder mag het zijn als je de strijdt mag leren staken, dat je het opgeeft de strijdt tegen de Heere. Dat je belijdt; Heere ik heb gezondigd, ik kan niet meer zonder U, ik heb U zo nodig. Want wie tegen de Heere blijven strijden zullen eens ten ondergaan. Ja je kan blijven roeien in het bootje van je leven en maar lekker doen waar je allemaal zin in hebt. En misschien geloof je heus nog wel in God. Maar dat is meer voor de zondag,.. Nee dwaas als we zo denken dat we zo zalig zullen worden. Nee dan is er vandaag geen hoop, maar een ernstige vermaning. Komt tot Christus, en bekeer je tot Hem. Geef de strijdt op en belijdt Heere ‘ik roei telkens maar de verkeerde kant op, en ik kan het niet, wilt u toch mijn Stuurman zijn.’

 

Maar wat kan het moeilijk zijn he, als je de Heere mag kennen in je leven. Dan voel je soms die golven zo aan je levensbootje schudden. De duivel zaait vertwijfeling, ongeloof en je maakt allerlei beproevingen mee. Je dreigt haast ten onder te gaan. Wat kan het soms zo’n zware strijdt zijn in je leven, dat je niet meer weet hoe het verder moet. Dat je bootje van je leven lijkt vast te lopen op de klippen of dat de storm je bootje dreigt naar de bodem van de zee te trekken. ‘O Heere help’! Ik kan niet meer en ik weet niet meer hoe alles verder moet. ‘Ogen houdt men stil gemoed, opwaarts om op God te letten’. Dan gaat het geloof in hart spreken Heere U weet alle dingen, U weet dat ik U liefheb. En Heere ik mag vertrouwen op U, want U zijt mijn Rotsteen en mijn Helper. En zult mij redden van de strikken des satans, U bent bij mij door de stormen door mijn leven heen. En te midden van die kolkende stormen staat U daar in mijn leven met Uw hand aan mijn levensroer. En U bestuurd mijn levensbootje door de golven heen en door de stormen. En soms lijkt het of we zullen moeten vergaan, maar nee want Hij Jezus Christus houd is de Stuurman van mijn levensboot. Ja dan gaat het zelfs door de Doods Jordaan heen tot het eeuwig Kanaän. God heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst. In en alles door Hem.

En Jona kwam te Nineve. Op zich een groot wonder dat God een zondig en heidens volk bezoekt en hen oproept tot bekering tot Hem. Jona kon daar niets van begrijpen hoorden we de vorige keer. God die omziet naar een heidens volk? En wie zijn wij dat wij in ons land, in Europa, in de wereld zovele heidense landen het evangelie mogen horen van de Heere Jezus Christus. Wat mogen we daar stil om worden. God heeft naar ons als heidenvolken omgezien en zo wordt belofte vervuld en waar, die God aan Abraham gegeven heeft. ‘In u zullen alle geslachten van het aardrijk gezegend worden’, en de profetie van Simeon. ‘ Een licht tot verlichting der heidenen en tot heerlijkheid van Uw volk Israel’. En wat erg dat vandaag de dag nog zo weinig Joden in de Heere Jezus geloven als hun Zaligmaker en hun Redder. Maar ook mogen we iets zien in deze tijd van vervulling van Gods beloften. Want eenmaal zal gans Israël zalig worden als ze zich zullen bekeerd hebben tot de Heere en Christus hebben aangeroepen. Wat een wonder dat God omziet naar heidenen. Dan mogen we ook de lijn naar ons eigen leven doortrekken. Wat een wonder dat God naar mij heeft omgezien. Dat Hij mij op het oog had, dat Hij mij zo oneindig heeft liefgehad dat Hij voor mij aan het kruishout wou sterven.

En de volgende meditatie hoop ik met name stil te staan bij de preek tot Nineve. Maar ik wil er graag nu al iets over zeggen. Het zal maar zo zijn dat je vandaag een brief op de mat krijgt. En je maakt hem open en je leest. ‘Vanaf morgen kunnen wij u als werknemer helaas niet meer gebruiken door bezuinigingen en wij moeten u helaas bij deze ontslaan.’ Of nog een andere brief. Je staat s’ morgens op en je vind daar een brief op de deurmat, een brief van het ziekenhuis. En je maakt hem open en je leest, ‘beste meneer/mevrouw wij moeten u helaas mededelen dat de kankercellen in uw lichaam zijn uitgezaaid en u heeft nog maar een maand te leven. Ja wat zal er dan door je heen gaan? Heel je leven staat op z’n kop. Er gaat iets definitief veranderen in je leven. Je raakt je baan kwijt, je zult binnenkort sterven. Wat in impact in je leven en voor degene die je dierbaar zijn. En zo komt Jona met een bijzondere en ingrijpende preek in Nineve. Er zal iets gaan veranderen, ze zullen nog maar 40 dagen te leven hebben en dan zal de stad worden omgekeerd. Wee Nineve. Heel Nineve is in paniek, mensen praten erover en kunnen er niet over zweigen. Wat moeten, nee wat kunnen ze nog doen? Dat was de vraag van de stokbewaarder, wat moet ik doen opdat ik zalig worde? Nog veertig dagen en je leven is voorbij. En je ziet iets heel merkwaardigs in Nineve gebeuren. De koning te Nineve kreeg deze boodschap te horen en het raakte zijn hart. Het was een oprechte vraag in zijn leven geworden, hoe kan er ontkomen zijn van het oordeel en wat moet ik doen opdat ik zalig worde? En de koning gaf bevel, dat niemand meer iets mocht eten, noch drinken. De koning riep een vasten uit. En gaf hierin zelf het voorbeeld, hij bekleedde zich met een zak en schoor zich en strooide as over hem heen. Dat was destijds een teken van diepe en grote rouw. Hier zien we een machtige en sterke koning op de knieën gaan voor de grote Koning. Heere wij hebben gezondigd, ‘wij hebben God op het hoogst misdaan, wij zijn van het Heilspoor afgegaan’. Ja en als we zo naar Nineve kijken, wat is het een wonder dat ze zich bekeren, dat iets hen in hart de schrik doet aanjagen, de schrik des oordeels. Dat de zonden in hun leven beginnen te spreken en ze hun zonden inzien. Zo misschien ook in uw leven dat u bij een ernstig gebeurtenis die plaats vond in uw leven ging denken over ‘God ontmoeten’, ja ben ik daar bereid voor, kan ik God wel ontmoeten. Heb ik vergeving over mijn zonden? Ben ik al het eigendom van de Heere Jezus Christus?

De Ninevieten bekeerden zich, maar als we naar de dagen van Noach kijken. Horen we een preek van Noach en dan zien we geen serieuze mensen die bang zijn om God te ontmoeten. Dan zien we ongeloof, spot en haat. ‘ Die man bouwt al jaren een ark en moet je dat is zien, God gaat de wereld straffen?’ Een God die liefde is gaat de mensheid vernietigen? Dat kan toch niet, dat bestaat toch niet. Noach je bent gek bij je hoofd! En toch ging Noach door met preken, de Heere gaf hem de opdracht en de Heere gaf hem ook de woorden om te spreken. Zo mogen wij ook de Heere verwachten als wij in een moeilijk gesprek met mensen of ergens anders soms geen raad weten wat we moeten zeggen tegen die mensen. Ze lachen  je misschien uit en… ‘Maar weest niet bezorgd voor wat je spreken zult.’ De Heere zal de woorden te zijner tijd in je hart spreken die je moet spreken. In de dagen van Noach zien we verharde mensen. Wij kunnen ons zelf wel redden Noach als het werkelijk zover zou komen. Dat geloven we natuurlijk niet hoor Noach, wat je zegt is allemaal onzin, maar wij, ja wij kunnen ons egt wel redden. En Gods geduld en lankmoedigheid kwam te einde. Is God een God van liefde? Ja dat zeker, Hij willend dat niemand verloren zou gaan wacht en spaart de mensen in Noachs tijd nog velen jaren. Tot er een einde komt aan Zijn lankmoedigheid en het eerlijke en rechtvaardig oordeel te wachten staat. Jaren lang kregen ze gelegenheid om zich te bekeren. Hoeveel jaar zou Noach aan de ark gebouwd hebben? En al die tijd werd God op het hart getrapt door de mensheid en werd Hij moedwillig door de mensen verdriet gedaan! Ja zoveel jaar om zich te bekeren op de prediking van Noach maar ze wilden niet. En ja toen ineens de zondvloed begon wou iedereen wel naar de ark maar het was te laat. Voor eeuwig te laat! Wat een verdriet moet Noach ook gehad hebben. Jarenlang had hij gepreekt en de mensen hadden kunnen zien hoe hij de ark aan het bouwen was als voorkondiging van het oordeel wat komen zou. En waar was de verre familie van Noach? Waar waren zijn neven, nichten, ooms en tantes. Noem maar op,.. Zij waren meegespoeld en gehersenspoeld in de tijdgeest van geluk, macht, hebzucht en noem maar op. En Noach raakte iedereen buiten zijn gezin om kwijt. Je zou maar je oom of tante, neef of nichtje het verkeerde pad op zien gaan en weten als ze sterven dat ze eeuwig verloren zijn.

Zoveel jaar de tijd gehad om zich te bekeren. En zie in Nineve maar binnen 40 dagen. En daar zien we een hele andere instelling. Gods geest gaat werken in de harten van zondaren. Hun harde harten worden verbroken en ze worden hun schuld gewaar. Hoe kan er ooit genade voor hen nog zijn.! Zo diep gevallen ja tot de eeuwige dood toe. Maar Gods genade wat een rijkdom dat juist hen het evangelie verkondigd mag worden. Er word hen een middel der zaligheid gegeven, bekeerd u tot de Heere. En we zien hier een koning die zich schuldbewust voelt. Ja daar konden velen koningen destijds uit Israël nog veel van leren. Achaz , Achab, Jerobeam en noem maar op van het 10 stammenrijk wouden zich niet bekeren tot God en zo’n heidense koning buigt hier de voeten voor de almachtige en alwetend God. En de Heere ziet het hart en ziet de oprechtheid bij de koning en het volk. Ze hebben oprecht berouw en Hij spaart het volk, ja tot ongenoegen van Jona, horen we de volgende keer. En sindsdien zijn de Ninevieten tot een aanklacht geworden voor een ieder die zich niet bekeerd tot God. Want in het oordeel zullen de Ninevieten opstaan en zullen naar ons wijzen, waarom hebben jullie je niet bekeerd! En misschien ziet hier vandaag iemand die denkt, ik ken de Heere nog niet! O kom toch tot de Heere, geef je hart aan de Heere over. Wat een harde harten kunnen we soms hebben. Mensen die jarenlang maar hun bekering vooruit willen uitschuiven, maar de Ninevieten bekeerden zich direct. Ze gingen niet met Jona om de tafel als het ware, van Jona kan je niet misschien iets regelen met de Heere? Nee ze gingen door het stof. En zo moeten wij ook door het stof van ons leven leren buigen voor de Heere. Ja en als we nooit gedaan hebben laten we het vandaag doen. Aan Gods barmhartigheid komt een einde, omdat Zijn gerechtigheid straf eist over onze zonden.

Zie je het nog voor je die brief? En je naam staat erop….. Eenmaal zullen wij allen sterven en we zien daar mensen verhard ronddopperen in de zee van ongeloof en hun ongeloof wordt hen tot een val. Daar zien ze de ark varen en hun lichaam begint naar beneden te trekken en ze roepen en ze schreeuwen. Noach red ons toch! Help toch! Noach had dat best gewild, maar God zelf had de ark gesloten! Eenmaal is Gods genade tijd over, ook in ons leven als wij niet Hem als onze Zaligmaker, Redder en Heiland mochten leren kennen. Dan zien we daar de mens ja die zich zelf dacht te redden die zelf dacht god te zijn, zien we daar weg sterven in de zee. Eeuwigheid!

 

En als we nog even nadenken over de zondvloed zelf, wat een genade is het dat de zondvloed nooit herhaald is. Dat heeft God ook beloofd en het teken is de regenboog. Hij had zo’n verdriet dat er zovelen verloren gingen door eigen schuld. Maar Hij heeft beloofd, nooit meer, nee nooit meer een zondvloed. Ook al zijn de mensen en is in de wereld even gelijk in deze tijd aan de dagen van Noach. De harten van de mensen zijn niets beter. Nee zijn zo op zichzelf gericht, zien zichzelf als God, doen kwaad in de ogen van de Heere, doen Hem verdriet. En nochtans Hij is genade!! We mogen gespaard blijven van een zondvloed. Twee zullen op een akker zijn, de een zal aangenomen worden  en de ander zal verlaten worden! En hoe komt dat dat de een wel en de ander niet behouden zal worden. Dat is Gods genade en verkiezing,  die anderen die wilden zelf niet , die wouden hun zichzelf niet opgeven en overgeven aan de Heere. Ze waren verhard als Farao, ze waren als die mensen van Sodom. Maar wij? Mocht er bij ons net zoals bij de Ninevieten de ogen open gaan. Dat onze ogen geopend werden voor onze zonden en verdorvenheid, voor de rampzaligheid? Ja die brief ligt nog bij ons op de deurmat van de tijding van het komende oordeel. En wat doen we er mee? Nee de Ninevieten verscheurden die brief niet, ze keerden zich in as en stof, en ze aten en dronken niet meer. ‘Mocht God ons genadig zijn en berouw hebbende over het kwaad wat Hij gesproken had hun te doen’. Nee we horen in deze woorden niet als andere mensen die zeggen;  ‘als wij dat doen zal God ons genadig zijn of  wij dat doen moet alles wel goedkomen of God zal naar ons horen.’ Maar we zien hier mensen die afhankelijk gemaakt zijn en worden van de Heere. De vrucht der bekering. Ze gaan niet pleiten op wat zij doen en wat God dan maar met hen zou moeten doen. Maar ze beseffen dat ze het eeuwig oordeel verdiend hebben. En dat het alleen Gods genade zou zijn als Hij hen onverdiend zou sparen.

En weet je wat ik zo mooi vind aan deze geschiedenis? De koning geeft het voorbeeld aan het volk. En hij gaat in stof en as. In deze tijd zien we vooral koningen en premiers, presidenten die juist niet het goede maar het slechte voorbeeld geven, hoe het juist niet zou moeten. Denk maar aan woorden die gesproken woorden, aan Donald Trump met zijn racistische uitspraken en seksistische uitlatingen. Daar kunnen we van alles van vinden. Maar hij geeft een verkeerd voorbeeld aan het volk.

Dan moet ik denken aan de tijden die Nederland vroeger mocht kennen waarin koningen en stadhouders tot een voorbeeld mochten zijn voor het volk. Prins Willem van Oranje en anderen. Ze streden niet alleen voor het volk, maar ze leefde met het volk mee in hun hart en leven en het volk was in hun gebeden ze waren pleiters voor ons volk bij de troon van Gods genade. De laatste woorden van Willem van Oranje waren; ‘Heere gedenk aan mij ziel en ontferm u over dit arme volk.’ Dat is leiderschap, dat is een herder zijn voor je volk. En de koning van Nineve gaf daarin een voorbeeld voor het volk. Bekeer je net als mij tot de Heere. Ja wij hebben gezondigd! En wat hier ook uit opvalt is dat de koning van Nineve zich zo bewust is van de zonden en het volk ook. Ze gaan niet zeggen van het valt allemaal best wel mee, en kijk is naar al die andere volken om ons heen!! Nee ze zijn als die Tollenaar op het tempelplein. Die had het begrepen. ‘Hij moet wassen, maar ik minder worden.’ Wee Sodom en Gommora! Ze zijn volledig omgekeerd en Nineve? Wat een wonder! Dan mogen we als we iets mogen herkennen in ons eigen leven als God dit wonder in ons leven wou werken, dan gaan we iets van dat grote wonder aanschouwen. Als God naar recht had gedaan had ik hetzelfde lot als die mensen van Sodom. Maar God maakt mij door Zijn genade en grote liefde waarmee Hij mij heeft liefgehad, gemaakt tot verbroken zondaar die niets meer kan doen dan knielen voor het kruis. Daar liggen al mijn zonden, betaald door hét Lam. Ja Hij heeft daar mijn zonden gedragen.  Weggedragen tot in de smarten van de hel.

‘Maar Hij is opgestaan en ik met Hem. Mijn oude ik is teniet gedaan, en mijn oude vlees verslaan. Nu mag ik weten dat Christus mijn Redder en Borg wil zijn. Uit enkel genade en niets uit mijn. Ja nu mag ik weten Zijn bloed schenkt mij het leven. Dat door genade en  de dierbare Naam van Christus,  ‘betaald’  en ‘Sola Gratia’ door mijn vonnis staat geschreven. Amen.