Kerstpreek 2015 : Thema het Kindeke aanbidden

Kerstpreek: Thema het Kindeke aanbidden

 

Mattheüs 2 vers 1-12

Lukas 2 vers 8-20

Tekst : Mattheüs 2 vers 11:  en nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden;

 

1.       Wie aanbidden het Kindeke?

2.       Hoe aanbid ik het Kindeke?

3.       Verlossing door dit Kindeke.

 

 

1.Wie aanbidden het Kindeke?

 

Gemeente u kent vast dit lied wel : Komt alle tezamen. Jubelend van vreugde. En het refrein luidt als volgt: Komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden die koning. De aanbidding van het Kind. Jezus geboren in de stal van Bethlehem.

 

Daar ging een licht op in de duisternis. Jarenlang had het volk in duisternis geleefd. De komst van de Messias waren ze vergeten. Er waren er nog enkele die Zijn komst wel verwachtten. Een Simeon en een Anna in Jeruzalem en met hen waren er nog enkele verscheidenen mensen. Maar zo geheel in die duisternis van die tijd waarin ze leefden kwam Het licht. Christus zelve. Hij het Licht , Hij de verlossing , Hij de Redder van de wereld.

 

En in die duisternis werd Het Kind geboren. We lezen in Mattheüs dat de wijzen naar dat Kind op zoek gaan. Nacht aan nacht onderzochten ze het sterren beeld. Keer op keer zulke bijzonder sterren met vele namen. Maar deze nacht was er iets bijzonders aan de hand. Ze zagen een onbekende ster. Die ster hadden ze nog nooit eerder gezien. Na een onderzoek kwamen ze erachter dat deze ster een ster was van de geboorte van een koning. En door die ster gingen ze op zoek naar die Koning.

 

Eerst kwamen ze bij Herodus aan. Dat was immers de koning in die dagen. Ze verwachtten dat hij een kind had gekregen. Maar  toen ze bij zijn paleis kwamen was er niks te merken van een geboorte van een dochter of een zoon. Herodus werd ontroerd door de boodschap van de wijzen dat er een Koning geboren zou zijn. Dat betekende immers voor hem misschien het einde van zijn macht, concurrentie. Iemand die het volk Israël kon op stoken om hem van zijn troon te werpen. Snel liet hij dan ook de Schriftgeleerden en de overpriesters roepen met de vraag waar dit koningskindeke toch geboren zou worden? Door de openbaring van de schriften door de Schriftgeleerden en de overpriesters kwamen ze tot het feit dat het Kind zou geboren worden in Bethlehem.

 

Vol van verheuging waren de wijzen dan ook, ze wouden het liefst direct op reis gaan. Maar eerst werden ze nog op het matje geroepen bij Herodus. Als jullie het Kind gevonden hebben willen jullie het me dan boodschappen zodat ik ook kan komen en dit Kind kan aanbidden?

De duivel die Jezus door Herodus probeert te laten ombrengen. Maar de wijzen worden op wonderlijke wijze vermaand niet naar Herodus terug te gaan om hem dit te boodschappen.

 

Maar o wat waren de wijzen blij dat ze daar die ster zagen boven Bethlehem. Die ster bracht hen bij die stal. Overbeladen kamelen met kostbare geschenken werden afgeladen en al de schatten die ze hadden gaven ze aan dit Kindeke.

 

Ze hadden misschien eerst wel een groot majestueus kindeke verwacht, in een prachtig paleis. Maar ze kwamen in arme stal. En toch knielden ze eerbiedig voor dit Kindeke neer. :  En nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden; Alles wat ze hadden mocht dit Kindeke hebben ,maar nog meer dan dat ,baden zij dit Kindeke aan en dienden zij het.

 

En vandaag gemeente wordt u ook vermaand naar Bethlehem af te reizen om dit Kindeke te aanbidden. De wijzen gingen heen met vreugde: “komt laat ons knielen voor de Heer, die ons gemaakt heeft en verkoren”. Vermaand om naar die stal te gaan. Het Kind te aanbidden. “Komt laten wij aanbidden die koning.” Zo gingen de wijzen op reis. Zo gingen de Herders.

 

Midden in de nacht werden zij opgeschrikt door een engel die hen boodschapte dat de zaligmaker geboren was in de stad van David. En ook zij gingen. Al hun schapen achterlatende, gingen zij met haast om dit Kind te zien, om dit Kind te aanbidden. Niets meer kon hen weerhouden om hen van dit Kind weg te houden. Ze gingen met haast naar die stal. O wat waren ze blij, de Zaligmaker geboren.

 

Ja de engelen zongen er al van:  “Ere zij God in de hoogste hemelen”. Zij zongen lof voor dit Kindeke. Hij gaf Zijn leven ten prijs voor de schuld van de mensheid. De schuld die niet, die nooit zou kunnen voldaan worden, wou Hij betalen. Hij komt alle lof toe en aanbidding. En dat Kind aanbidden ook de engelen. Later lezen we het opnieuw, dat de engelen Hem opnieuw aanbidden als Hij is verzocht geweest in de woestijn. Hij hield vol in de verzoekingen. Och de duivel dacht dat Hij Christus wel kon overwinnen door allerlei verleidelijke zonden te laten doen. De duivel zei zelfs dat als Hij zich van de berg liet afvallen, dat de engelen Hem zouden dragen opdat Zijn voet zich aan geen steen zal stoten. Ook de duivel kende de bijbel door en door. Maar Christus hield vol in al deze verleidingen om toch niet toe te geven. Hij wilde sterven en daarvoor kwam Hij ook.

 

Immers heel het boek is met Mijn Naam vervuld psalm 40:

Toen zeid' ik: "Zie, ik kom, o Heer';
De rol des boeks is met Mijn Naam vervuld,
Mijn ziel, U opgedragen,
Wil U alleen behagen.
Mijn liefd' en ijver brandt;
 

Daar lag het Kindeke in de kribbe. Gezonden naar een wereld verloren in schuld. Verloren door de zonde van het hart. Gezonden naar een IS gebied, gezonden naar een moordenaars wereld. Hij had zo lief. En God had ons zo lief ,dat Hij Zijn enige Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem geloofd niet verderfe maar het eeuwige leven hebbe. Onvoorstelbaar je kind sturen naar een gebied waarvan je zeker bent dat je kind er niet levend uit komt. Dat doe je toch niet, zo lief heb je toch je kind dat je garant staat voor zijn of haar veiligheid?

 

Maar God wou het, Hij wilde Zijn eniggeboren Zoon geven aan verloren mensen, tot op de dag van vandaag. Hierin blijkt de liefde Gods dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven tot een losprijs voor onze zielen. Is Hij dan niet alle aanbidding waardig? Hij kwam in deze moordenaarskuil om het zo te zeggen; om uw en mijn hachje te redden. Hij had alles over voor u. Zo lief had de Vader, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon liet zenden naar deze wereld. Zo lief had de Zoon dat Hij Zijn leven gaf omwille van u.

 

En dit Kind ligt daar in de kribbe. Heel de mensheid was de belofte vergeten van Zijn komst. Hij had het immers beloofd na de zondeval. “Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar Zaad; Datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult Het de verzenen vermorzelen.” De mens verloren in schuld door de hoogmoed omdat ze niet naar God wilden luisteren. “ Wij hebben God op t’hoogst misdaan, wij zijn van ’t heilspoor afgegaan. Ja wij en onze vaad’ren tevens”. We vergeten zo vaak dat wij gezondigd hebben met Adam en Eva in het paradijs. Want als je Jezus leert kennen, leer je je zonden kennen. En als je, je zonde inziet zie je dat je geen haar beter bent dan Adam en Eva. Je zou zelf ook van die vrucht gegeten hebben. Hoogmoed, gezien willen worden, net als God zijn. De bron van de zonden. Ja wij hebben gezondigd en nochtans schenkt God Zijn Zoon. Hij had ons voor eeuwig kunnen laten branden in de hel. Hij had de aarde kunnen laten vergaan, hij had u en mij kunnen verdoemen. Maar de mens kreeg genade. Wat is daarvan de verwondering in deze tijd zo klein geworden. Wij vinden het allemaal zo normaal dat Hij geboren werd in Bethlehem, we vinden het allemaal zo normaal dat Hij stierf aan het kruis.

 

Zonder dit Kind waarlijk te danken en te aanbidden. Hij gaf Zijn leven over in uw handen. Wat Zijn sterven zou betekenen. Wij hebben Hem veracht, wij hebben Hem geslagen en wij hebben Hem gekruisigd. Hij wist dat dit zou gebeuren en toch kwam Hij. Wat een liefde hé gemeente?

En zou u dan vandaag toch niet naar die kribbe gaan in Bethlehem en Hem daarvoor danken en Hem te aanbidden. Hij is het toch waard?

 

Simeon verwachte de Messias, hij verlangde er zo naar om dat Kind in zijn armen eens te dragen. De Verlosser van de wereld, de Verlosser van zijn ziel. En dat verlangen werd ook vervuld. Wat zal hij ermee hebben geworsteld voor de troon van God. En de Geest van God mocht hem openbaren dat eenmaal dat verlangen vervuld zou worden. En na acht dagen van de geboorte van Jezus en na Zijn besnijdenis gingen ze naar de tempel om voor Hem te offeren naar de wet van Mozes. En daar op het tempelplein zien we als het ware Simeon al staan. Hij ziet Maria en Jozef het plein op lopen en gelijk snelt hij naar Maria en neemt Jezus in Zijn armen. Daar de beloofde Messias, Zijn verlosser. Hij drukt dit Kind tegen hem aan. Zo lief had hij de Heere, zo lief zijn Verlosser. Nu kan ik sterven zegt Simeon. Nu kan ik heengaan in vrede want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien. Hij verlost van zijn zonde, door dit Kind. Ja dan kan hij sterven in vrede.

 

En wij? Door dit Kind te aanbidden kunnen we in vrede sterven en God ontmoeten ,maar door dit Kind te verachten en er  niet willen voor knielen ja dan kan je  nooit in vrede heengaan. Dan wacht eens de rampzaligheid in de hel. Niet aanbidden is verloochenen. Niet kussen , is Hem in Zijn gezicht slaan.

 

De engelen aanbidden Hem met alles wat ze hebben met lofgezang, met gejuich , met trompetten en bazuinen. “Ere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde in de mensen een welbehagen.” Vrede op aarde? Er is zo weinig vrede op aarde, oorlog, haat, verkilling van de liefde. En toch vrede? Vrede in het hart die alle verstand te boven gaat. Die vrede wordt geschonken voor een ieder vandaag die knielt voor de kribbe van Hem. Psalm 22: “Aanbidding, eer en dankb’re lofgezangen”. Heeft u Hem al gedankt, heeft u Hem al gelooft, heeft u Hem al aanbeden? Wie zal Hem meer loven? Een engel of een mens verloren door de zonde en schuld, maar gered door Zijn bloed. Dan klinkt het uit het hart : Soli Deo Gloria. O Dank u Amen, ja Amen. U in die kribbe voor mij, U aan het kruis voor mij. Voor een zondaar , voor een dode hond. Ja voor mij.

 

En in die arme stal lag de Rijkste ter wereld. Daar lag de verlosser. Misschien had u net zoals de wijzen een rijke koning verwacht. Macht , eer , aanzien , maar toch dat arme Kindeke in doeken gewonden wordt aangebeden door de wijzen. Eerbiedig knielen ze voor dit Kind neer. Ze beseffen dit is niet zomaar een baby. Nee die ster gaf het al aan , het is een Koningskind.

 

Ze werden geroepen uit hun zondaars bestaan, om te gaan naar Bethlehem. Om daar dat Kind te aanbidden. Hem te loven en te prijzen. Zo gingen ook de herders naar Bethlehem. Ze lieten waarschijnlijk een iemand achter voor de bewaking van de schapen of het zou zelfs kunnen dat ze de schapen alleen hadden achtergelaten en allen met haast naar de stal zijn vertrokken. Ze schrokken enorm toen daar ineens die engel bij hen stond. Ja dat moest een bijzonder Kind zijn. Heel dat engelen leger. Ere zij God.

 

Ze gingen dan ook met haast naar die stal. Ze verwonderen zich, een Koningskind in de kribbe , in een arme stal. Ze gingen de dorpen in, de mensen moesten het horen!

 

En gemeente en wij? Wij worden ook vandaag geroepen om naar Bethlehem af te reizen om dat Kind te aanbidden? Bent u al gegaan? Bent u daarnaar al op reis? We zijn allemaal op reis naar de eeuwigheid en zonder langs die Kerststal te zijn lang geweest gaan we verloren! Kom toch zien! De engelen roepen u, komt en zie en verwonderd u! Laat al je spullen maar achter, je hoeft niks mee te nemen. Met legen handen ben je welkom in die stal. Want met volle handen van jezelf komen in die stal, wordt je niet verlost. Kom tot Hem. Gij allen, komt en zie, en verwonderd u. Een Kind. Niet een Kind , maar Het Kind. De Beloofde, de Zoon van God, de Verlosser. Hij komt om verlossing te weeg te brengen Zijn volk.

Daarom ga naar die stal en aanbid Hem nedrig al u leven.  En nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden;

 

Zo komen we gemeente bij onze tweede gedachte:

 

2.Hoe aanbid ik het Kindeke?

 

Ja gemeente, het Kind aanbidden doe je met lege handen. Beseffend dat je uit je zelf niets kan, maar dat er in dit Kind verlossing is. De Farizeeën later in die tijd toen Jezus groot was waren dikwijls bezig met zichzelf in plaats van met de Heere en Zijn Woord. O ja ze lazen de schriften van kaft tot kaft. Ze verslonden boekrollen. Ze kenden bijna de hele schrift wel uit hun hoofd. Maar dat uit je hoofd kennen van Gods Woord wil nog niet zeggen dat je daar ook uit leeft. Ze waren altijd bezig met wetten en regels, zonder bezig te zijn met de verlossing. En de Verlossing stond voor hen! Maar hun blinde ogen waren constant op zichzelf gericht. Ik moet het doen, ik moet het verdienen. Zie mij dan toch. Ik ben vele malen beter dan zo’n tollenaar. Ze wilden de zaligheid zelf verdienen, en dat verdienen zit ons nog steeds in het bloed. Wij zijn niets veranderd vergeleken met die Farizeeën. We willen het oude werkverbond weer inrichten. We willen geen verlossing nodig hebben. En daarom kan het ook zo lastig zijn om voor dat Kindeke te knielen, om Hem te aanbidden.

Je moet immers alles van jezelf overgeven en de deur uit doen. Je eigen zelfredzaamheid moet veranderd worden in Hij red en niet ik kan mij zelf redden.

 

Maar hoe kan je toch dat Kind aanbidden? Je wilt het soms zo graag , maar je kan het niet. Jezelf staat op de eerste plek. Jouw haan kraait nog steeds glorie. Ach gemeente, laten we ons dan diep verootmoedigen voor God en Hem daarom bidden. “ Ach Heere ik kan het  niet en ten diepste ik wil het niet, ik wil het nog steeds zo graag zelf doen , maar wilt U mijn harde hart verbreken”. O gemeente dat is het gebed van een christen die wacht niet af. Die wacht niet op een bepaalde route die je perse moet lopen volgens verschillende kerken. Nee die gaat rechtstreeks in gebed, wetend dat het uit jezelf niet kan, biddend en smekend om Zijn genade en om jouw gewilligheid om te knielen voor die kribbe.

 

Ik kan toch niet knielen voor die kribbe als ik niet uitverkoren ben? O gemeente de Heere zegt dat allemaal niet. Wij mensen maken zo vaak ruzie over dit standpunt zonder nou werkelijk acht te geven op Gods Woord. De Heere zegt: “Komt allen tot Mij die vermoeid en belast zijt en IK zal u rust geven voor u zielen.” En in ons zelf zijn we allemaal belast en vermoeid van de zonden, de wereld en van ons eigen vlees. We worden geboden om naar Christus te gaan.

We staan vandaag niet in een reisbureau. Hier kan je heengaan en daar. Maar vandaag is er een bevel. Komt ga naar Bethlehem , kniel en aanbid!

 

Wie Mij zal aanroepen zal zalig worden. Het staat  zelf in de bijbel in Handelingen. Waarom roepen we Hem dan niet aan? Als we niks doen stemmen we in met onze eeuwige dood! God moet het toch doen? Ja zeker. Maar dat neemt niet weg dat we er op los moeten leven en als God ons toch wel uitverkoren heeft komen we er op Zijn tijd toch ook wel. Dat staat nergens! De Ninevieten werden bevolen om zich te bekeren omdat ze anders allemaal zouden uitgedelgd worden! Wij ook! de Ninevieten zullen straks in het oordeel wijzen naar degene die zich niet hebben bekeerd! Wij hebben ons wel bekeerd op Gods Woord. Waarom jij niet?

 

En dan mag het als een schreeuw omhoog gaan : “Heere ik kan het niet , doe het toch”. Dan is het geen afwachten meer en er op los leven. Dan is het dagelijks zoeken in Zijn woord en Hem te zoeken in gebed. En je gebed zal worden verhoord, Hij heeft het belooft. “Een ieder die Mij zal aanroepen zal zalig worden.” Dan ga je zien niet ik, maar Hij trok mij naar die kribbe, naar dat kruis.

 

U wordt geroepen vandaag : “Komt ga mee en doe als wij”. De wijzen en de herders, de engelen, Simeon en Anna, Maria en Maria Magdalena. Bij de Kribbe en bij het kruis. Kom geef u over aan Hem. “Stort voor Hem uit uw ganse hart.”

 

Dan is er licht in de duisternis. De wereld heeft het niet begrepen. Ach je moet het maar is vragen aan de mensen wat kerst nou eigenlijk  betekend. Voor vele draait het alleen maar om de gezelligheid , cadeaus , sfeer, en verlichting etc. Wat is nou ware kerst? Is dat één van dat rijtje wat ik net op noemde? Is dat kerst? Of is dat kerst in uw leven? Nee toch?

 

Hij het kerstwonder is geboren. Ik bedoel het heel eerbiedig , maar daar kan toch de kerstman niet tegen op met zijn cadeaus. De wereld die er een afgod van maakt.

 

God gaf Zijn zoon, voor een losprijs voor vele zielen. En dan kan je toch niet zeggen; “ is God liefde”? Hierin blijkt Zijn liefde. Hij gaf Zijn Zoon. Hij liet Zijn Zoon op het diepst vernederen, opdat wij bij Hem genade zouden vinden in Zijn ogen. Daar draait het om met kerst. En zo is ook de boodschap van vandaag, vier zo kerst. “Hij een Licht tot verlichting van de heidenen.” Een licht in de duisternis. “Een licht zo groot , zo schoon. Gedaald van s’ hemels troon”. Hij liet de hemel achter zich en verruilde dat voor een arme stal. Daar lag de verlosser in doeken gewonden. O Maria kon haar ogen er niet van afslaan. Hij de verlosser Israëls, Hij de beloofde Messias. Het Woord van God was vlees geworden in Bethlehem. O kinderen , o lieve mensen, haast u met spoed naar Bethlehem. Laat alles wat je hebt maar achter. Je rijkdom , je zelfredzaamheid, je eer en kniel.

 

Om verlost worden moet je eerst knielen. Eerst je te buigen over de rand van de kribbe. En Hem te kussen. Leg alles maar naast je neer en kniel maar. Dat is kerst, dat is verlossing van je ziel, dat is vrede. Eens komt er de volle vrede, de engelen zongen er al van. Vrede op aarde , in de mensen een welbehagen. Hier beneden zal het nooit vrede worden. Maar op die nieuwe aarde zal het voor eeuwig vrede zijn, en lof en aanbidding. Rondom Zijn troon liggen de vier dieren die Hem dag en nacht loven en zeggen: Heilig, Heilig, Heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, en Die is,  en Die komen zal.

 

Jesaja zegt: “Geen gestalte dat we Hem begeert zouden Hebben”. Maar toch is Hij alle aanbidding waardig. Zijn Zoon , Zijn eniggeboren Zoon gezonden in een wereld van verlorenheid. Een IS gebied wat ik zo even al eerder zei. Naar zo’n gebied stuur je niet je kind. Je zou het toch niet in je hoofd halen om je kind naar IS-strijders te sturen. Maar God deed het toch, Hij had u en onze zaligheid op het oog. Hij had u lief met een eeuwige liefde niet willende dat ene verloren gaat.

 

Hij wil niet dat u in de hel komt, Hij wil dat u eeuwig bij Hem zal zijn. Daarom gaf Hij Zijn Zoon. De meerdere David. “O Heere die mij verblijdt, mijn rots en helper zijt, dies heb ik niets te vrezen”. In dit Kindeke is verlossing. Wat geen god kan bieden in deze wereld doet God wel, Hij gaf liefde, Zijn Zoon.

 

“Komt laten wij Hem aanbidden, komt laten wij Hem aanbidden, komt laten wij Hem aanbidden die Koning”. De Koning van de harten van mensen. Heere ik geef me over, ik kom, ik ga naar Bethlehem, gaat u ook? Knielt u ook? Dat is verlossing.

 

Zo komen we bij onze laatste gedachte:

 

3.Verlossing door dit Kindeke.

 

Zacherias zingt er al van in zijn lofzang: Gelooft zij de Heere, de God Israëls, want Hij heeft bezocht , en verlossing te weeg gebracht Zijn volke;

Na al die jaren van donkerheid wordt eindelijk de Messias geboren. Hij die bezocht, en heeft verlost. De bekende psalm die we vaak zingen : psalm 98 vers 2: “ Hij heeft gedacht aan Zijn genade”. Zijn belofte wordt heerlijk vervuld. Verlossing te weeg gebracht. Wat een heil in dit Kindeke, het ziet er nu nog zo mooi uit. Maar wat zal het later zo veracht worden. De mensen wilden wel graag een Joodse koning die eindelijk in vrede zou heersen en het Romeinse rijk in Israël zou verslaan. Maar verlossing van hun hart, verlossing van hun zonden, wouden ze niet. “Wij hebben Mozes”, klonk het zo vaak dan. Terwijl de meerder Mozes voor hen stond. Het brandoffer zelf.

 

Brandofferen, noch offer voor de schuld,
Voldeden aan Uw eis, noch eer.
Toen zeid' ik: "Zie, ik kom, o Heer';
 

De brandoffers en zondoffers kon niet altijd blijven doorgaan. Zij waren te weinig om de zonde te blijven betalen. Maar één groot offer van Hem die zonder zonde is kon voor de schuld des werelds betalen. En dan hoef je vandaag niet te vragen of Zijn genade wel genoeg is voor je. Zelfs de moordenaar aan het kruis werd vergeven. Zo zijn er vele voorbeelden verder nog te noemen.

 

De zaligheid die Hij zou bewerken was zo groot dat er voor heel de wereld genoeg zou zijn. “Komt allen tot de waat’ren”. Hij de Levensfontijn. Wie dorst heeft die kome en die drinke van het water. Gratis , als iets gratis is zijn we gelijk geïnteresseerd. Ja gemeente vandaag met kerst, gratis water, gratis genade. Maar dan moet u wel op reis! O geef mij toch van dat water smeekt de Sameritaanse vrouw. Water waar je nimmer meer van zal dorsten. Water waar je, je dorst in kan lessen. Water wat zoveel heerlijker is dan het water van de wereld.

 

Sola Gratia. Alleen door genade. Het grote offer. Verzoening, van de zonden. En dan hoeft u niet bang te zijn dat er misschien te weinig genade voor u is. Hij geeft in overvloed.

 

De kerstman stapelt al zijn cadeaus uit. Merry Christmas. Maar is dat kerst? Het feest van de kerstman? Het is het feest van Het Kind. De wereld van vandaag maakt er een werelds feest van. Met kerst draait het om kerstmannen en om cadeaus, met Pasen draait het om de paashaas en de kip. En straks met Pinksteren en Hemelvaart? De belangrijkste feestdagen zijn door de duivel verandert in heidense feestdagen. Natuurlijk doen wij daar niet in mee. Althans dat hoop ik, maar gaat er genoeg uit in de wereld van de ware betekenis van kerst? Zijn wij ook een zoutend zout en een lichtend licht schijnend in een duistere plaats? Hij bracht licht in de duisternis. 

De duisternis is overwonnen. De duivel jammerde,  verlossing van de zonde, betekend redding voor de mensen. Redding voor u en voor jou. Dat is de boodschap van kerst: verlossing. Daarom moest Maria en Jozef van de engel Gabriël middels God Het Kind noemen “Jezus”. Dat betekend zaligmaker , omdat zegt de Heidelbergsche Catechismus : “Hij ons zalig maakt en van al onze zonden verlost; daar benevens dat bij niemand anders enige zaligheid te zoeken of te vinden is”.

 

Niemand kon voor de schuld betalen, maar toch wou de Middelaar betalen. Hij kocht zondaars en moordenaars met Zijn bloed vrij. En als je dan moet sterven, laat Hij Zijn handen zien. Vader deze is van Mij, voor deze heb Ik betaald. En knielen voor deze kribbe betekend redding. Van een stenen hart, een vleesen hart.

“ Voor elk , die in het duister dwaalt,

Verstrekt deez zon een helder licht,

dat Hem in schãuw des doods bestraalt,

op’ t vredepad zijn voeten richt”.

 

Terug gekomen bij de wijzen en de herders.

Zij gingen met spoed naar Bethlehem. En vandaag wordt u ook geroepen. Misschien is dit wel de laatste keer dat u kerst meemaakt. Laat alles achter nu het nog kan en vlied van de komende toorn naar dit Kindeke. Daar is verlossing, daar is genezing. En voor dat Kind mag je alles neer leggen je zorgen, je zonden, je schulden, je ruzies, je moeilijkheden. Maak alles bij Hem bekend, want Hij zorgt voor u.

 

Die reis naar Bethlehem is net zo’n  moeilijke reis als dat Christen moest meemaken uit de stad Verderf. Hij moest alles achter zich laten, alle zonde opgeven en naar het beloofde hemelse land te reizen. Wat kwam hij veel tegen. Dikwijls kwam hij er achter hoe zwak zijn hart was en hoe sterk zijn eigen vlees nou eigenlijk was. In het moeras, in de strijd met de duivel, in de verleiding met een Mooiprater. Zoveel kwam hij tegen en zoveel gevaren waren er op die reis. En ook gemeente is dat geen makkelijke reis naar Bethlehem. Op woeste en onveilige wegen, langs struikrovers. Maar wel met een doel als vooruitzicht. De hemelpoort, en vandaag met het uitzicht het Kindeke, Verlossing. Daar ben je veilig aan de voet van de Kribbe.

 

“U zijt wellekome Jezu lieve Heer.” Het kerstgeschenk wordt gegeven. Neem Hem toch aan, kniel een aanbid Hem. Wacht niet op Zijn tweede komst want dan is er geen genade meer ,dan is het oordeel.

 

Komt Sions kinderen op naar Bethlehem. Daar waar de verlossing is. Daar waar Satans macht verbroken is en waar het heilgenoegen licht. Daar wordt vrede gegeven. Tot aanbidding, lof en zang. Om voor eeuwig verlost te wezen, door dit Kindeke wat redding geven zal. Eerbiedig vind mijn hand dit Kindeke. In mijn armen, ligt het zielenwonder. Daar ligt het leven geborgen, van de Zaligmaker wien Mij deed verkoren.

 

Zo’n God van liefde, dat Hij Zoon over had voor u en voor mij. Hij in de put en ik eruit. Hij in de kribbe en ik in de wieg. Hij aan het kruis en ik bij Hem thuis. Hij de schuld op zich en ik verlost van schuld. Wat een tegenstellingen maar Hij wilde het. Hij had het over voor u, daarom verhard u toch niet, maar kom en zie wat een Heil , wat een geluk, wat een liefde in dit Kindeke is.

 

Een brandende kaars in de nacht van 2015. In het midden van alle zorgen, aanslagen en geweld. Vind rust in Het Kind. Als een roepstem voor de wereld, haast u toch, de bijl ligt binnenkort aan de boom. En dan zal al het onkruid verdelgd worden.

 

“Mijn ogen hebben de zaligheid gezien, nu kan ik sterven”; zei Simeon. Kunt u sterven? Hebt u Hem al ontmoet? Bent u al ontdekt wie u bent? Zie een licht, schijnend in een duistere plaats.

 

Een Kind is ons geboren en Zoon is ons gegeven. Wat een zwaard gaat er door de ziel van Maria als later haar Zaligmaker aan het kruis hangt. Spottend hangt daar het  bordje : “De Koning der Joden”. En wat een geroep klinkt er dan “weg met Het Kind, Kruisigt Hem”.

“Deze is Mijn geliefde Zoon in welke IK Mijn welbehagen heb.”

 

En hoor de engelen zingen, ERE ZIJ GOD, IN DE HOOGSTE HEMELEN. En ik zie mensen haasten met spoed naar de stal om huns levens wil. “Om hen, om ons van zond en ongeval t’ ontslaan, een ster in Jakob op doet gaan, de zon des Heils doet aan de Kimmen staan.”

 

Dan reist de morgenster op in je hart. Je hart is verlicht, dan is het kerstfeest. Het draait om Het Kindeke. Ja Hij heeft mij verlost, God heeft welgedaan aan mij. En dan klinkt het ook tot de naaste. Heb je dit Kind ontmoet? Ga ook met ons naar Bethlehem, daar ligt de Verlossing. Kniel en aanbid Hem, want dit Kind is het waard!

 

Nog eenmaal, “Komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden Die Koning.”  “En nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden;” Amen

 

 

Psalmenkeuze: Kerst

 

Voor de preek

 

De lofzang van Simeon vers 2

Een licht, zo groot, zo schoon,
Gedaald van 's hemels troon,
Straalt volk bij volk in d' ogen;
Terwijl 't het blind gezicht
Van 't heidendom verlicht,
En Isrel zal verhogen.

 

Psalm 89 vers 3

De hemel looft, o Heer', Uw wondren dag en nacht,
Uw waarheid wordt op aard' de glorie toegebracht;
Daar Uw geheiligd volk van Uwe trouw mag zingen;
Want wie is U gelijk bij al de hemellingen?
En, welke vorsten ooit het aardrijk moog' bevatten,
Wie hunner is, o Heer', met U gelijk te schatten?

 

Psalm 96 vers 6

Aanbidt Hem needrig al uw leven,
Hem, Die, in 't heiligdom verheven,
Een Goddlijk licht van zich verspreidt;
Leer, aarde, voor Zijn majesteit,
Leer voor Zijn Aangezichte beven.

 

De lofzang van Zacherias vers 1, 2 en 3

1. Lof zij den God van Israel,
Den Heer', die aan Zijn erfvolk dacht,
En, door Zijn liefderijk bestel,
Verlossing heeft teweeg gebracht;
Een hoorn des heils heeft opgerecht;
't Geen Davids huis was toegezegd,
Dat wil Hij ons nu schenken;
Gelijk Gods trouw, van 's aardrijks ochtendstond,
Door der profeten wijzen mond,
Zich hiertoe aan de vaderen verbond.

 

2. God had hun, tot hun troost, gemeld,
Hoe Zijn gena ons redden zou
Van onzer haat'ren wreed geweld;
Nu blijkt Zijn onverwrikb're trouw;
Nu toont Hij Zijn barmhartigheid,
Van ouds den vaad'ren toegezeid,
En dat Hij wil gedenken
Aan 't heilverbond, aan dien gestaafden eed,
Dien Hij weleer aan Abram deed,
Aan Zijn verbond, dat van geen wank'len weet.

 

3. Hij speld' ons, dat wij t' allen tijd,
Wanneer die blijde heildag rees,
Van 's vijands dienstbaar juk bevrijd,
Hem dienen zouden zonder vrees,
Naar 't heilig recht, in ware deugd.
O dierbaar Kind, o stof van vreugd,
Geschenk van 't Alvermogen,
Elk noem' U Gods profeet en geev' U eer;
Gij treedt voor 't aanschijn van den Heer',
En baant Zijn weg door leven en door leer.

 

Na de preek:

 

Lofzang van Zacherias 4 en 5

4. Dus wordt des Heeren volk geleid,
Door 't licht, dat nu ontstoken is,
Tot kennis van de zaligheid,
In hunne schuldvergiffenis;
Die nooit in schoner glans verscheen,
Dan nu, door Gods barmhartigheen,
Die, met ons lot bewogen,
Om ons van zond' en ongeval t' ontslaan,
Een ster in Jakob op doet gaan,
De zon des heils doet aan de kimmen staan.

 

5.Voor elk, die in het duister dwaalt,
Verstrekt deez' zon een helder licht.
Dat hem in schauw des doods bestraalt,
Op 't vredepad zijn voeten richt.

 

Psalm 22 vers 14 en 16

14 Eerlang gedenkt hieraan het wereldrond;
Haast wendt het zich tot God met hart en mond;
En, waar men ooit de wildste volken vond,
Zal God ontvangen
Aanbidding, eer en dankbre lofgezangen,
Want Hij regeert, En zal Zijn almacht tonen;
Hij heerst, zover de blindste heidnen wonen,
Tot Hem bekeerd.

 

16.Zij komen aan, door Goddlijk licht geleid,
Om 't nakroost, dat den Heer' wordt toebereid,
Te melden 't heil van Zijn gerechtigheid
En grote daden.