Pinksterpreek 2016 Johannes 16 vers 8

Pinksterpreek 2016 Thema: De komst van de Heilige Geest en Zijn Heilige kracht.

Die overtuigd van: Zonde, gerechtigheid en oordeel.

 

Johannes 16 vers 5-15

Handelingen 2 vers 22-24

Handelingen 2 vers 32-38

Tekst Johannes 16 vers 8: En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel:

 

1.       Zonde

2.       Gerechtigheid

3.       Oordeel

 

Gemeente, wat hangt daar op het tempelplein een diepe stilte. Vele mensen uit vele volken zijn toegestroomd tot het tempelplein en luisteren met diepe aandacht naar de woorden van de discipelen. De een vertoont geen emotie, terwijl een ander nerveus om zich heen zit te kijken. Weer een ander weet geen raad met de situatie en begint maar te spotten om zo zijn angst gevoelens aan de kant te zetten.

Wat is er toch aan de hand op dat tempelplein? Laten we daar dichterbij gaan kijken gemeente. Als we goed zien, zien we daar midden op het plein, 11 discipelen staan. En als je goed naar hen kijkt is er wat vreemds met hen aan de hand. Kinderen jullie weten het vast wel toch? Als je goed kijkt naar die discipelen zie je op elk hoofd van ieder discipel een vlammetje. En weet je wat dat vlammetje inhoud? Ja goed geraden, dat is inderdaad het teken dat de Heilige Geest is uitgestort.

God had dat belooft hé? Weet je nog met Hemelvaart? Jezus ging heen om plaats te bereiden voor Zijn kinderen en Hij ging ook heen opdat Hij een Trooster naar deze aarde kon sturen. De Heilige Geest. En wat die Heilige Geest komt doen dat lezen we in vers 8, en daar zal de preek over gaan. Luister maar goed.

Laten we nogmaals de verzen 7 en 8 lezen: “Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel.”

Ja gemeente als we goed kijken naar het tempelplein zien we daar al de eerste taken van de Heilige Geest oplichten. Namelijk het overtuigen van zonde. Dat is onze eerste gedachte

 

1.Zonde

Er hangt een stilte op het plein. De stemming is bedrukt en wanhopig. Mensen kijken schuw om zich heen, sommige halen hun schouders op? Zijn die discipelen die zich discipelen van Jezus noemen dronken of zo. Maar anderen kijken beschaamd naar de grond. Hoe kan het dat ze die boodschap die de discipelen verkondigen kunnen verstaan? Hoe bestaat het, dat zoveel verschillende volken een ieder hun eigen taal horen spreken? Is dit niet iets van boven? En terwijl hun gedachten daar heen gaan, worden ze getroffen door de treffende boodschap van Petrus.

Jezus de Nazarener die gestorven was bleek de Messias te zijn en zij hadden Hem gekruisigd. Wat moesten ze nu doen? De beloofde Messias waar ze jaren naar hadden uitgekeken, hadden ze bespot, hadden ze aan een kruis gehangen, hadden ze vermoord. En nu? In een ogenblik zien ze dit tafereel weer voorbij komen. Zij hadden hier aan mee gedaan. Zij hadden voorbij het kruis gelopen en Hem  gelasterd en Hem bespuugd. De Heilige Geest maakte hen indachtig aan hun zonden. Wie zou bestaan voor zo’n grote God? En wie zou bestaan, die Zijn enige en dierbare Zoon had bespot en had gekruisigd? Waren zij het niet die dat hadden geroepen: ‘weg met Hem’. En nu konden ze wel door de grond zakken. Wat hadden ze gedaan? Waar hadden ze aan mee gedaan?

En niet in de eerste plaats werden ze woedend op de Farizeeën, want hun hadden het volk toch eigenlijk mee gesleept om hen op te hitsen tegen Jezus Christus. Nee de vrucht van de Geest begint in het hart te werken. En als de vrucht van de Geest werkt in het hart gaat dat niet eerst kijken naar de splinter in het oog van een ander, maar naar de balk in het eigen oog. Zij hadden Hem gekruisigd, hoe konden ze dat doen? Bevend van schrik stonden ze versteld van angst. Wat moeten we doen mannen broeders? “En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.”

 

Zit u nou vandaag ook met een gebroken hart? Wat heb ik gedaan? Elke keer die ene zonde, of elke keer dat ik weer Hem verloochen of veracht. De Heilige Geest ontdekt aan zonden. Wat een troost dat de Heilige Geest werd uitgestort. Anders gemeente zou u vandaag hier niet zitten. Dan zou het evangelie nooit in Europa zijn verkondigd. Want wie zou het woord geloven van de discipelen zonder de kracht van de Heilige Geest? Is het niet Christus die levend maakt. Is het niet de Geest die harde harten verbreekt en van een stenen hart een vlezen harten maakt? Dat zien  we hier op de Pinksterdag. Drieduizend zielen werden er op één dag bekeerd. Wat een getuigenis zal daar van uit gegaan zijn gemeente. Verslagen mensen met een verbroken hart. Grijpen allen naar het kostbare evangelie. Het evangelie van vrije genade voor zondaren, in zonde gevallen. Aan de hoogste straf onderworpen zijn en toch gered worden door Zijn bloed.

Misschien tobt u zo met de zonden. U denkt, hoe zou het ooit voor mij kunnen? Er is een weg gemeente! Gods Geest is gekomen om een weg te banen om het oude vlees met Hem te kruisigen en met Hem in een nieuw leven op te staan. We zien de vrucht. Ze stromen toe, door Goddelijk licht geleid, naar het doopwater. Er was niets meer van hen wat in hen overbleef. De zonden plakten aan op hun schouders. “ Ik heb gedaan wat kwaad was in Uw oog”. Och dat wij dat ook mochten beseffen. Dat u zonder vergeving, zonder het bloed van Christus verloren gaat. Ja die mensen hielden niets meer over. “Arm en naakt, tot de God die zalig maakt”. Wat zou ik zonder Hem beginnen? Geen enkel leven zonder Hem. En in dat water, het water van de Geest, werden al hun zonden weg gewassen door het bloed van Christus.

Zonde. Sta u en jij en ik daar wel eens bij stil? Wat is zonde nou werkelijk, en wat zijn de gevolgen van de zonden? Als we kijken naar het wereld gebeuren komt de ene na de andere ramp door de zonden. De haat gezaaid in de harten van de mensen door de duivel, geeft dat mensen in de eerste plaats liefhebbers zijn van hun eigen. Is dat ook nog bij u zo? Dat het bij u draait alleen maar om het ikke? De mensen om je heen interesseren je niet en het lot van hen nog minder. Maar is dat niet bij een wedergeboren kind van God anders geworden? Daar draait het niet mee om ik, maar om Hem en de naaste.

 

‘En de Geest gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel.’ Jonathan Edwards schildert het mensenleven als iemand die leeft op de rand van een put. Mensen die denken dat het allemaal wel goed komt. Dat ze uiteindelijk toch wel allemaal zullen zalig worden. Maar is dat zo? Mensen die denken dat ze het toch wel beterder doen dan hun buurman of hun naaste. Maar raak je daarmee van die rand van de put af? De zonde brengt de mens op de rand van de put. En misschien heeft u het wel niet door, maar u zult niet eeuwig op die rand van de put blijven staan. Of u er wordt er van af gered, of u zult op Zijn tijd vallen in die onmenselijke diepe put en voor eeuwig verdrinken in de smarten van de hel. En gemeente misschien ziet u niet op zo’n preek te wachten. Mag ik dan een ding zeggen? De Joden en die andere volken daar op het tempelplein zaten ook niet op deze preek van Petrus te wachten, maar toch de genade Gods verbrak hun zondige harten. En dat is de kern van de prediking vandaag. Dat u net als dat volk daar op het tempelplein mag gaan inzien. Ik ben zo voor eeuwig verloren en ga straks voor eeuwig naar de hel. Want die mensen op de tempelplein krijgen één voor één hun zonden uitgestald te zien. De kracht van de Heilige Geest werkt in de harten van zulke zondaren die Christus gekruisigd hebben. Ze worden er verslagen van. Wat niemand kon doen, brak hun hart door de Heilige Geest. Die immense hoge schuld wordt daar uit gespiegeld. Christus gekruisigd, gezondigd tegen Zijn geboden, dit en dat, vul het maar in. En dan gaat het hart zien ik heb redding nodig, en met de angst in de ogen roepen ze om behoud. Is dat niet te laat gemeente? Komen ze daar nu pas mee? Hadden ze dat niet na Pasen al kunnen doen? Ze konden het toch weten, dat Hij de Christus was , door Zijn opstanding? Ja dat zeker, maar gaf het dan, dan het hun speet? De Heilige Geest begint te schijnen in het hart van de ongelovigen, van zondaren. En wat begin je dan te zien? Overal in je hart is het zwart. Net een vuilnisbelt, daar een plekje en daar een plekje. Hoe wordt het ooit weer schoon? Hoe wordt ik ooit van de zonden vrijgemaakt?

Och wat hadden ze de dag van hun leven op die Pinksterdag, bevrijd van de zonde, bevrijd van de vloek. Dat Christus die straf voor hen had betaald, terwijl zij Hem nagelden aan het kruis. Dat Hij hen wilde vergeven. Hebt u al zondekennis vandaag? Of denkt u, dat u het nog steeds zonder Zaligmaker kan? Zonder Jezus, zonder enige hoop en zonder enige redding. Want in Hem is alle behoud, in Hem is leven en het evangelie. Op die rand van de put, zal je eens beginnen te wankelen en te vallen in de diepte van de put.

 

Jonathan Edwards schildert de zondigheid van de mens in zijn bekendste preek: ‘zondaren in de handen van een toornend God.’ Wat geeft mij het recht dat ik nog leef? Wat geeft mij en u het recht dat wij nog mogen leven? Is dat niet enkel uit Zijn genade?  En als we dan mogen bedenken dat Gods toorn raast over ons land. Dat God recht zou doen, om ons eeuwig te laten verderven, mag u nu nog leven. Maar voor hoe lang nog? Gods genade kent eens een einde, op één dag haalt God de hoogmoedige mens die denkt het zelf wel te redden Zijn genade weg. En die mens, ja die valt in de put. In het eeuwige wegzinken in de smarten van de hel. Dat is Gods gerechtigheid, dat is Gods pure toorn die over uw hoofd hangt.

Ik had toch een iets liefdevoller Heere in mijn gedachte zegt iemand. God is toch liefde? Ja gemeente God is liefde, maar als wij Zijn  liefde verachtten? Als je denkt ik kan me altijd nog bekeren, of nu niet. Heeft God het recht niet om op Zijn tijd de mens weg te nemen? Hij kan ons voor eeuwig verdoemen, Hij had Zijn Zoon niet kunnen laten sterven voor ons.  Hij had ons regelrecht naar de hel kunnen brengen. En zelfs nu kan dat! Misschien leeft u morgen niet meer, misschien is dit uw laatste dag? Wat zult u zeggen tegen Hem? Ik heb deze preek gehoord, maar dacht ik heb nog alle tijd?

 

Weet net zoals die dwaze meisjes op hun tijd naar de Bruidegom wilden gaan, kwamen ze te laat. En als u vandaag wilt beslissen, wanneer u op uw tijd naar de Zaligmaker wil gaan om vergeving en om redding te bidden kan het wel is te laat zijn. Gods toorn rijst over ons Europa. Het Sodom en Gomorra is inzicht. Voor een ieder die Hem niet kent als Zaligmaker wacht de eeuwige dood. Laten we ons dan des te meer tot Hem keren en bekeren en Hem smeken om Zijn genade en Zijn vergeving. “ Loutere goedheid, liefdekoorden. Waarheid zijn des Heeren paan. Hun die Zijn verbond en woorden, als hun schatten gadeslaan. Wil mij Uwe Naam ter eer. Al mijn euveldaan vergeven, ik heb tegen U o Heer, zwaar en menig maal misdreven.”

En wat u ook gedaan heeft er is  vergeving voor de zonden. Haast u om uws levens wil, grijp naar het evangelie. Want een ieder die Hem zal aanroepen, zal zalig worden. Laten we het voorbeeld van de Ninevieten opvolgen en niet wachten om ons te bekeren om zo uit eindelijk te rampzalige dood te sterven, maar ons heden te bekeren. Want nu is het nog genadetijd, en een ieder die in Hem gelooft en Hem zijn of haar zonde belijdt, zullen vergeven worden.

 

2.Gerechtigheid

“En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel.” Gerechtigheid. Wat betekend dat woordje nu eigenlijk jongeren? Je kan er een woordje uit halen: recht. Het gerecht. Een ieder die mens die gezondigd heeft moet sterven en zal eens verschijnen voor het gerecht. En daar zal het op aan komen, wat is uw enige troost beiden, in leven en in het sterven? Voor vele mensen is hun enige troost hun familie, hun werk, of hun geld. Maar wat is jouw enige troost? Wat is jouw levensdoel hier op aarde? Heb je Mij gekend, heb jij Mij liefgehad?

En wie weet hoe snel die oordeelsdag zal komen. In de tijd van Luther werd deze dag, als een dag van oordeel, van angst en van vrees afgebeeld. Maar spreekt de bijbel niet over deze dag voor Zijn Kinderen als een zeer troostrijke dag, omdat ze dan eindelijk voor eeuwig bij hun Heere en hun Redder mogen zijn. “ En mij hiertoe door u bereid, opnemen in Uw heerlijkheid.” Als het goed is ziet daar ook een christen naar uit. Naar die dag, want Paulus zegt en wij mogen het hem na zeggen als we ons weten gered door Zijn bloed. “En wij verwachtten die dag met een groot verlangen.” Maar tegelijkertijd voegt Paulus er wel aan toe, dat deze dag verschrikkelijk zal zijn voor de vervaardigden en bozen. Want op deze dag zal hun zonde uitgespiegeld worden voor Zijn troon. En wat is er niet beter, om je zonden nu al uitgespiegeld te mogen zien, want nu  is er nog vergeving, ‘ altijd bij U geweest’. Maar straks breekt het oordeel aan en komt de toorn over je. Dan zul je voor Zijn troon staan en al de mensen om je heen zien het.

Je wilde je niet bekeren, je wilde genieten en halen uit het leven wat er uit te halen viel, maar nu sta je daar met lege handen voor Zijn troon. “Weg van Mij”. Een rij vol met mensen wacht daar voor Zijn troon en velen worden de jammerdood in gestuurd, door hun eigen schuld. Zij wilden niet geloven, net als degene die zich niet hebben bekeerd op het evangelie op de Pinksterdag. “Ze zullen zien in welke zijde, zij Hem doostoken hebben.” Maar naast de troon van God, staat de Zoon en als Hij Zijn schapen voor Zijn troon ziet staan die Hem gekend hebben en zich tot Hem bekeerd hebben. Spreekt Hij hen vrij. “Sola Gratia, Vader”. Zij hebben zich bekeerd op het woord en op de prediking. Ja zalig zijn zij die het woord niet alleen horen, maar ook in hun harten bewaren.

 

Recht. Wat is ons recht? Hebben wij wel recht gemeente? Als we naar ons zelf kijken niet nee. De Geest komt over ons en overtuigd ons van zonde, en van gerechtigheid en van oordeel. Uit jezelf valt er weinig aan te bieden aan Hem. Maar de Geest werkt in de harten van de ongelovige en maakt ze gewillig aan Hem. En op die dag, zullen ze niet als een verschrikking voor Zijn troon staan. Maar als een verheerlijking. “ Vader dit is Mijn kroon en Mijn overwinning”, ze zullen schitteren zoals psalm 110 dat zegt, ‘in heilig krijgssieraad’. Gewillig aan hun Heiland, gekocht door hun Heiland.

Als u vandaag eens in uw hart kijkt? Wat is het recht dat u nog leeft? “ Zo God in het recht zou treden, ach wie zal dan bestaan”. Als God Zijn handen vandaag van u zou wegnemen, zou u eeuwig verloren gaan, mocht u Hem niet kennen.  Laten we ons tot Hem wenden, de bron van behoud en van het leven. “Red mij om Uw gerechtigheid”, soms kan je hart dat uitschreeuwen, ‘red me Heere , ik kan het niet.’ Maar keren we vaak dan niet weer tot de orde van de dag. Een week later zijn we het zelfs weer vergeten. Zodra er een aanslag dichtbij komt en je bang naar je werk of naar school moet gaan, begint je hart wel te kloppen. Als er nu eens een aanslag zou gebeuren op de plek waar ik ben, en als ik dan sterf. Ga ik voor eeuwig verloren. “Red mij om Uw gerechtigheid Heere”. Behoud mij van Uw toorn. “Laat Uwe gunst mij niet begeven; Schenk mij, om Uwes Naams wil, leven.”
“Want niemand zal in dat gericht, Daar zelfs zijn hart hem aan moet klagen, Rechtvaardig zijn voor Uw gezicht.”

Och of dat we dat mochten beseffen, we gaan verloren zonder Zijn bloed. We gaan verloren zonder te grijpen naar het eeuwige leven. We gaan verloren als we verder leven als of er niets gebeurd is. O zondaar wordt toch wakker, slaap niet langer. Waak op, en meldt u bij Christus Jezus. Daar is redding en daar is vergeving.

Wat zegt het recht als ik voor Gods troon sta? Zonder Christus te kennen en Hem als Borg te weten staat daar een toornig God. Hoe oud bent u? Misschien veertig? Veertig jaren de tijd gehad keer driehonderdvijfenzestig dagen om u te bekeren! Al die zonden worden uit gespiegeld, zoals David die zonde in het verborgen deed met Bathseba. Was de straf van de Heere dat Amnon zijn zoon zijn dochter verkrachtte, dat Absalom zijn zoon Amnon vermoorde en tenslotte in opstand kwam tegen zijn vader. David deed in het verborgen, maar God deed zijn straf niet in het verborgene. Zo zal het ook op de oordeelsdag zijn. Zonde die je in het verborgen deed, kwaad tegen je naaste, alle mensen zullen het weten, er zal recht gedaan worden. Moordenaars, oorlogsmisdadigers en criminelen zullen veroordeeld worden. En bij die mensen zult u en jij gerekend worden mocht u Hem nog niet persoonlijk kennen.

God handelt naar recht. Puur wat we verdiend hebben, en wat hebben we weinig verdiend. Ja als het om de eeuwige straf gaat, ja die hebben we verdiend. Gezondigd tegen Hem. De verloren zoon beleed, “Vader ik heb gezondigd, tegen de hemel en tegen U”. En voor dezulken is er overvloedige genade. Wij verdienen verlaten te worden, maar de Zoon werd verlaten, opdat Hij nimmer Zijn verloren schapen zal achterlaten, maar zal zoeken en zal behouden.

 

En hing een diepste stilte over dat plein, daar in Jeruzalem. Hoe konden we ooit zover gaan, zo diep zondigen, zo diep vallen? Het zwaard van de gerechtigheid snijd in het hart. De Geest werkt het zondebesef. Zondaren die levend worden gemaakt door de Geest. Wat een troost dat de Heilige Geest is uitgestort. Er zou geen redding zijn zonder de Heilige Geest. Een dominee zei eens: “ De Heilige Geest maakt Christus aantrekkelijk”. Dat is wat Hij doet en daar kan niemand wat van af doen. Johannes 16 vers 14 spreekt hier ook over: “Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen.” De Heilige Geest verheerlijkt Christus, zet Christus in de schijnwerpers. Zie op Hem en wordt behouden. Vergeving en genade wordt gepredikt op dat plein en ook vandaag. En dat naast de wet. Zo hoorden we eerder net, door die wet naast je leven te leggen ga je meer en meer zien, wat kan ik die wet toch slecht houden en keer op keer val ik weer opnieuw in de zonden. De wet drukt op een christen. Daaronder zien we Christen lijden uit het boek Christenreis naar de eeuwigheid. Hij gaat gebukt onder de lasten van de wereld. En wandelend het leven door op zoek naar de eeuwige bestemming bij Hem. Gaat het door het moeras van de zonde en de wetteloosheid. Gaat het door de poort der gerechtigheid en komt het langs de berg Sion de berg Zijner heiligheid en Zijner wet.

Christen dreigt te zinken in de zonden. Hij komt er maar  niet uit. Gemeente, misschien zit u daar ook mee, u komt er maar niet uit, uit die zonde. Christen wordt er uitgetrokken door een engel, weg uit het moeras , weg uit de zonden. Wat een genade, zo zien we ook dat Gods belofte vanuit psalm 91 keer op keer vervuld wordt zonder dat we het zien. Namelijk, dat de engelen voor ons de weg bereiden en de stenen van de paden weghalen , opdat we ons aan geen steen zullen stoten. Voor een ieder die niet uit de zonde komt, blijf niet in die put zitten. Bid om behoud, roep Hem aan, pleit op Zijn Woord en volhard in de gebeden. En dan gaat het leven ook langs de poort der gerechtigheid en de berg Sion. De zonden van Christen worden uit gespiegeld, het bliksemt vanaf de berg. En Christen schreeuwt het uit in barensnood, hoe zou hij ooit voor God kunnen bestaan? 

 

Kinderen jullie weten het hé? Dat mooie lied, zoals psalm 130 dat zegt: “maar neen, daar is vergeving”. Christen komt door de poort der gerechtigheid, “daar zal het rechtvaardig volk door treeên”, en door die poort komt dat bij het kruis en bij het graf. En daar vallen de zonden, in het open graf van Jezus. De zonden waren op Hem geladen en daarom hoeft er niet twee maal, maar  eenmaal betaald te worden en wijl door het bloed van Hem. Ja alleen voor hen die geen redding meer buiten zich konden vinden. Want dat pleit de wet. De wet is in de eerste plaats niet alleen een serie regels die zomaar moeten worden gehouden worden. De regels zijn als eerste ook heel goed en zorgen dat vele zonden en gevolgen worden voorkomen. Maar als tweede doet deze wet meer, hij laat u en jouw leven naast de wet zien. Hier, en hier, en eigenlijk zie je in je leven naast de wet dat je geen één gebod hebt gehouden, dat je de hoogste straf verdiend hebt zoals de Catechismus dat zegt. En toch die wet doet meer, door die wet naast je leven te leggen, ga je het zien. Er is geen redding in mezelf, maar alleen door Zijn bloed. De wet laat het zien, zondaar en sterven. Als gemeente moeten we ook deze wet blijven lezen en blijven overdenken. Want door de wet wordt ik geleidt naar Christus. Is er redding buiten mezelf? Ja in Christus Jezus, amen ja amen. Hij stierf voor zondaren. Die naar recht hadden gestraft dient te worden. Genade voor u en voor jouw!

Nog een kleine tijd en de dag komt van de voleinding der wereld. Ben jij als zondaar in Zijn bloed gewassen? De gerechtigheid zegt: betalen, maar Zijn rechtvaardigheid, barmhartigheid en genade zegt: ‘Zie Mijn bloed, vergoten tot een volkomen verzoening van al uw zonden.’

Kom gemeente, laat u niet langer meeslepen in de afgrond van de wereld. Maar laten we ons haasten, opdat we niet te laat zullen komen als de vijf dwazen meisjes. Eens komt het oordeel, de overste van deze wereld wordt geoordeeld, de duivel dat staat vast en wij? Worden wij veroordeelt of vrij gesproken?

Zo komen we gemeente bij onze laatste gedachte:

 

3.Oordeel

“En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel: En van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is.”

Gemeente, bent u wel is bang voor de oordeelsdag? Ziet u op tegen de wederkomst van de Heere Jezus Christus? Dat kan door allerlei redenen zijn dat u bang bent voor deze oordeelsdag. De zonden die in uw knagen, die u beschuldigen. Feesten en carrières die je nog wil maken. En dan te denken aan de wederkomst van Christus. ‘Bah liever niet aan denken.’ Maar eens komt toch die dag, ook voor u, voor jouw en voor mij. En wat een noodzaak is het dat u het vandaag gaat inzien ik kan niet meer buiten mijzelf leven.

Ik kan niet betalen voor de zonden, och wat moet ik doen? Komt tot Hem en drink van het water des levens, en dat water maakt een bron van water in je binnenste die overloopt van de liefde Gods. We zien de vrucht bij de Sameritaanse vrouw. Zovele mannen had ze gehad, en nu kwam daar een Joodse Man (Christus) vertellen wat ze op haar kerfstok had, welke zonden ze allemaal gedaan had. En Hij bood haar water, water van het vloeibare evangelie voor zondaren gevallen in de zonden. Zou u ook niet dit water neme en drinken?

 

Het oordeel komt, het is aanstaande. De duivel en al zijn tirannen, Hitler, Kim jung il en vele andere goddeloze en wrede heersers die kwaad hebben gesticht zullen daar voor Zijn troon terecht staan! En gemeente moet u ze zien staan. Moede, arm en naakt, nee maar ze gingen niet tot de God die zalig maakt. Ze wouden zelf betalen en zie, hier staan ze. Ik kan mezelf wel redden en zie hier staan ze. Ik heb geen Verlosser nodig, ik ben zelf God en zie hier staan ze. Met hun hoofden naar beneden wegzakkend door de grond van  hun schaamte en hun spijt. En door het felle licht van de engelen en Gods heerlijkheid worden ze daar als doden op de grond gesmeten. Plat voor Zijn troon en Christus voeten rusten op hun zondige lichamen. De voetbank Zijner voeten, ja daar liggen zij. De ene bid, ‘och Heere wees mij genadig’, een ander neemt het zichzelf kwalijk en gaat over in zelf beklag, ‘had ik maar dit en had ik maar dat’. Een laatste persoon zien we snikken en bidden; ‘dood me nu maar helemaal God’. Liggend en kermend, vol in zelfbeklag en ander vol van pijn dat hij wilde of hij wou wel eeuwig dood zijn. Maar daar staat God met de wet. Zie hier, je hebt niet betaald en nu zul je eeuwig zelf de straf moeten uitzitten, in de pijn, verdriet en verlatenheid.

 

O wat had de rijke man een spijt, toen hij na zijn rijke leven, zijn ogen opsloeg in de hel. Niemand kon hem troosten, zelfs niet vermindering en verzachting van de pijn geven. Zelfs zijn broeders op de aarde konden niet gewaarschuwd worden, omdat ze het toch niet zouden geloven. “Zij hebben Mozes en de profeten.” Gemeente, nu ben ik geen profeet, maar toch Gods woord wordt u verkondigd vandaag en dit woord wat u hoort is het woord van Mozes en de profeten. De broers van de rijke man moesten het met het woord van Mozes en de profeten doen. En wij? Vandaag ligt de bijbel open, de bijbel getuigt als de grote profeet die ons ter verantwoording en wijst op onze zonde. Hoe denk je nu het oordeel straks te ontkomen? Je hebt immers geen verlossing? En reken er maar niet op dat Gods toorn zal verzacht worden. Jonathan Edwards,  U zou die preek eigenlijk eens gelezen moeten hebben. Hij benadrukt de zonde van de mens en het recht van God om ons te verdoemen. Wij vinden het evangelie zo normaal, Hij stierf voor zondaren. Zonder enig besef te hebben dat jij een zondaar bent en gered moet worden. Jonathan Edwards spreekt in zijn preek over dat God een ieder op Zijn tijd, Zijn hand kan afhalen en een ieder die dan buiten Hem leeft zal verloren zijn. En nog groter is Gods toorn, Hij zal ze met Zijn voet vertreden, wat betekend dat Hij ze met Zijn voeten zal vertrappen. Hij wil er niks meer mee te maken hebben.

 

Johannes de doper, waarschuwde al in de tijd van de Heere Jezus over het komende oordeel. “ De bijl is alrede bij de boom gelegd”, Zei Johannes. ‘Een ieder boom die geen goede vrucht voortbrengt wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. ’Daar is wening en knersing der tanden. Maar tegelijkertijd spreekt de bijbel ook over ene Goede Landman, die de verdorde vijgenboom toch nog laat staan na al die jaren dat hij nog steeds geen vruchten voort gebracht heeft. En dat wijst er op dat we mogen weten dat we nog steeds in genadetijd leven. Die boom is nog niet omgehakt, het zal niet lang meer duren. Die vijgenboom is nog steeds verdort en wacht om in het vuur geworpen te worden of bloeit de vijgenboom al? Is uw vijgenboom al in de bloei?

 

We stonden stil bij de Heilige Geest die overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Zonde omdat ze niet wilden geloven. Hebt u gelooft, of ben u nog steeds iemand die onverschillig onder het doodsvonnis van zichzelf zit te luisteren in de kerk? Van Gerechtigheid omdat Hij naar Zijn Vader heen gaat. Hij zal daar recht doen spreken, en zal Zijn recht doen gelden! En als laatste het oordeel.

Om even terug te komen op die wereldleiders, ach je kunt ze maar beter wereldlijders noemen. Want ze lijden nu voor eeuwig in de hel. En gemeente eens komt de dag dat u of met hen samen voor Gods troon zal staan, of u zult naast een Johannes staan, naast een David, naast de rechterhand van CHRISTUS. Van tweeërlei een, of behouden of verloren. “Geen zondaar zal het gewis verderf ontkomen, als in het gericht door God wordt wraak genomen.”

 

Die twee vrouwen waar de bijbel over schrijft is als een waarschuwende vinger naar ons. Twee vrouwen die te samen zullen werken op het veld of in de molen. En de een zal verlaten worden en de andere zal worden aangenomen. Heeft dat te maken met de uitverkiezing? Dat niet in de eerste instantie, want het evangelie zegt, dat een ieder die tot Hem komt geenszins zal uitgeworpen worden. Zo getuigd ook de profeet Joël die schrijft dat een ieder die Hem zal aanroepen zalig zal worden. Gemeente waar wacht u nog op! Kom tot Hem de bron van het leven. Hier zitten ze nog gescheiden in de kerk, de bokken en de schapen en dat zeg ik met zoveel verdriet. Eens zullen ze voor eeuwig gescheiden worden, een vrouw van haar man. Een oma van haar kleinkind. Och dat we ons zouden verootmoedigen, och of dat Hij genade zal geven.

Mag ik vragen of u morgen deze preek nog weet? Och om de prediker gaat het niet, maar het draait om Hem, laat u Hem wachten? Daar staat de Zoon met betraande ogen; ik weet het zoon of dochter van me, je hebt me wel geslagen en je hebt me wel bespot. Je hebt me zelfs gedood en toch heb ik je lief. Geef je hart nou, nu kan het nog! Wie zal er zo’n liefde verachten? En zo’n groot oordeel zonder Hem tegemoet te gaan.

 

Ik zie daar 3000 zondaren, ze kijken niet meer schichtig om hen heen naar de anderen, zo van wijzend jij hebt de eerste spijker geslagen niet ik. Nee allen bedroeft om wat ze gedaan hebben, de Verlosser gekruisigd en Hem gedood. Als God in het recht zou treden zou er geen Geest over dit tempelplein gaan maar een vuur. Een verslindend vuur, om de zondaren uit te delgen. Nee God houdt niet van straf, maar God is liefde en tegelijk is Hij ook rechtvaardig en handelt hij naar Zijn gerechtigheid. Zijn liefde doet Hem Zijn Zoon betalen, Zijn Zoon komt voor het gerecht in plaats van wij. Maar wie niet aanneemt, wie wacht met de armen over elkaar, God moet het toch doen! Jazeker, maar een christen die toekijkt is geen christen, maar een gemakschristen. Bij deze draait het in de eerste plaats niet om gered te worden, de nood ligt nog niet in het hart. Het kom wel, en als God met uit verkoren heeft. Is er niet juist een gebed voor nodig en roepen tot Hem om behoud. Kunnen we dat niet leren van de Ninevieten die zich direct bekeerden. Zij zullen op de oordeelsdag naar ons wijzen, wij hebben ons bekeerd. Of kunnen we dat ook niet zien op dat tempelplein. “ WAT MOETEN WE DOEN MANNEN BROEDERS?” Daar lag de noodzaak in het hart, de schuld uit gespiegeld, de wet voor hen uitgestald. Ontdekt aan hun zonde, gerechtigheid en oordeel. Maar ook voor hen is er evangelie, en niet alleen voor hen, maar voor een ieder die niet meer zelf wil betalen en wil afwachten, maar wil aannemen.

Het vonnis is gereed, uw paspoort ligt nog open. Er staat nog een vakje vrij, waar staat; ‘wie betaald?’  Bent u het of mag Hij betalen? Want Hij wil het zo graag, Hij verlangt ernaar dat u tot Hem komt.

“O Mijn liefste en Mijn Heiland. Gij wilde betalen, die straf zo onmenselijk groot. Daar ik door angst en door gevaren, naar Hem Mijn Zaligmaker vlood. Die zei: Mijn zoon, Mijn dochter zie op het water van de Geest. Die werkt vergeving en die liefderijk geneest."

 

Gemeente we gaan afronden. Het was mij de Pinksterdag wel, een preek over zonde, gerechtigheid en oordeel. Die Joden, Syriërs, Egyptenaren en al die andere volken die op het tempelplein hoorden naar deze boodschap. En vandaag hoort u hem weer opnieuw: u hebt Hem gekruisigd! Maar God zij dank waren er op dat plein niet alleen hoorders maar ook bewaarders. Mensen die dat woord in dronken tot genezing van de ziel, en het bleef niet bij horen en bewaren. ‘Ja want zalig zijn zij die het woord horen en hetzelve bewaren in hun harten.’ Zij namen het woord aan, tot vergeving der zonden en in die vergeving der zonden, werden ze meer en meer naar Hem gedreven en in Hem gedoopt, tot vergeving  der zonden en tot een onderpand van Christus Jezus. Velen zijn er gedoopt, maar hoe velen zijn er nu werkelijk tot Hem gegaan, hèt woord en evangelie?

‘Zie Ik kom’, de rol staat vol met Zijn dierbare naam. En bij elke zondaar die niet meer uit zichzelf kan leven staan er twee woordjes bij geschreven. Kinderen onthoud dat maar Goed, God schrijft bij zondaren die de Heere Jezus hebben lief gekregen twee woorden over hun vonnis heen. ‘Sola Gratia’, wat betekend lieve kinderen : alleen door genade. Onthoud dat maar goed! En vraag of de Heere Jezus jouw ook een nieuw hart wil geven. En die van Hem Zijn staan in Zijn rol, waar Hij de volken schrijft, hen tellen als in Isrel ingelijfd, en doen den naam van Sions kind’ ren dragen. Wij danken Uw Heilige Geest voor dit dierbare Pinksterwonder Amen.

 

 

Psalmenkeuze

Voor de preek:

 

Psalm 25 vers 5

Loutre goedheid, liefdekoorden,
Waarheid zijn des Heeren paan
Hun, die Zijn verbond en woorden,
Als hun schatten, gadeslaan,
Wil mij, Uwen Naam ter eer,
Al mijn euveldaan vergeven!
Ik heb tegen U, o Heer',
Zwaar en menigmaal misdreven.

 

Psalm 130 vers 2

Zo Gij in 't recht wilt treden,
O Heer', en gadeslaan
Onz' ongerechtigheden;
Ach, wie zou dan bestaan?
Maar neen, daar is vergeving
Altijd bij U geweest;
Dies wordt Gij, Heer', met beving,
Recht kinderlijk gevreesd.

 

Psalm 143 vers 2 en 11

2. Wil Uwen knecht, door schuld verslagen,
O Heer', niet voor Uw vierschaar dagen;
Want niemand zal in dat gericht,
Daar zelfs zijn hart hem aan moet klagen,
Rechtvaardig zijn voor Uw gezicht.

 

11. Laat Uwe gunst mij niet begeven;
Schenk mij, om Uwes Naams wil, leven.
Laat mijne ziel, die tot U schreit,
Van haar benauwdheid zijn ontheven.
Red mij om Uw gerechtigheid.

 

Psalm 51 vers 5,6,7 en 9

5. Verberg Uw oog van mijn bedreven kwaad,
Waardoor mijn ziel gevoelt de diepste wonden.
Delg, delg toch uit mijn schuld en al mijn zonden,
En spreek mij vrij van mijne gruweldaad.
Herschep mijn hart, en reinig Gij, o Heer',
Die vuile bron van al mijn wanbedrijven;
Vernieuw in mij een vasten geest, en leer
Mij aan Uw dienst oprecht verbonden blijven.

 

6. Verwerp mij van Uw aangezicht toch niet.
Ai, laat van mij Uw Heilgen Geest niet scheiden!
Die kan alleen op 't rechte spoor mij leiden.
Bestier mijn gang, daar Gij mijn zwakheid ziet;
Geef mijn gemoed, dat nu angstvallig vreest,
De blijdschap weer; doe op Uw heil mij hopen.
Laat mij, gesterkt door enen eedlen geest,
Volvaardig 't pad van Uw geboden lopen.

 

7. Dan zal ik elk, die 't heilspoor bijster is,
Vrijmoedig al Uw rechte wegen leren;
De zondaar zal zich dan tot U bekeren,
En scheppen moed uit mijn behoudenis.
O God, Gij God mijns heils, vergeef mijn schuld,
Mijn bloedschuld toch, hoe billijk ook te doemen.
Dan zal mijn mond, met zangstof weer vervuld,
Uw heilig recht, gepaard met goedheid, roemen.

 

9. Gods offers zijn een gans verbroken geest,
Door schuldbesef getroffen en verslagen.
Dit offer kan Uw heilig oog behagen,
't Is nooit, o God, van U veracht geweest.
Doe Sion wel, laat om mijn zwaren val
Uw goedheid niet van zijne burgren wijken;
Bouw Salem op, laat nooit zijn muur en wal,
Door Uwe straf, voor 's vijands macht bezwijken.

 

Na de preek:

 

Psalm 87 vers 3,4, en 5

3. De Filistijn, de Tyrier, de Moren,
Zijn binnen u, o Godsstad, voortgebracht;
Van Sion zal het blijde nageslacht
Haast zeggen: "Deez' en die is daar geboren".

 

4. God zal hen zelf bevestigen en schragen,
En op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft,
Hen tellen, als in Isrel ingelijft,
En doen den naam van Sions kindren dragen.

 

5. Dan wordt mijn naam met lofgejuich geprezen;
Dan zullen daar de blijde zangers staan,
De speellien op de harp en cimbel slaan,
En binnen u al mijn fonteinen wezen.
 

Psalm 36 vers 2 en 3

2. Uw goedheid, Heer', is hemelhoog,
Uw waarheid tot den wolkenboog,
Uw recht is als Gods bergen,
Uw oordeel grondloos; Gij behoedt,
En zegent mens en beest,en doet
Uw hulp nooit vruchtloos vergen.
Hoe groot is Uw goedgunstigheid,
Hoe zijn Uw vleuglen uitgebreid!
Hier wordt de rust geschonken;
Hier 't vette van Uw huis gesmaakt.
Een volle beek van wellust maakt,
Hier elk in liefde dronken.

 

3. Bij U, Heer', is de levensbron;
Uw licht doet, klaarder dan de zon,
Ons 't heuglijk licht aanschouwen.
Wees, die U kennen, mild en goed,
En toon d' oprechten van gemoed
Uw recht, waar z' op vertrouwen.
Dat mij nooit trotse voet vertrapp',
Noch boze hand in ballingschap
Ellendig om doe zwerven.
Daar zijn de werkers van het kwaad
Gevallen in een jammerstaat,
Waarin zij hulploos sterven.