Meditatie Jona 1

03-02-2018 20:50

Meditatie Jona 1

 

Tekst vers 2: ‘Maak u op, ga naar de grote stad Nineve, en predik tegen haar; want hunlieder boosheid is opgeklommen voor Mijn aangezicht.’

 

Beste lezers vandaag nemen we als het ware een kijkje in de stad Nineve. En je zou het misschien kunnen vergelijken met een stad als Rotterdam vandaag de dag. Ja alles kan en mag er, mensen bedrijven hoererij, mensen dienen hun eigen (af)goden en maken zelf uit wat goed en wat kwaad is. Ja en het was als in de dagen van Noach hoor ik die bekende woorden in mijn hoofd klinken. Mensen die aten en die dronken en namen en gaven ten huwelijk. En dat op zich zijn geen verkeerde dingen als je vrolijk bent en mag trouwen etc. Maar als je alleen maar bezig bent met de werken van het vlees in plaats van met de Schepper? Ja Hij hoort toch in ons leven op de eerste plaats te staan. Hij is toch onze Maker, Hij behoort toch alleen ons hart en toe en Hij verdient toch alle eer in plaats van afgoden en dingen uit de wereld? Ja en zo’n stad is Ninevé. Ik heb heel het boekje van ‘Jona’ er is op na gelezen en in Hoofdstuk 4 lezen we dat God zegt tot Jona dat ze het verschil niet weten tussen hun linker en rechterhand. Ze leven maar voor wat te grijpen valt en van het genot en gaan op in de dingen van alle dag. En zijn een gruwel in de ogen van de Heere, ze trappen Hem op het hart, ze doen kwaad in de ogen van de Heere. En als we zo als het ware Nineve geschilderd voor ons zien moeten we dan ook niet belijden wat is de wereld vandaag de dag niet precies hetzelfde als bij Nineve? Je moet maar is in een grote stad komen als Amsterdam en Rotterdam en het grijpt je aan als je daar die menigte mensen ziet lopen in het centrum van de stad. Allemaal op weg naar de eeuwigheid, de een helemaal verdiept in keiharde popmuziek. En een ander loopt te flirten op straat met een stel slecht geklede meiden. Oudere mensen worden minachtend aangekeken en ongeduldig als mensen zijn willen ze bij alles haantje de eerste zijn. En dan als je zo’n kijkje neemt in zo’n stad dan gaat het je aan je hart. ‘Heere wij allen moeten straks voor God eens verschijnen, o Heere wil hen toch tot U bekeren.’ En zoveel verschild Nineve met Nederland, met de wereld, ja misschien zelfs met ons leven. Dat we leven met de doelstelling alles uit te halen wat er in dit leven uit te halen valt en vooral maar te genieten van de aardse dingen en daarin opgaan. Maar bij Nineve was ook wat anders aan de hand. Ze leefden onder de toorn van God, dag in dag uit werd Gods naam veracht en bespottelijk gemaakt. En we zien hoe dat gegaan is in Sodom en Gomorra waar het zwavel en vuur regende uit de hemel. Want we mogen straks horen dat de Heere de Ninevieten gespaard heeft en hen niet heeft verdelgd als Sodom en Gomorra. Wat maakte het dat God Sodom en Gomorra wel verwoest heeft en Nineve niet? Dat is enkel genade dat Nineve gespaard mocht blijven van het tijdelijke oordeel wat zich over hun stad zou voltrekken. Dat de Ninevieten zich bekeerden op de prediking van Jona. En Jona over wie we het vandaag willen hebben wordt geroepen voor deze taak om te gaan prediken in Nineve met de boodschap van God dat Hij de stad zal verdelgen. Maar Jona die wou niet. Hoe komt het dat het hart van Jona zo verbitterd is dat hij niet naar Nineve wou gaan? Ja omdat hij het hart van de Heere kende. Mocht het volk zich bekeren dan zou vast God barmhartig en genadig zijn en daarom wou Jona niet naar Nineve. Dat volk verdiende het niet om behouden te worden, dat volk wat zo een gruwel was in de ogen van God zou hun verdiende straf moeten krijgen en worden uitgedelgd. JONA! JONA! Wie ben jij dat jij dat jij als het ware op de troon van God mag zitten en mag oordelen over Nineve? JONA, JONA! Besef je dan niet dat jij van nature even zo geneigd bent God en de naasten te haten? Jona, Jona, waarom zou er voor dat volk geen genade mogen wezen bij de Heere het zijn ook Zijn schepselen. Hij heeft hen ook geschapen, het gaat ook Hem aan het hart!

Nee God is niet iemand die graag toornt, die graag straft en die graag het oordeel voltrekken wil. Nee daarin blijkt ook zijn genade dat Hij wacht of ze tot inkeer zullen komen. Straks als Jona toch wel naar Nineve gaat nadat hij door een walvis ingeslokt en later op het strand is uitgespuwd uit de maag van de walvis. God is genadig! Hij voltrekt niet gelijk het oordeel, maar Hij wacht opdat er harten verbroken zouden worden. Opdat we ook in ons leven bij Hem zouden uitkomen, Heere ik heb gezondigd.

God de Vader had al die Romeinen daar bij de heuvel Golgotha kunnen verslinden in Zijn toorn, ja Hij had al die mensen die hadden geroepen, ‘kruis Hem, kruis Hem’, met het vuur uit de hemel kunnen verteren. Maar Hij doet het niet, dat is Zijn genade! Jona moet de boodschap van God overbrengen dat Nineve zal worden omgekeerd. Ja dat is wat Jona in feite graag zag, Gods toorn over de goddelozen. Maar Gods liefde en genade wat we mogen hier al veel zien van in het Oude Testament. God predikt door middel van Jona het oordeel wat komen zal. Maar de prediking van het oordeel is hen tot bekering en tot behoud geworden. Ja en soms komt God ook in ons leven met de toorn over de zonden. Niet omdat Hij graag straft en toornt, maar omdat Hij ons iets wil duidelijk maken. Dat we onze zouden inzien, die we anders nooit hadden ingezien. En dat er een weg is tot behoud, dat er bij de Heere vergeving is voor al onze zonden. Dat de prediking in de kerk over hemel en hel van groot belang is! Want als we alleen de prediking zouden horen over de hemel zou iedereen moedwillig zijn schouders maar ophalen en denken ‘God is liefde’, uiteindelijk komt het allemaal toch wel goed. Maar juist de prediking ook dat er een hel is en dat Gods oordeel komt over ons leven als we ons niet tot Hem bekeren zet een mens aan het nadenken. Dikwijls is het zo dat men bij het naderen van de dood juist over dit soort zaken gaat nadenken. Hoe zal het straks met mij zijn, mag ik behouden weten te zijn en gered door het bloed van hét Lam? En daarom is het ook goed dat we zondag aan zondag de wet in de kerk te horen krijgen, zodat we herinnerd worden aan onze zonden en dat we redding nodig hebben in ons leven, dat er iemand voor onze schuld en zonden de prijs moet betalen. Dat er voor onze zonden voldaan moet worden.

 

En Jona wilt niet naar Nineve. Hij vlucht naar Tarsis, de andere kant op van Nineve juist vandaan. Wat erg als we Gods Woord en zijn roeping negeren en onze eigen weg willen ingaan en onze verantwoordelijkheid moedwillig ontlopen. Jona denkt goedkoop hiervan af te kopen, maar we weten hoe deze geschiedenis verder gaat. Er komt een geweldige storm op zetten en het slot is dat Jona gewaar wordt dat Hij ernstig gezondigd heeft tegen God en dat ze met het scheepje aan de toorn van God zijn overgeleverd en zullen verdrinken als hij niks zal doen. Ik dacht bij het voorbereiden ook nog even aan de profeet Nahum. Ongeveer +- 200 jaar later, lezen we weer over de Ninevieten. Ja de Ninevieten plunderen de akkers en de oogsten van de Israëlieten. Ze komen in grote groepen en de Israëliërs zijn er niet tegen opgewassen en moeten machteloos toezien hoe hun oogst wordt meegenomen door de Ninevieten. En straks zo profeteert Nahum zal dat volk eens verslagen worden door de Meden en de Perzen. De rook is als het ware al te zien van de stoet der gewapende mannen, blinkend in het zonlicht trekken ze op naar Nineve om de stad te verslaan en Nineve wordt met de grond gelijk gemaakt.

Ja als we Hem zo tergen komt er ook een einde aan de genade tijd van de Heere, dan staat het oordeel te wachten en wie zou tegen zijn schram schap en toorn bestaan? Het zij in dit leven, ja hetzij in het toekomende leven eens zullen we God ontmoeten en als we ons niet tot Hem hebben bekeerd, ja wee hem of haar! Want zijn toorn is zo groot over de zonden, gaat weg van mij in de eeuwige verlatenheid. Zo kunnen we Gods genade blijven afwijzen, maar eens komt de tijd dat we zelf voor onze zonden dan moeten betalen.

 En iets kunnen we wel misschien van Jona begrijpen als we ons eigen zondige hart kennen. Ik begon met het voorbeeld van het Nineve van vandaag Rotterdam of Amsterdam zou kunnen zijn. En wat erg zou het zijn als ons zelf beter zouden voelen als de inwoners van Nineve. Ja ze weten niet beter! Wat erg als we ons beter zouden voelen als degene die daar lopen in het centrum van Rotterdam of Amsterdam, of waar dan ook. Zij zijn zo zondig en doen alles misschien wat God verboden heeft en alles kan en mag en ga zo maar door. En dan zou zomaar zoals bij Jona de onwil in het hart en de afkeer van deze mensen ons beter doen voelen en dat we hen slechter vinden als ons zelf. Dat we gaan uitmaken, en op Gods troon gaan zitten en vinden of misschien wel durven zeggen dat zij toch eigenlijk geen genade verdienen. Wat dwaas! Ja dan hebben we niet begrepen zoals Jona het in eerste instantie ook niet begreep. Nee dan begrijpen we daar niets van dat Zijn genade ook voor ons onverdiend en uit louter genade is. Wij zijn niet beter als al die andere mensen, wij zijn geen haar beter. Wij zijn geen haar beter dan al die moordenaars, dieven en overspelers. Want ons hart is even zo boos, en als we gaan inzien hoe rijks Gods genade is mogen we ook belijden dat het Gods genade is dat Hij ons voor deze zonden heeft bewaard en wat een genade dat mag zijn dat we dat offer van Christus van harte mochten gaan omhelzen. Nee de Farizeeën die begrepen er niets van, Christus kwam niet voor de rijken en degene die alles zo goed wisten of beter wisten in hun ogen. Nee Hij kwam voor zondaren, Hij kwam voor u en mij. En dan gaan we als we daar iets van mogen begrijpen heel anders zien naar die mensen daar in Rotterdam. Dan grijpt het je aan! Allen op weg naar de eeuwigheid en waar gaan zij heen? Dan ga je het tegenovergestelde doen wat Jona in eerste instantie deed. Dan ga je niet vluchten en je verantwoordelijkheid ontlopen, maar dan dringt de liefde van Christus in je om ook deze mensen het evangelie van Christus Jezus te verkondigen. Want is dat ook niet onze roeping en verantwoordelijkheid. Wij zijn hier niet op aarde om voor ons zelf te leven zoals de wereld. Ja ergens staat geschreven dat de mens niet gezet is om voor zichzelf te leven en voor zichzelf te sterven. Maar in het leven van een christen staat Christus centraal en de naaste. Je hart wordt bewogen met het lot van de mensen. En weet je hoe dat komen mag omdat je net als die Ninevieten daar in Nineve de dood in de ogen hebt gezien. De Heilige Geest maakte je gewaar van je zonden en van je eeuwige rampzaligheid. Ja waar dan heen, tot Christus alleen. Hij wie het leven geeft, Hij wie het leven is en in wie Hem behoud en leven vinden mag. Dan ga je graag de straat op of praat je graag in je vrienden kring of op je werk van de Heere Jezus Christus. Ja Hij is je alles geworden en Zijn Naam kom de eer, de glorie en de aanbidding toe. Dan wil je als het ware zo graag dat je collega’s op je werk , je vriend of vriendin, je ouders en of kinderen ook dat ware geluk in Hem mogen vinden.

 

De naam Jona betekend duif. En de duif staat centraal ook in de Bijbel als symbool van vrede en symbool voor de Heilige Geest. Ja wat kunnen we verbitterd zijn als Jona. En dan toch zo’n mooie naam hebben, ‘duif’. Vrede, voor hen die hun nood en zonden door de indachtend makende gave van de Heilige Geest gaan inzien. Die hen uitdrijft tot Christus, ja die Christus verheerlijkt. In Hem alleen is er leven en eeuwig behoud, in Hem is er vrede en verzoening voor al onze zonden. De stokbewaarder bekeerde zich met zijn ganse huis. En zo mogen we dat ook voorstellen dat dat in de tijd van Jona zo het geval mag zijn geweest. De Ninevieten wierpen niet de schijn dat het geen zaak van het hart zou zijn. Ze scheurden hun kleren en zaten in stof en as. Dat was het teken destijds van diepe rouw. En de koning gaf daarin het voorbeeld, we hebben gezondigd, laten we ons tot de Heere bekeren. Ja de Heere ziet het hart aan, en het berouwde Hem en Hij deed het niet. We zullen in de volgende artikelen er nog even stil bij staan wat een wonder het is dat God Nineve genadig is en dat Hij hen spaart. Maar de waarschuwing is zo groot voor hen die God niet kennen in hun leven en als het over geloof gaat de schouders maar optrekken, geen interesse in. Alsof je een ijsje wordt aangeboden of iets dergelijks. Het gaat om eeuwigheids belang. En de mensen in de tijd van Noach hadden daar niets van begrepen. Ze kregen tientallen jaren de tijd om zich te bekeren maar ze luisterden niet naar de prediking van God door middel van Noach. En de Ninevieten bekeerden zich in een dag. Ja dat mag een wonder heten, dat God dat harde hart van een mens verbreekt en gewillig maakt om te buigen voor God Zijn Schepper en Zijn Maker. De Ninevieten zullen straks een aanklacht zijn voor hen die het evangelie hebben gehoord maar er geen acht op hebben geslagen, die zich niet bekeerd zullen hebben. Zij zullen als een wijzende vinger zijn wie Hem niet in dit leven wou aanbidden. Want eens zal alle knie zich buigen voor God of we het nou willen of niet. Maar laten we het nu het nog kan Hem nederig vallen te voet zingt Psalm 25. En Hij zal ons Zijne wegen leren. Er is genade voor Nineve ondanks hun zonden en goddeloosheid. Er word de gelegenheid gegeven om zich te bekeren. En wij is de vraag, hebben wij ons al bekeerd tot Hem? Ja maar dat moet toch ook van de Heere gegeven worden? Ja dat is zeker waar, maar dat vraagt niet van ons dat we maar met de armen over elkaar gaan zitten en als we uitverkoren zijn zal die bekering er toch wel komen. Nee zegt de profeet Joël; ‘en het zal zijn dat een iegelijk die de Naam des Heeren aangeroepen zal hebben behouden zal worden.’

 

‘Maak u op, ga naar de grote stad Nineve, en predik tegen haar; want hunlieder boosheid is opgeklommen voor Mijn aangezicht.’ Ja is dat ons gebed en verlangen geworden dat we iets van in onze omgeving van mogen laten merken dat we Christus mogen liefhebben? Dat we daarover zo graag iets bij de naasten over kwijt zouden willen? In het hart van Jona was eerst ook wat woede moeten al die goddelozen heidenen nou bekeerd worden? Hoe is dat ons hart en ons leven? Zijn wij uitdelers geworden van het Woord? Dat we dat wonder wat in Christus ons werkte dat we daarover niet meer zwijgen kunnen?

‘Weg wereld, weg schatten,
Gij kunt niet bevatten,
Hoe rijk of ik ben.
'k Heb alles verloren,
Maar Jezus verkoren,
Wiens eigen ik ben.’

Dan worden we pleiters op Gods Woord zoals Mozes die instond voor het volk. Heere laat mij dan maar sterven, maar niet het volk. Als het maar gaat Heere om Uw eer en om Uw grote Naam. En een pleiter op de beloften van de Heere. ‘Ik zal u niet beven, noch verlaten.’ Jona ga je nu wel naar Nineve? Ja Heere want ook al begrijp ik er niets van, U wil is volmaakt en goed, en geef dat ik mij in Uw wil berusten mag. Amen.