Hij blijft bij mij.

Hij blijft bij mij.

 

In het diepe tranendal van mijn leven,

staat een o zo kostbaar zinnetje geschreven.

Mijn Heere is bij mij en laat mij nooit alleen,

Al ga ik door stormen, vuur en rampen heen.

 

Christus blijft bij mij waar ik en hoe ik ook ga.

In Zijn voetstappen wil ik wandelen met t’ oog op Zijn gená.

Waar Hij is wil ik zijn en vind ik rust bij Hem.

Dierbaar zijn die woorden, die schatten van Zijn stem.

 

Met Hem als Gids en als Leidsman gaat Hij mij voor.

Opdat ik mijn Voleinder volgen mag en in Zijn treden spoor.

Al ga ik door stormen, door het kolken van de zee.

Wis en waarachtig, Hij steunt mij en gaat met mij mee.

 

Zelfs door vervolgingen spreekt Hij tot mij door middel van t’ woord.

Houdt moed, strijdt de goede strijd, Ik heb je stem verhoord.

En als ik denk, k’ voel me alleen, troost Christus mij.

In Zijn armen draagt Hij mij verder en blijft aan mijn zij.

 

Tot in mijn laatste ogenblikken sterkt Hij mij door Zijn geest.

Dit leven op aard is nooit en te nimmer vergeefs geweest.

Want door Christus mocht ik iets van Zijn liefde verspreiden.

Zijn rechterhand die Hij nooit van mij deed scheiden.

 

Zoals een kind geborgen aan het hart van Vader.

Zo was hij op aarde mijn Levensader.

Ik kon niet zonder Hem leven, Hij was mijn levenskracht.

Door Hem had ik de strijdt gestreden en de loopbaan volbracht.

 

Mijn naaste zagen het wonder wat Christus in mij deed.

Ik kon staande houden door het geloof in Christus welke ik beleed.

Ze zagen de liefde tot anderen zo als zij nimmer hadden gezien.

Ik was een echt christen geworden niet met heden maar met vooruitzien.

 

Dat was al mijn verlangen geweest om te zijn waar Hij mijn liefste is.

Zijn bloed voor mijn zonden, Gods genade was mijn getuigenis.

Niets kon op aarde mij scheiden van die liefde tussen Hij en mij.

Ja heerlijk bij de Heere te zijn, zalig dat verzoend Lam, gezegend zijt Gij.