Prekenserie Liefde deel 7: De Liefde van Christus. (Vanuit Romeinen 5)

Prekenserie liefde deel 7 thema: De liefde van Christus

 

Romeinen 5 vers 1-11

Romeinen 8 vers 31-39

Johannes 6 vers 35-40

Jesaja 53 vers 3-5

 

Tekst Romeinen 5 vers 6-9: Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven.

Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk iemand ook bestaan te sterven.

Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.

Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn.

 

 

1.       Christus als lijdende en verzoenende Hogepriester.

2.       Christus als Voorspreker en Voorbidder in en vanuit de hemel.

3.       Christus als voorbeeld in de volharding van het geloof.

4.       Christus kennen als Borg en enige Redder in ons leven.

 

 

1.Christus als lijdende en verzoenende Hogepriester.

Gemeente wat een troostrijke woorden geeft Paulus ons te lezen. Dat Christus voor ons stierf toen wij nog midden in de dood lagen, krachteloos en hulpeloos en toch niet reddeloos. Omdat God ons niet zo hoorden we in de vorige preek in onze val en zonden laat. Maar Hij zond Zijn Zoon naar deze wereld opdat wij door Zijn Zoon zalig zouden kunnen worden. Wat een diepte en een weg moest Hij daarvoor gaan. Is jouw God liefde wordt er vaak aan ons gevraagd? Ik hoop dat u aan het eind van de preek mag zeggen, ja God, ja Christus is liefde! Laten we ons verdiepen zo ver wij dat kunnen in de weg die de Heere Jezus ging.

Christus als lijdende en verzoenende Hogepriester. We hoorden vorige week dat God ons midden in de val had kunnen laten en dat Hij ons terecht voor eeuwig had kunnen verdoemen in de hel. Maar wat een liefde had de Zoon dat Hij voor ons op aarde kwam om te lijden en om voor ons te sterven. We lazen het net uit Jesaja. ‘Hij is om onze overtredingen verwond en om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld.’ Zover ging de liefde van God de Zoon. Hij kwam om te lijden, Hij kwam om te sterven, Hij kwam om u en mij te redden van de eeuwige dood. Daar had Hij Zijn leven voor over! Voor u en voor jouw en voor mij!

Wat een weg moest Hij daarvoor gaan. Wat een diepte kende Zijn leven hier op aarde. Veracht onder het volk, de Joden en de Farizeeën spuugden Hem uit, ze wilden Hem doden. En ten diepste schuilde achter die haat, de woede van de satan der listigheid, die wou verhinderen dat Christus voor ons zou kunnen sterven. Christus leven werd getekend als een gedurig lijden. Misschien herkent u dit uit uw eigen leven. De ene zorg na de andere dient zich aan en wanhopig schreeuw je om God. ‘ O God hoe moet het nou toch?’ ‘ Het hoof omhoog, het hart naar boven’. Vertrouwen op de Heere, Hij laat Zijn kinderen nooit alleen op deze aarde. Zeker het kan zo vaak zo lijken en wat een beproeving en een strijdt kan dat zijn. Moet ik dan deze weg helemaal alleen gaan? Soms lijkt het of je een tunnel instapt en nooit meer uit die tunnel uitkomt. Kijk ik voor mij ik zie Hem niet, kijk ik achter mij ik merk Hem niet op. Is God er wel, vraagt iemand uit ons midden? Jazeker, God is er! Waarom ga ik dan vaak zo alleen die donkere weg in van al mijn zorgen? Gods weg is soms heel moeilijk te begrijpen. Wij als mens kunnen er niet met ons verstand bij. Waarom maken wij dit allemaal mee? Gods weg gaat soms door de diepte en door de dalen, om ons dichter bij Hem te brengen, om ons geloof in Hem sterker te maken, om meer naar Hem te gaan verlangen, om meer met Hem te willen leven. Soms kan het ook zo zijn dat je later mag terug zien op de weg die de Heere ging met jouw persoonlijk dat deze vruchten heeft mogen dragen. De liefde en de kracht die je tijdens deze periode mocht uitdragen op andere mensen, bracht andere mensen aan de voeten van de Heere Jezus. Zo’n God die zo dichtbij is, zo’n sterkte, kracht en nabijheid die Gods kinderen mogen ervaren. En al is de weg heel donker. Het eind van de tunnel is inzicht. “ Wij steken het hoofd omhoog en zullen de eerkroon dragen”. Gelouterd en geheiligd door het lijden, beproeft en verdrukt, maar standvastig gebleven in de Heere. Hij als Zon en als Schild, we horen straks in onze laatste gedachte. Hij als enige Redder in ons leven. Wat kan ons overkomen zegt Romeinen 8? Wie kan ons scheiden van de liefde van God in Christus Jezus geopenbaard? Nee zelfs de duivel niet, zelfs mijn eigen vlees niet, God behoede dat! Hij is nabij.

 

Teruggekeerd bij het leven van de Heere Jezus. Ons leven kan zo ver gaan door de diepten en door de ellende heen. Maar als we mogen zien op de Overste en de Voleinder van het geloof onze Christus Jezus. Hij maakte het zoveel zwaarder mee. Bespot en veracht, als een worm van elk vertreden spreekt psalm 22 uit. Vernederd en bespot, verlaten van alle mensen, verlaten van God. En dat voor ons! “Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven.” De liefde van de Heere Jezus kenden geen grenzen, ze gingen tot in de dood, Hij daalde zelfs ter helle neer, omwille van ons. En als we vandaag nou is naar ons kijken en in de spiegel kijken van de wet en van ons leven. Dan staat er niet in onze tekst, dat Christus voor goede en geweldige mensen gestorven is. Nee lees maar mee: “ Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven. Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk iemand ook bestaan te sterven. Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.” Zondaren, goddelozen zegt onze tekst. Mensen die zonder God door het leven gaan, mensen die zonder God willen leven. Voor zulke goddeloze mensen kwam Hij naar de aarde om te sterven voor u en voor mij.

Midden in de misdaden en de zonden lezen we in Efeze. Midden in de dood! En als er nou mensen waren die schreeuwden om behoud of mensen schreeuwden om vergeving. Maar geen van dit alles! Mensen die de vloek waardig zijn, mensen die het niet verdienen dat ze nog leven. Ja voor zulke mensen kwam Christus naar deze aarde. Hij werd in plaats van ons een vloek, onze schulden en onze zonden werden op Hem geladen, onze schande werd Zijn schande, onze smaadheden, Zijn smaadheden, onze straf, Zijn straf. Zo ver ging Hij. Het lijkt zo’n vredig evangelie met kerst. De Zaligmaker geboren in een stal. De beloofde Messias. Nu zullen de mensen wel komen zou je haast denken. Heel de Bijbel staat vol over Zijn komst naar deze aarde als beloofde Messias. Maar wat lezen we? We lezen slechts alleen dat de herders en de wijzen gaan en bij Jezus kribbe knielen. En de andere mensen in Bethlehem? De herders hadden niet over dit wonder kunnen zwijgen, hun mond liep er van over. Maar wie kwamen er tot de stal? Misschien een handje vol met mensen we weten het niet. Wie kwamen er tot Hem? Later genoeg mensen vanwege de wonderen, maar om hun zonden? Nee ze wilden geen Redder nodig hebben, ze wilden geen Verlosser. Wat zien we dat ook vaak in onze tijd terug. Waarin veel mensen geloven in een God als iets ouderwets en achterhaald zien. In deze tijd zien we dit steeds sterker terug komen en we zien zelfs dat mensen zich boven God gaan verheffen! Ik ben God, ik ben, ik ben en wat ik doe en wat ik doe is goed! Het pure ego van deze eeuw wat van nature na de zondeval in ons ligt komt naar boven. De aard van onze vijand de duivel schuilt ook in ons hart. De zonde om zelf God te willen zijn, om zelf te willen beslissen wat goed en wat kwaad is. De wortel van alle kwaad en bedrog ligt ook in ons hart.

Maar Gode zij dank. Hij laat ons niet in onze val en zonden. Zijn Zoon kwam naar deze wereld om te betalen voor onze intens hoge schuld waarvoor wij nooit, nooit zouden kunnen betalen. We lazen net uit het Johannes evangelie. De liefde van Christus komt openbaar in de wil van de Vader. ‘Vader Ik ben bereid om te betalen, Ik ben bereid om Uw wil te doen Vader. Ik wil voor hen betalen’. O geen grote liefde dan Christus. Geen God als Hij, met zoveel liefde als Hij gaf en nog heden geeft. De mens gezonken in de put van Zijn bestaan. Zo ver gezonken door de misdaden en de zonden. We horen het elke zondagochtend. ‘De wet’. Als wij naar ons hart kijken, wat worden we dan beschaamd, zoals onze Catechismus dat verwoordt, geen van Gods geboden gehouden, en geneigd om God en onze naaste te haten. Ben ik dat? Ben ik zover afgeweken? Ja wij, ja wij hebben gezondigd! ‘ Wij zijn van heilspoor afgegaan’. Hoe komen we ooit weer op de goede weg? Soms schreeuw je het uit als je je zonden mag inzien en je ziet die eeuwige straf tegemoet. ‘Heere wat moet ik doen om zalig te worden?’ In Johannes staat een ding wat we moeten doen. Hem aanschouwen en in Hem geloven. Gemeente bent u er al mee begonnen vanochtend? Toen u uw bed uitkwam en de dag begon. ‘Ik Heere ik geloof, maar kom mijn ongeloof te hulp.’ Ligt u zo aan de voeten van Christus? In een diep besef wie wij zijn voor God. Mefiboseth de zoon van Jonathan de zoon van Saul, mocht genade vinden in Davids ogen en zei, wat is het dat gij weldadigheid bewijst aan een dode hond?  Leren wij ons zo vandaag te zien? Wij zijn maar nietige en eenvoudige mensen, een zuchtje wind over ons leven en we gaan heen, het leven gaat uit ons en we sterven. Ja we lijken zulke geweldige mensen vol van roem en eer. Donald Trump in Amerika, wat als hij president wordt? De macht, roem en eer waar mensen om strijden. Maar waar doe je het voor? Over 100 jaar of meer wie kent zijn naam, wie kent jouw naam nog? ‘Het is al teneer geslagen’. Allemaal weg, wereld en schatten, het gaat voorbij met de komende zondvloed van oordeel en gerechtigheid bij de wederkomst van Christus of bij je sterven.

Maar wie van Christus zijn, zullen leven tot in eeuwigheid! Hierin de liefde van Christus. Zover wou Hij gaan gemeente. Als we opzien naar het kruis, bespot en veracht en verslagen. En toch is Hij de Overwinnaar! De duivel denkt dit is het einde, maar het is het begin van al Gods kinderen die niet meer uit zichzelf maar uit Hem willen leven door genade. Die prijs met bloed en met goed betaald. Voor zulk een zondig en ellendig wezen. O wie ben ik, dat u voor mij daar aan het kruis wou gaan. O wie ben ik dat u daar die spijkers in uw handen liet timmeren voor mij? Wie ben ik dat gij genade geeft, daar ik Uw doornenkroon gevlochten heb? Wie ben ik dat ik U gespot heb en bespuugd toen U daar aan het kruishout hing? Ja wie ben ik dat U wilde betalen? Gemeente ziet u al iets van die rijkdom in Hem? Onverdiend, wij hadden daar moeten hangen, en wij hadden voor eeuwig verdoemt moeten worden. “Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.”

 

In gedachten gaan we terug naar het volk Israël in de woestijn. De grote verzoendag is aangebroken. De hogepriester Aäron legt zijn handen op de zondebok en de bok wordt de woestijn in gestuurd. De zondebok waarop al de lasten en zonden van het gehele volk Israël lagen wordt naar de woestijn gezonden. Waar de bok zal sterven en zal omkomen van de dorst. O gemeente die bok moest betalen van de schuld en de zonden van het volk. Maar hier aan het kruis hang Jezus de Zoon van God. En daar hangt Hij als lijdende en verzoenende Hogepriester. Alle schuld en alle zonden van heel de wereld en van heel de mensheid van begin tot het einde van deze wereld lag op Zijn schouders. Zo zwaar dat Hij er bijna onder bezweek. En toch liet Hij zich vrijwillig aan het kruis nagelen om te betalen. Onschuldig en toch veroordeeld. Wat een liefde van Hem! Die ging tot in de dood! ‘Heugelijke tijding, bron van hartsverblijding, evangelie woord.’ Christus stierf toen wij midden in de dood lagen. Die diepe put van ons leven en van ons bestaan. Daar zitten wij, arm en ellendig, met al onze schatten die we hadden meegenomen uit deze wereld. Gezonken in de put, en soms hebben we het niet eens door, het leven gaat door en we leven verder in die put. Tot de toorn van God met Zijn  wederkomst zal komen en die put zal overgieten van Zijn toorn. Waarom heb je je nooit bekeerd? U daar,70 jaar en 36.792.000 minuten gehad om je te bekeren, waarom heb je het niet gedaan? Jij daar jongere, waarom kom je niet tot Hem? Hoe kom ik uit die put? Hoe laat ik die zonden los? O gemeente, kom tot het Lam. Kom bij de Fontijn, en Hij zal u geven water waar u nimmermeer zal dorsten naar het water van de wereld. O Heere verlos mij en red mij uit die put, ‘Red mij, Schutsheer, God der goden, Troost in noden, Grote Hoorder van't gebed.’ En Christus komt en Hij daalt af in die diepe put, waar u zit in de zonden en met u wereldse genietingen en Hij strengt Zijn hand uit. ‘ Grijp naar het eeuwige leven’. Pak Zijn hand aan! Ja en als je Zijn hand vastgrijpt en Jezus je uit de put trekt, blijven al die zonden en die wereldse genietingen in die put achter. God doet ze weg in de zee en komt er nooit meer op terug. Kom tot deze verzoenende en reddende Hogepriester. Vernederd , geen gestalte dat we Hem zouden begeert hebben zegt Jesaja. En toch als we in Zijn ogen kijken, schuilt daar die liefde, die intense liefde die we nooit, nooit eerder gezien hebben. ‘Ik voor jouw, daar je anders de eeuwige dood moet sterven’.

Wat een genade en dan mag je het aan je naaste om je heen vertellen. ‘Deze God is onze God, Hij is ons deel ons zaligst lot.’ Hij blijft bij mij waar ik Hem in de steek zou laten, blijft Hij trouw. Ik zal u niet begeven noch verlaten. Al mijn zonden als scharlaken, Hij maakt ze als witte wol! In Hem een volkomen Zaligmaker en een verzoenende Hogepriester. ‘Heden zo gij Zijn stem hoort verhard u niet, maar laat u leiden.’

 

Zo komen we bij onze tweede gedachte:

 

2.Christus als Voorspreker en Voorbidder in en vanuit de hemel.

Gemeente onverdiend hoorden we net en toch wou Hij betalen. Opdat er zouden zijn die niet meer de zaligheid in hun zelf, maar in Hem zouden zoeken. Ja wie tot Hem zullen komen, want in Hem is volkomen verzoening van al onze zonden. Wie gaan tot Hem zullen niet verworpen, maar aangenomen worden en zullen kinderen van de Allerhoogste genaamd worden. En Hij zal voor hen zorgen. In een wereld die bloed van geweld en van heerszucht, van macht en van overspel. Hij zal hen bewaren, Hij zal hen bijstaan, opdat ze mogen volharden tot het einde.

Wat een zorg heeft Christus voor Zijn kinderen. Thuis moet u vanavond maar is het Hogepriesterlijke gebed er op na lezen in Johannes 17. Waar Christus pleit voor Zijn Kinderen en bid voor Zijn Kinderen. De diepe woorden en verlangens die Hij daaruit spreekt. Christus laat Zijn Kinderen niet in de steek, nee Hij omgeeft ze en Hij troost ze en Hij bid voor ze en Hij is hun Voorspreker in de hemel.

 

Hij bid voor hen. Niet voor de wereld, maar voor de Zijnen. Voor u die het moeilijk hebt, die zoveel zorgen heeft. Voor u die u man of vrouw moest verliezen aan de dood. Voor u, die uw kinderen godvrezend hebt opgevoed, maar ze steeds meer van Hem zag verwijderen en uiteindelijk helemaal niet meer naar de kerk gaan. Hij kent de zorgen, Hij kent u noden. Wat een troost dat Hij opgevaren is ten hemel. Opdat Hij ten hemel voor ons zou bidden, opdat Hij ten hemel onze Voorspreker zou zijn en opdat Hij ten hemel onze plaatsten zou bereiden en Zijn Trooster zou sturen naar deze aarde.

Hij heeft beloofd: “En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.”

Ja Hij is met ons, Hij behoed ons in gevaren. “IK heb voor u gebeden, dat u geloof niet ophoude”. Wat een kracht gaat er van Zijn gebed uit. En wat Hij bid zal verhoord worden, Hij bid omwille van Zijn Kinderen op de aarde. “ Bewaar ze in Mijn Naam”. Wij hebben een Voorspreker in de hemel. Die ten alle tijden waakt over Zijn kudde hier op aarde. “Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden” ( Jeremia 33)

Wat lijken er soms een rampen over ons leven heen te komen, de duivel en de wereld en ons eigen vlees maken een complot om ons voor eeuwig te verderven. De sterke aandrang naar de wereld en de duivel weet onze zwakke plekken. Daar grijpt hij. Opdat Hij u zo meesleuren in zijn val en verderf. Maar God zij dank, wij hebben een Voorbidder, een Voorspreker. Hij Bid voor ons, als ons de strijdt zo hevig wordt, Hij bid voor ons in de verzoekingen en in de strijd. Hij bid voor ons als de duivel aan de deur van ons leven klopt, Hij bid voor ons om ons eeuwig behoud! Wat een liefde en een trouw van Hem, die zover wilde gaan tot in de dood, die zover wilde gaan voor Zijn Kinderen.

Wat kunnen we hier veel van leren. Dat wij ook in ons dagelijks leven onze naasten en gemeenteleden opdragen in onze gebeden in hun zorgen en in hun noden. Want het gebed is het wapen van een christen in deze eeuw! Door het gebed en door het geloof blijft een christen staande! Door verdrukking en door leed tot Hem in gebed. Hoe vaak bid u gemeente? Een, twee of drie keer per dag? Het gebed is onmisbaar voor Gods Kinderen. Ze kunnen er niet meer zonder, het is de eerste levensbehoefte geworden in het ware leven met Hem. De nood van je hart wat uitgestort mag worden bij Hem, je ellende, je pijn, je emoties, je zonden, je vragen ook. “Maak alles door bidden en smeken met dankzegging bekend bij God”. Hij wil het zo graag horen uit uw hart. Hij weet van alle zorgen en alle noden, maar Hij wil zo graag dat u ermee naar Hem komt, en voor Hem alles neerlegt wat er in uw leeft. “Stort voor Hem uit uw ganse hart”. Belijdt het maar, wat zit er op je hart? Kom tot Hem en Hij zal rust geven.

Wat kan het gebed inderdaad ook zo’n innerlijke rust geven in je hart. De wetenschap dat Hij er van af weet en dat Hij voor je zorgt. Dat er zonder de wil van de hemelse Vader geen haar van ons hoofd vallen kan. Als we somtijds door zwakheid in zonden vallen, Hij is getrouw, Hij is genadig, Hij is onze Voorspreker in de hemel. “ Vader zie mijn handen, Ik heb betaald”

 

Ik mocht pas geleden een poster maken met de volgende uitspraak: In de handen van Jezus zitten twee gaten, de ene der liefde, de ander ter vergeving. Die liefde ging zover, die liefde had Hij alles voor over. Wat zou u Hem op het hart trappen door die liefde te blijven verachten, door die liefde niet te willen aannemen. Maar ik ben zo zondig en heb zoveel zonden, hoe moet het nou? De moordenaar aan het kruis kreeg vergeving, ja zijn zonden werden hem vergeven. God vraagt niet dat u blijft wachten op uw bekering en op uw berouw en op een wonder van boven. Het wonder is er al Zijn liefde en het wonder is er al, Hij trekt u. Nu is alleen de vraag nog laat u zich getrokken worden door de duivel of door de Heere? Laat de wereld los, ga tot Hem! Ik kan het niet mijn zonden, de wereld. “O Heere help mij”. Zie de Zoon wacht met Zijn Vader op de uitkijk elke morgen staat Hij daar, kom toch, kom toch. Ik heb levende water, IK ben het brood des levens. Komt eet en drinkt, koopt zonder geld!

Ik weet niet hoe Heere, maar dit weet ik wel. ‘Wie Hem nederig valt te voet, zal van Hem Zijn wegen leren.’ Wat een kracht te mogen weten, om geleidt te mogen worden door Christus. Dan kan je nog zoveel mee maken, je kan je baan, je man/vrouw, je kinderen, je vrijheid kwijt raken, maar het erfdeel in Hem raak je nooit kwijt. God belooft Zijn kinderen een nieuwe aarde. Die zoveel mooier is dan de aarde waarvan wij een puinhoop hebben gemaakt. Ja wie zal Zijn gebed voor Zijn Kinderen stoppen? Romeinen 8 niets! Nee werkelijk niets kan ons scheiden van de liefde van Christus. Die gaat door alles heen, ook al raak je alles kwijt zoals Job. ‘Mijn Verlosser leeft’. Is dat uw troost, is dat uw houvast in deze tijd? Wij hebben een levende God, een God die hoort, een God die met ons is, een God die mij troost. Ja een God die Zijn Zoon gegeven heeft. En als ik niet meer verder kan en de satan zift mij als de tarwe, mag je het weten, Hij heeft voor mij gebeden dat mijn geloof niet zal ophouden. Wie zou mij scheiden van de liefde Gods? Zie een gebed naar de hemel tot reukwerk voor Zijn aangezicht. “God heb ik lief, want die getrouwe Heer hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen.”

 

Hij bid te midden van een boze wereld, ‘Vader hou ze staande, om Uw eer, om Uw Heerlijkheid.’ Pleitend op deze belofte, mogen ze verder gaan, wat de wereld ze zal aanrichten, ze Zijn in Gods hand. “Moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land, leer mij volgen zonder vragen. Vader wat U doet is goed. Leer mij slechts het heden dragen, met een rustig kalme moed”. Ja vertrouw op de Heere want Hij zorgt voor u! Waakt opdat u niet verleid mag worden, bid opdat u gegeven zal worden, roep Hem aan in de dag der benauwdheid, want Hij zal u uithelpen. Deze hoop is zeker, Hij waakt met een goddelijk oog, opdat de duivel niet onverhoopt Zijn schapen uit Zijn handen zou rukken, maar Hij beschermd hen en gaat voorop in het lijden. Als lijdende en verzoenende Hogepriester opdat wij Hem eerbiedig zouden volgen, onze voetstappen in de Zijnen te drukken. Ja het gaat dan door het vuur en door de stormen heen, het gaan door leven en dood, maar ze komen behouden Thuis. Om Zijns Naams wil.

 

Zo komen we gemeente bij onze derde gedachte:

 

3.Christus als voorbeeld in de volharding van het geloof.

Gemeente, navolging in de voetstappen van Christus. Wat kan dat een moeilijk weg zijn. Met name als je denkt aan al dat lijden wat je achtervolgt en de mensen om je heen die je uitlachen omdat je in de Heere gelooft. Het vraagt om geloof en vertrouwen op de Heere om in Zijn voetstappen Hem te volgen en te blijven volgen ook. Dat leven met Hem is een leven vol van troost en Zijn nabijheid, maar ook een leven van strijdt, verdrukking en vervolging. “Ze hebben Mij vervolgt, ze zullen ook u vervolgen.” De duivel laat de christenen niet met rust. Waarom niet? Omdat dat het teken is van de waarheid van het Christendom en het Messias-belijdend Jodendom. Van de duivel mag je alles maar geloven en doen wat je wil. Maar zodra je bij Christus komt, doet hij alles om je van Hem weg te rukken. Omdat hij wil dat er met hem zoveel mogelijk mensen verloren zullen gaan. Maar ook is die vervolging die we nu nog niet meemaken, zal straks overal steeds meer de kop op steken. Het teken van de eindtijd, Christus komst is nabij. En in die tijd van vervolging en de weeën die vooraf gaan aan de wederkomst zullen velen het geloof vaarwel zeggen uit angst voor hun leven en angst voor de antichrist en de mensen om hen heen. Het zal een wereld worden die elkander diep zal haten. In de preek ‘de verkilling der liefde’ stonden we er al bij stil dat er een tijd zal komen dat ouders hun kinderen en kinderen hun ouders zullen overgeven tot in de dood. Een vergelijkbare tijd met de tweede wereldoorlog maar dan nog vele en vele maler erger zal het worden, waar christenen niet meer samen kunnen komen, waar ze worden verraden voor een klein verradersloontje. De eerste christenen gemeenten ervoeren wat deze vervolgingen allemaal met zich mee bracht. Mensen werden vermoord, mensen werden aan palen vastgebonden en als fakkels gebruikt op het feest van de keizer Nero. Iets wat ook gebeurde in de tijd van de reformatie. Christenen werden verbrand en sommige diende als fakkels om een plein of samenkomst te verlichten. Het lijkt zo ver weg gemeente, maar wat is die tijd nabij. We weten het niet hoe het zal gaan in Europa en in ons land. God heeft ons land er nu nog van bewaard, maar hoe verder we meegaan met de wereld en met de wereldse ideeën hoe groter Gods toorn wordt over ons land. Daar het door onze overheid wordt toegestaan dat vrouwen zich mogen prostitueren, daar je een baby in de moederschoot mag aborteren, daar waar je naar geen levensuitzicht meer hebt euthanasie mag plegen, zelfs de leeftijd waarop dit mag wordt steeds maar jonger. Waar zijn wij als land, als wereld mee bezig? Deze dingen geschieden en nog is het einde niet!

 

Hoe moeilijk is het dan ook om Christus na te volgen in zo’n wereld waarin we vandaag leven. Zeker als we denken aan de gevaren van IS. IS die overal onder de naam van de Islam aanslagen pleegt. Waar gaat het heen? Het gaat na de wederkomst, en nog zal het erger worden, mensen harten zullen bezwijken van angst. Hoe blijf ik staande? Ik zei zoêven al dat het gebed voor een christen het wapen is van deze eeuw. En zo is het gebed ook het sterkste wapen aller tijden.

Dankbaar als we mogen lezen in de geschiedenissen van ons land dat we als land zijn voortgekomen uit het gebed. Wat is er nog van over? Als wij stoppen met bidden voor ons volk, als wij stoppen met bidden voor onze zaligheid en om vergeving en om kracht om staande te blijven in de wereld. Als wij niet meer bidden blijft het zwart en de duivel vindt dat niet erg, nee die maakt daar juist gebruik van. Paulus zegt: “ Bid zonder ophouden”. Laten we dat doen, opdat we mogen staande blijven door Christus, door Zijn gebed. Omdat Hij ten alle tijden voor Zijn Volk en Kinderen bid.

Maar even terug gekomen op de weg die we moeten wandelen achter de Heere Jezus aan. O wat maakte de Heere Jezus moeilijke dingen mee. Mensen die Hem verachtten, Lazarus die stierf. Hij mocht Hem uit de dood opwekken, maar wat een pijnlijk feit was het ook voor Hem de stille en kille dood waardoor een mens ineens uit leven wordt weggenomen. Jezus weende, ook bij het zien van Jeruzalem. Jeruzalem Gods stad later verwoest, Hij zag dit allemaal voor zich toen de menigte Hem prezen met palmtakken terwijl ze Hem later aan het kruis zouden nagelen. Wat een pijn en verdriet moet er door Hem heen gegaan zijn toen in Gethsemane al Zijn discipelen Hem in de steek lieten, toen Hij werd gevangen genomen. Wat een pijn en eenzaamheid maakte Hij mee aan het kruis toen de Vader Hem verliet en het drie uur op aarde donker was. En toch, en toch gemeente, hield Hij staande in het geloof. Hij had terecht van het kruis kunnen gaan, want Hij betaalde niet voor zichzelf, maar van ons. Hij had kunnen zeggen met eerbied gezegd gemeente, en nu hoeft het niet meer! Maar Hij deed het niet, Hij deed het uit pure liefde, wetend dat er met Pinksteren 3000 mensen tot bekering zouden komen. Verslagen in het hart, door de zonde, de gerechtigheid en het oordeel. Heeft u dat ooit gevoelt in uw hart gemeente? Het zonde besef, wie ben ik voor God? Van de straf en het oordeel wat er te wachten staat? O wat heerlijk als je dan mag weten bevrijd te zijn door het bloed van het Lam. Hij ging deze lijdensweg voor ons. ‘Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven.’ Wat een rijkdom, wat een liefde!

 

En wat een strijdt ook om Hem na te volgen, achter Hem aan. Ja want wie Hem willen liefhebben zullen veracht worden, zullen verdrukt en bespot worden. Petrus werd gekruisigd, Paulus werd terecht gesteld voor keizer Nero, Stefanus werd gestenigd. Het leven met Christus is een strijdt om in te gaan. We zien de gevaren waarover John Bunyan schrijft over Christen die op weg is naar de hemelpoort. Wat hij allemaal meemaakt, zoveel om op te noemen. Hij verliest zijn vrouw en kinderen aan de macht van de wereld. Welke na hem ook de reis mochten maken naar de hemelpoort. Maar nu gaat hij alleen, zinkend in het moeras, gebukt onder het zondepak, onder de wet en toorn van de berg Sinaï, door de satan Apollo’s aangevallen, en uiteindelijk na zoveel strijd de hemelpoort mag bereiken. Nee gemeente het leven is geen spel, waar je meerdere levens kan gebruiken. Het is diepe ernst en het vraagt om strijdt en geloof om in te gaan. Hem achterna te volgen wetend waar ik geweest ben, ging Hij mij voor. En als ik niet meer verder kan, is Hij daar bij mij, om mij te dragen, door de woestijnen van mijn leven. Komt reisgenoten hoofd omhoog, want Hij is bij mij en ik zal niet vrezen, wat zal mij een mens doen? “Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere.” Niets kan ons weerhouden van Zijn liefde en in die liefde blijven we staande. De duivel kan dan honderd pijlen op mij africhten en op mij schieten, maar die van Christus zijn, zijn van Hem. Met bloed en goed betaald, en ze zullen de eindstreep halen, “Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen; Want God is ons ten schild in 't strijdperk van dit leven, En onze Koning is van Isrels God gegeven.”

 

Zo komen we gemeente bij onze laatste gedachte:

 

4.Christus kennen als Borg en enige Redder in ons leven.

Hopeloze en hulpeloze mensen, geheel in de zonden gevallen. Zo hoorden we de straks. Ja wat blijft er van ons over, als God Zijn handen van ons aftrekt? We vallen dieper en dieper en zinken weg in de zonden en komen jammerlijk en eeuwig om. Maar Christus, ja Hij, de Middelaar wilde betalen. Dat bloed, o zo duur betaald. Hoe zouden wij dat vandaag nog kunnen verachten gemeente? Hoe zouden wij die uitgestrekte en aangeboden genade nog steeds niet willen aangrijpen?

Ik las gisteren in een boekje over de Heilige Doop, waarin het ook ging over het zegel van het evangelie en de beloften van de Heere. Maar als wij ons niet bekeren en verloren zullen gaan en voor Gods troon terecht zullen staan. Is onze doop een eeuwige aanklacht tegen ons geworden. Je bent gedoopt, God bewees Zijn genade en jij hebt die veracht! God sprak, IK geef Mijn Zoon, Mijn enige, Mijn dierbare, Mijn liefste Zoon en je hebt Hem veracht. Terwijl zegt Jesaja door Zijn striemen kan ons genezing geboden worden. Door Zijn offer is er weer een weg naar boven, is er weer toegang tot de troon der genade. ‘ Kies heden wie gij dienen zult’.

De noodzaak van bekering zien we elke dag weer terug in deze wereld. De begeerlijkheden van de zonden willen zo graag uitgeleefd worden, de wetteloosheid neemt toe, de wereld verkeerd in noodtoestand, mensen slachten elkaar af, mensen gaan verloren door Hem niet te willen aannemen als Redder? Maar hoe kan ik Hem aannemen is de vraag die u misschien zich afvraagt? Pas geleden gebruikte ik het voorbeeld van de verloren Zoon. En ook voor jullie jongeren is dit voorbeeld goed om te onthouden. Als mens zijn wij als een verloren zoon, weg gelopen door de zonden bij de Vader vandaan, steeds maar verder. Je kon helemaal mee gaan en opgaan in de wereld en met alles wat zij jouw te bieden had. Tot opdat moment dat de Heere je in hart begon te werken en je liet proeven dit leven hier op aarde in de zonden geeft geen echte vreugde, het is zo leeg en zo dood. En hongerig en schreeuwerig dorstig naar het ware leven, wat in Hem te vinden is. Kwam de vraag terug in je hart. Mag ik nog terug komen bij de Heere? Is er nog genade voor mij? En als er dan toch niets meer is, och of dat ik dan toch als een hondje van de kruimels mag eten aan Zijn voeten. De Vader trok met koorden van liefde, en de Zoon stond op de uitkijk. En eindelijk na een zware reis waarin de duivel keer op keer je weer probeerde van het pad af te brengen zag je in de verte een Man staan turen geheel in de verte. Hij kwam steeds dichterbij en je kon het niet meer houden en viel Hem om de hals. ‘Heere ik heb gezondigd’. ‘Ik weet het zoon’. Kom toch en geef jouw zonden aan Mij en je zult rust vinden.

 

Ja zo gemeente is de weg en kan de weg van de Heere gaan. Wij kunnen uiteindelijk ons niet zelf bekeren, maar de Heere trekt. Als het ware is Hij een sterke magneet vol van liefde en van kracht. Hij trekt je naar zich toe, en jij mag lopen. Nee dan klinkt niet in onze bekering, ik heb mij bekeerd. Nee, maar dan klinkt het dankbaar en diep vol eerbied uit het hart. ‘ Niet ons o Heere, niet ons Uw Naam alleen’. Er zat niets van mij bij, maar het was allemaal pure genade. Betekend het dat we als we nog niet bekeerd zijn moeten afwachten? Nee gemeente dan u heeft u het verkeerd begrepen. Christus kwam niet naar de wereld, opdat wij zouden zeggen, ‘ik wacht wel af of het voor mij bestemd is.’ Nee dan verachten wij de noodzaak van de bekering, dan zijn wij gruwelijk bezig met de genade van de Heere te verachten. Als er vandaag een IS-strijder met een wapen voor u zou staan en zou vragen kies heden wie gij dienen zult, Allah, of Jezus. Wat zegt u dan? Als u Jezus mag zeggen, wat een genade is dat dan, iets wat wij van nature niet zouden zeggen, maar gegeven door de liefde van Christus. Al zouden wij sterven met zo’n mooie belijdenis op onze lippen over de liefde van Christus en we kennen die liefde niet persoonlijk in ons hart. Het was tevergeefs, het is tevergeefs en we zullen eeuwig sterven.

Laten we dan niet een lijstje maken wat sommige kerkverbanden doen, jij kan niet bekeerd zijn, want dan moet je dit en dat hebben meegemaakt. Hoe zouden wij kunnen oordelen over de weg die God met Zijn kinderen kan en wil gaan? Hoe zou wij daarover onze mond durven opendoen? Nee Gods weg is ondoorgrondelijk, onmetelijk, niet na te gaan. Bij ieder kind van God gaat deze weg anders, maar de boodschap is er. De weg is niet het belangrijkste, al is het op de manier van Paulus als een bliksembekering of als een bekering Timotheüs die meer geleidelijker aan ging. De boodschap is als we maar op weg zijn tot Hem. Want de Zoon en de Vader staan op de uitkijk en elke dag, elk uur, elke minuut staren zij de weg af, komen zij, ja komen zij? Getrokken door liefde banden, getrokken door de enige hoop die voor hen ligt. “Daar is heden kracht in het bloed van het Lam”.

O dat wij Hem mochten kennen en erkennen als ons liefste waar het ‘Hooglied’ over spreekt. ‘ Mijn liefste is mijn en ik ben de Zijne’. Wat ligt daar een troost in. Hem kennen als borg en enige Redder in ons leven. Die put waarin we waren weggezonken, geen Boeddha, geen Allah, geen enige afgod die ons daaruit zou kunnen verlossen, maar Christus, ja Hij daalde af in de put, opdat wij uit die put zouden mogen komen. U moet thuis eens verder lezen uit Jesaja 53, wat een weg moest Hij voor ons behoud gaan. Zo’n grote liefde moest Hij voor ons hebben overgehad, om te kunnen en te willen sterven voor goddelozen. Nee onze tekst zegt niet dat God stierf voor goede mensen, maar voor zondaren, voor mensen die Hem niet wilden lief hebben. Met kerst mochten we het overdenken, dat God Zijn Zoon liet sturen naar een wereld als IS. Want in principe is ons hart even zo, ook al brengen we het niet in de praktijk, in ons hart ligt dezelfde wortel van het kwaad gelegd door de satan. En in ons hart hebben wij meerder malen Jezus aan het kruis genageld, Hem bespot, gehoond en geslagen.

 

Ik vind dat altijd zo’n mooi lied wat we in de lijdens-tijd zingen. ‘Is dat, is dat mijn Koning’

Waarin de diepte van ons hart zo wordt afgebeeld, luister maar.

‘Ja, ik kost Hem die slagen,
die smarten en die hoon;
ik doe dat kleed Hem dragen,
dat riet, die doornenkroon;
ik sloeg Hem al die wonden,
voor mij moet Hij daar staan;
ik deed door mijne zonden,
Hem al die jamm'ren aan.’

 

Ik was het die Hem aan het kruis deed nagelen. Wat een wonder dat God toch Zijn Zoon naar zo’n wrede aarde wou sturen. En wat een wonder dat Jezus Zijn leven daar voor over had, om voor onze zonden te willen betalen. Wat een wonder! Wat een rijkdom! Om te mogen proeven van Zijn liefde jegens ons arme zondaren. En dan mogen we toch aan het einde van de preek zeggen; niet hulpeloos, niet reddeloos, ja dat waren wij, maar nu, maar nu bevrijd en we zullen in gaan door de poorten de gerechtigheid, ‘Daar zal 't rechtvaardig volk door treen, Om hunnen God ootmoedig t' eren, Voor 't smaken Zijner zaligheen.’ Wat een wonder dat Hij wilde sterven, dat Zijn kostbaar bloed daar vloeide voor arme zondaren, die rijk mochten worden door genade. Wat is het mogen we dan zeggen dat Gij hebt omgezien naar een dode hond als wij zijn. Want als het goed is mogen we dan ook verwonderend worden. Het is genade, het is duur betaald, och dat wij dat niet naast ons neer zouden leggen, maar daarin onze vrede mogen vinden, in en door het bloed van Hem. En zo het leven door te mogen gaan, met die Verzoenende en Lijdende Hogepriester voor oog, met de hoop en het vertrouwen dat Hij met ons is en vanuit de hemel Zijn kinderen gadeslaat en voor ze bid, ‘Vader bewaar ze in Mijn naam’. Om te mogen wandelen, om Hem eerbiedig te mogen navolgen, ach al zal het woorden als in Noord Korea, waarin christenen vervolgt zullen worden en hun koning of leider als een god moeten dienen. Zover kan het komen, we weten het niet, maar hierin is de hoop, waarin een Stefanus kon sterven, Hij heeft voor mij betaald. En Paulus getuigd ervan, ‘ bij U te zijn is verre weg het beste’. Dat wij dat met Paulus mogen beamen, ‘Och Heer', geef heil op dezen dag; Och, dat men op deez' eerstelingen Een rijken oogst van voorspoed zag.’ Zalig is het bloed der martelaren, want het is het zaad van de ware kerk. Al kost het je goed en bloed, Luther mocht dat prachtig uitdrukken in zijn lied  ‘een vaste Burcht is onze God’ , ‘wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken’. Is dat u troost, is dat u vooruitzicht wat u mag strelen? Dan blijven we staande in een geseculeerde wereld. Niets en werkelijk niets kan ons scheiden van de liefde van God, in Christus geopenbaard. Zijn liefde jegens ons, wie zal ze uit Zijn handen kunnen rukken?

De duivel en zijn rijk gaan ten onder, maar wie Christus kennen en Hem liefhebben, zal het ware leven nog eens beginnen. ‘Het is mij goed, mijn zaligst lot, nabij te wezen bij mijn God. Vertrouw op Hem, geheel en al, den Heer wiens werk ik roemen zal.’ En al wie deze troost mogen kennen roemen in het bloed van Zijn liefde. ‘Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood moet sterven.’ Kom tot Hem, want de Meester roept u en al wie komen zal en wie roepen zal tot Hem zal zalig worden. Omdat Hij het heeft gezegd en omdat Zijn kostbaar bloed gevloeid heeft op Golgotha. O Heere hoe zou ik U kunnen danken? Hoe zou ik U kunnen prijzen? Maar U zij geloofd, ‘die God is ons een God van Heil. Hij schenkt uit goedheid zonder peil, ons het eeuwig zalig leven.’ En dan gaat het verder, nog even en Hij zal komen en de bruid roepe kom HEERE! En Hij zal komen, opdat Zijn bruid hier op aarde bij Hem eens al mijn liefde mogen waardig schatten. Gelooft zij deze Heere want Hij komt alle lof tot nu en in der eeuwigheid Amen ja Amen.

 

Psalmenkeuze 

Voor de preek:

 

Psalm 40 vers 1

'k Heb lang den Heer' in mijnen druk verwacht,
En Hij heeft zich tot mij geneigd.
Ik riep, door nood op nood bedreigd,
Hij gaf gehoor aan mijne jammerklacht.
Mij, in den kuil verzonken,
Mij heeft Hij hulp geschonken,
Gevoerd uit moddrig slijk;
Mij op een rots gezet,
Waar ik, met vasten tred,
Die jammerkolk ontwijk.

 

Psalm 109 vers 10 en 18

10. Hij heeft den vloek op zich genomen;
Laat dan dien vloek hem overkomen.
Hij heeft geen lust gehad tot zegen,
Dies word' die nooit van hem verkregen;
Maar dat de vloek hem overdekk',
En tot een aaklig kleed verstrekk'.

 

18. Ik zal den Heer' op 't hoogste prijzen,
'k Zal Hem bij velen eer bewijzen;
Want Hij zal zich gewis erbarmen
En staan ter rechterhand des armen;
Hem redden uit het snood gericht,
Waar 't vonnis tot zijn doodstraf ligt.

 

Psalm 22 vers 3 en 6

3. U smeekten zij, van mensenhulp ontbloot,
En zijn gered; zij hebben in hun nood
Op U vertrouwd, van schaamte nimmer rood,
Na hun gebeden.
Maar ik, ik ben een worm, van elk vertreden;
Een worm, geen man; Een spot en smaad van mensen;
Wien 't boze volk, naar zijn baldadig wensen,
Beschimpen kan.

 

6. Wees dan mijn hulp; houd U niet ver van mij;
Mij prangt de nood, benauwdheid is nabij;
'k Heb buiten U, daar ik zo bitter lij',
Geen hulp te wachten.
Een stierenheir uit Bazan, sterk van krachten,
En fel verwoed, Omringt m' aan alle zijden.
Mijn God, hoe zwaar, hoe smartlijk valt dit lijden
Voor mijn gemoed!

 

Psalm 118 vers 3,4,7 en 10

3. Ik werd benauwd van alle zijden,
En riep den Heer' ootmoedig aan.
De Heer' verhoorde mij in 't lijden,
En deed mij in de ruimte gaan.
De Heer' is bij mij; 'k zal niet vrezen;
De Heer' zal mij getrouw behoen.
Daar God mijn schild en hulp wil wezen,
Wat zal een nietig mens mij doen?

 

4. De Heer' is aan de spits getreden
Dergenen, die mij hulpe bien.
Ik zal, gered uit zwarigheden,
Mijn lust aan mijne haatren zien.
't Is beter, als w' om redding wensen,
Te vluchten tot des Heeren macht,
Dan dat men ooit vertrouw, op mensen,
Of zelfs van prinsen hulp verwacht'.

 

7. De Heer' is mij tot hulp en sterkte:
Hij is mijn lied, mijn psalmgezang.
Hij was het, die mijn heil bewerkte,
Dies loof ik Hem mijn leven lang.
Men hoort der vromen tent weergalmen
Van hulp en heil, ons aangebracht;
Daar zingt men blij, met dankbre psalmen:
"Gods rechterhand doet grote kracht."
 

10. Dit is, dit is de poort des Heeren:
Daar zal 't rechtvaardig volk door treen,
Om hunnen God ootmoedig t' eren,
Voor 't smaken Zijner zaligheen.
Ik zal Uw Naam en goedheid prijzen:
Gij hebt gehoord ; Gij zijt mijn geest,
Door Uw ontelbre gunstbewijzen,
Tot hulp en heil en vreugd geweest.

 

 

Na de Preek

 

Psalm 73 vers 12

'k Zal dan gedurig bij U zijn,
In al mijn noden, angst en pijn;
U al mijn liefde waardig schatten,
Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten.
Gij zult mij leiden door Uw raad,
O God, mijn heil, mijn toeverlaat;
En mij, hiertoe door U bereid,
Opnemen in Uw heerlijkheid.

 

Enige Gezangen 5 vers 1 en 9

1. O allerhoogste Majesteit,
Die in het rijk der heerlijkheid
De heem'len hebt tot Uwen troon,
Wij roepen U, in Uwen Zoon,
Die voor ons heeft genoeg gedaan,
Als onzen Vader need'rig aan.

 

9. Want Uw is 't Koninkrijk, o Heer',
Uw is de kracht, Uw is al d' eer!
U, die ons helpen wilt en kunt,
Die in Uw Zoon verhoring gunt,
Die door Uw Geest ons troost en leidt,
U zij de lof in eeuwigheid.