Artikel 7 William Tyndall

Artikel 7 William Tyndall

Vandaag vervolgen we de artikelenserie ‘oudvaders’ met een artikel over William Tyndall. Een Engels predikant die Zijn leven mocht besteden in de dienst van de Heere en het middel mocht zijn tot de Bijbelvertaling in het Engels. In het jaar 1484 kwam William Tyndall naar North Nibley een niet zo’n groot dorpje ergens in Engeland. Hij kwam daar bij een Baron terecht waar hij kon wonen en les kon geven aan het gezin van de baron. Al spoedig begon hij te preken in dit dorpje tot groot ongenoegen van de Roomse geestelijken. In een kerkje wat het eigendom was van de Baron waar bij hij woonde preekte hij regelmatig en al gauw nam het aantal mensen groot toe die zich onder het gehoor van zijn prediking bevonden dat ze genoodzaakt waren om in het open veld de prediking voort te zetten omdat het kerkje te klein werd.

Maar ondertussen zat de vijand niet stil en werd Tyndall gedag vaardigt naar Cambridge te gaan en zich te verantwoorden voor de algemene vergadering van de geestelijkheid. Daar onderging hij een scherpe ondervraging die hij goed mocht doorstaan en menig maal bracht hij de geestelijken in verlegenheid door zijn kennis in de bijbel en teksten waarop ze geen antwoord terug konden geven. Dit tot woede van de geestelijken, ‘wat dacht die ketter wel zeiden ze’. De voorzitter was woedend en sprak: ‘het zou toch beter zijn zonder Gods wetten dan die van de Paus.’ Door deze Godslasterlijk taal was Tyndall even uit het veld geslagen dat hij even niet wist wat hij daarop zou antwoorden. Totdat hij in volle ijver en vurigheid riep: ik geef om de Paus en al zijn wetten niets. Ach was het daar nog maar bij gebleven maar in zijn driftigheid gaf hij een groot geheim prijs aan zijn vijanden. ‘Zo God mij het leven spaart, zal ik zorgen dat een boerenjongen straks meer van de Schriften afweet, dan u! Hij schrok van wat hij gezegd had en keek de heren aan in de hoop dat ze hem niet hadden begrepen. Doch dit was juist wel het geval. Ze wisten nu maar al te goed dat Tyndall bezig was met de Bijbel te vertalen in de Engelse taal. Dat zou ervoor zorgen dat hun rijk uit was en wie zou er dan nog naar de Roomse kerk willen luisteren. Nee dat zouden ze met alle geweld en hevigheid trachten te verhinderen. Tyndall werd naar huis gestuurd met de boodschap dat hij niet meer mocht prediken in de omgeving waar hij woonde. In dat kerkje van de baron konden ze dat hem niet verbieden, maar als hij zich in een ander plaatsje zou begeven om te prediken zou het niet goed met hem aflopen.

Maar in de alle sluwigheid lieten de heren het hierbij niet zitten. Eens toen Tyndall ergens in een ander plaats gepredikt had kwam hij een spion tegen die zich voortdeed als een pelgrim maar toen hij eenmaal had uitgevonden waar Tyndall verblijf hield dit doorgaf aan de heren die een arrestatiebevel tegen Tyndall uitvorderde. Doch een vriend van Tyndall was van dit arrestatiebevel te weten gekomen toen zijn zoontje in een herberg wat zat te drinken ten zich verschillende soldaten aan het klem zuipen waren. Met een hooiwagen werd Tyndall uit de kasteel van de Baron gesmokkeld en gebracht in het huis van de burgemeester vanwaar hij verder vluchtte naar Londen.

Helaas had dit verhaal wel een staartje want de vijanden begrepen maar later al te goed dat ze waren beet genomen en het duurde niet lang voordat de kleermaker een vriend van Tyndall die Tyndall had geholpen te vluchten gevangen werd genomen.

Intussen was de dominee in Londen aangekomen en kon bij een oud vriend inwonen en ondertussen verder werken aan de Bijbel vertaling van het Nieuwe Testament. Maar ook de vijand zat daar niet stil al gauw nadat hij gepredikt had op uitnodiging van een Kapelaan in een Engelse kerk zochten de vervolgers weer in alle hevigheid naar hem. Maar Hij wist en vertrouwde dat de Heere hem zou helpen. Een koopman die onder de prediking van Tyndall in Londen tot bekering was gekomen nam hem in huis en vanuit daar kon hij verder werken aan de Bijbelvertaling.

Doch in North Nibley was ook niet alles rustig gebleven want de spion was nog aanwezig en hield zich schuil in het bos. Eens toen het ontzettend sneeuwde was het zoontje van de kleermaker onderweg in het bos en zag een hut om te schuilen en maakte zonder dat hij het wist kennis met de spion die in der tijd zo geloerd had op dominee Tyndall om deze te verraden voor een hand geld. Want de spion was niets meer als een bandiet die helemaal niets gaf om het geloof. Maar toen de spion erachter kwam dat dit het zoontje van de kleermaker was stelde hij voor om te proberen om zijn vader te bevrijden, maar hij mocht er met niemand over praten. Doch toen de spion die in werkelijkheid Stephan heette zijn vader had bevrijd door middel door zich te vermommen met een monnikspij en de kleermaker had ondergebracht in zijn hut snelde hij naar de commandant van een groep soldaten om hem vervolgens weer te verraden zodat hij mooi verradersloontje kon opstrijken. Doch het zoontje van de kleermaker had een vermoede dat er iets niet klopte en had gezien dat Stephan naar de commandant ging. Hij ging als een speer naar het bos en wist zijn vader gauw los te maken en te verstoppen in het bos. Zodoende kwamen de soldaten in het bos en vonden in de hut en het bos niemand. De kleermaker begreep dat hij hier langer in North Nibley niet meer veilig was en vluchtte naar Londen evenals dominee Tyndall en kwam in hetzelfde huis terecht waar hij de dominee hielp met verscheidene klusjes. Maar ook de spion die na een tijdje achter kwam dat de dominee in Londen zat reisde naar Londen af in de hoop Tyndall te kunnen ontdekken en verraden. Want korte tijd gelden was er een boodschap verspreid dat al wie iets kon mededelen over de verblijfplaats van dominee Tyndall en bedrag van omtrent € 545 uitgeloofd.

Nadat de koopman Tyndall had overgehaald om te vluchten hielp de Kapelaan met twee monnikspij ’s waardoor Tyndall ongehinderd de haven kon bereiken en aankwam in Hamburg vanwaar hij later verder reisde naar Keulen. Intussen had Stephan de spion de dominee met de kledingmaker een stuk gevolgd maar was hen weer kwijtgeraakt. Na enkele dagen is de spion opgepakt nadat Tyndalls vrienden achter zijn verblijfplaats waren gekomen. Stephan had ook al eerder iemand vermoord en de vrienden van Tyndall waren blij dat Stephan hen nu geen kwaad meer kon doen.

In Keulen had Tyndall enkele drukkers kunnen vinden die het Nieuwe Testament wat hij vertaald had wilde drukken. Deze werden door de vrienden van Tyndall al snel verspreid in Engeland waaronder ook de koopman, de kapelaan en de kleermaker en zijn zoon hielpen met de verspreiding ervan. Intussen waren de vervolgers er achter gekomen dat Tyndall in Keulen het Nieuwe Testament aan het drukken was en hadden ze na enige tijd de drukkerij gevonden en binnen getreden doch de Heere had Tyndall gespaard en ze waren ternauwernood gevlucht. Na een periode van omtrent vijf jaar was ook de Bijbel vertaling van het Oude Testament klaar. Doch toen de kleermaker er daar een brief over kreeg las hij ook het slechte nieuws omtrent dominee Tyndall. Stephan was er in de gevangenis achter gekomen waar Tyndall zat en dat zijn vijanden hem op de hielen zaten. Hij was tot inkeer gekomen en wilde nooit meer verraderswerk doen. De Heere had zijn hart veranderd en door genade mocht hij een kind worden van de Heere. Doch intussen trachten de vrienden van Tyndall hem te bereiken om hem te waarschuwen. Maar helaas kwam de boodschap te laat. Tyndall werd in de val gelokt door een man die zich voortdeed alsof hij graag Tyndall wilde leren kennen en een geloofsgenoot van de dominee was. Maar intussen smeedde hij zijn plannen en op een dag toen hij hem uit een herberg mee naar buiten had gelokt werd hij gevangen genomen en omdat zijn vijanden bang waren dat op enigerlei wijzen Engelse kooplieden dit zouden vernemen en zich ermee zouden bemoeien werd hij naar Vilvoorde gebracht wat in de buurt van Brussel lag en werd daar op de brandstapel ter dood gebracht. De laatste woorden van Tyndall waren; “Heere open de ogen van de koning van Engeland.”

Doch de vijanden waren met de dood van Tyndall weinig opgeschoten. De Bijbelvertaling was al geheel door Engeland gespreid en er mocht veel zegen komen op het werk van Tyndall waartoe de Heere hem had willen gebruiken. Verscheidene van de vrienden van Tyndall werden later opgespoord en opgesloten. Doch dat hadden ze er graag voor over. De Heere hen en Tyndall willen gebruiken om het volk de Bijbel in hun eigen Engelse taal te geven en de Heere had daar door Gods goede gunst William Tyndall voor willen gebruiken.

En wat een genade mag het vandaag de dag nog zijn dat we de Bijbel in onze eigen talen mogen lezen zonder dat we daarom vervolg worden. Wat mogen we daar ook de Heere zo ontzettend dankbaar om zijn en kostbaar met deze onverdiende gunst en genade van de Heere kostbaar omgaan. Want nog steeds zijn er landen waar de vervolging in alle hevigheid heerst landen zoals Noord Korea. En waar in Nederland steeds minder de Bijbel nog gelezen wordt groeit in Noord Korea en in andere landen waar vervolging is Gods kerk. Want waar geen vervolging is verslapt vaak de kerk en hebben we de Heere niet meer nodig mede ook door onze welvaart in Europa. Maar ach wat zijn die mensen die er zo over denken in Europa arm want ze missen wat in hun leven. Ze proberen alles uit hun leven te halen geluk en voldoening. Ach maar die kunnen ze slechts daarin nooit vinden. Doch in arme landen zoals Noord Korea mogen toch steeds meer mensen rijk worden. Ja want ook al zijn ze arm, ze hebben een rijkdom die niemand omvatten, noch omschrijven kan. In de Filippenzenbrief staat het zo mooi, ‘het leven is mij Christus en het sterven is mij winst’. Leg wereld leg schatten gij kunt niet bevatten hoe rijk ik ook ben. Wat een troost om te mogen weten het eigendom van Christus te zijn. Wat ben je dan een waar gezegend mens, ondanks al te tegenslagen en de nood in je leven. ‘Ik vrees niet schoon ik door duistere dalen, in doodsgevaar bekommerd om moest dwalen, Gij blijft bij mij.’ Dat wist Tyndall en wat een troost als wij dat door genade mogen weten. De Heere is mijn Deel, vertrouw op Hem en geheel op Hem alleen. Want ook al worden Gods kinderen in alle hevigheid vervolgd en soms tot ter dood toe. Maar ze mogen het weten zoals Paulus dat ervoer. “Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon van de rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal, en niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning liefgehad hebben.” En zij Gods kinderen worden thuisgebracht. Ja het bloed der martelaren is het zaad van de kerk. De kerk groeit wereldwijd en laat ook ons gebed wezen dat er ook in ons land weer een opwekking mag komen en dat er velen tot bekering mogen komen in de Heere Jezus Christus. Och dat we toch tot een getuigenis mogen wezen tot de mensen om ons heen. Hebt elkander hartelijk lief! En die liefde beste mensen is toch juist te zien hoe we bewogen zijn met het lot van onze naaste. Tegenwoordig lijkt het bij velen mensen niets meer uit te maken of onze buren of vrienden op weg zijn naar hun eeuwige bestemming zonder dat wij hen daarvoor willen waarschuwen. Want ware christenen hebben ook het behoud van hun naaste op het oog en dat is moeilijk om juist met die mensen te praten. Want ze kunnen o zo hart en ook verbitterd wezen. Maar laten we daarom niet opgeven, de Heere geeft Mozes de woorden om te spreken tot Farao terwijl Mozes van nature niet makkelijk kon spreken. De Heere zal onze mond vervullen en zal ons raad geven. En zo mocht Tyndall sterven en mocht een getuigenis zijn voor de mensen om hem heen. Hij schaamde zich voor het evangelie niet. En laten wij ons daar ook niet voor schamen. Want in deze tijd wordt het door vele mensen die nergens aan doen als iets ouderwets gezien dat je nog in God geloofd. Maar laten we ons des te meer niet schamen voor het evangelie maar Zijn Naam verkondigen en wijzen op het volbrachte werk van Christus tot verzoening van al onze zonden. En de Heere zal ons kracht geven en met wijsheid voorzien wat wij spreken zullen.

“Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort!
Zij wand'len, HEER, in 't licht van 't Godd'lijk aanschijn voort;
Zij zullen in Uw naam zich al den dag verblijden;
Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in 't lijden;
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen,
Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen”

Amen.